Servicezendeling
4. Sociale veerkracht ontwikkelen


‘4. Sociale veerkracht ontwikkelen’, Wennen aan het servicezendingsleven: informatieboekje (2020)

‘4. Sociale veerkracht ontwikkelen’, Wennen aan het servicezendingsleven

Afbeelding
zendeling in Helpende Handenhesje

4. Sociale veerkracht ontwikkelen

Relaties kunnen stress veroorzaken, maar kunnen je ook helpen ermee om te gaan. Uit onderzoek blijkt dat gezonde relaties levenslange voordelen hebben. Dergelijke relaties houden verband met een goede mentale en lichamelijke gezondheid. Onze relaties kunnen lijden onder stress. Gebruik de volgende suggesties om je verstandhouding met anderen te verbeteren. Zie ook ‘1. Veerkracht onder stress ontwikkelen’ voor aanvullende ideeën.

A. Communiceren met anderen

  • Ontdek en gebruik je sterke kanten om te dienen. Je hebt sterke kanten die je kunnen helpen om een goede zendeling te zijn. Streef naar inspiratie om je sterke kanten te begrijpen. De Heer zal je helpen om die sterke punten in zijn dienst te gebruiken. Sommige mensen krijgen bijvoorbeeld energie door met anderen te praten. Anderen vinden het juist vermoeiend. Maar beide types mensen kunnen succesvolle servicezendelingen zijn. Als praten met nieuwe mensen je uitput, doe het dan rustig aan. Wees een goede vriend voor de mensen die je goed kent. Jouw sterke kanten kunnen je creatieve ideeën, je goede mensenkennis of je organisatietalent zijn.

  • Toon interesse in anderen. Leer vragen te stellen die anderen aan het praten krijgen. Stel vragen over hun werk, hobby’s, gezin of persoonlijke achtergrond. Vraag ze wat het belangrijkst is voor hen, waar ze naar snakken of zich zorgen over maken. Sta open voor mogelijkheden om te getuigen van een evangeliebeginsel dat voor hen relevant is. Probeer interesse in anderen te tonen. Dat is een onderdeel van onze naasten liefhebben. Wees bereid om ook hun vragen over jou te beantwoorden.

  • Stel jezelf ten doel om elke dag iemand te leren kennen. Gebruik de naam van de persoon in de eerste minuut nadat je hem of haar hebt ontmoet. Gebruik die opnieuw aan het einde van het gesprek. Schrijf de naam op, zodat je hem kunt onthouden.

  • Concentreer je op het helpen van anderen. Let op de behoeften van anderen. Als je dat doet, zul je je minder bezighouden met je eigen behoeften en beperkingen (zie Mosiah 2:17).

  • Bid om anderen beter te mogen begrijpen. Niet iedereen is goed in het doorgronden van de gezichtsuitdrukkingen of lichaamstaal van anderen. Als je moeite hebt om op te merken hoe anderen zich voelen, vraag dan iemand om je te helpen.

    Afbeelding
    man en servicezendeling schudden elkaar de hand
  • Sta jezelf toe om zelfverzekerd over te komen, zelfs wanneer je je niet zo voelt. Toen president Gordon B. Hinckley op zending was, zei zijn vader tegen hem: ‘Vergeet jezelf en ga aan het werk.’ (In ‘Taking the Gospel to Britain’, Ensign, juli 1987, 7.) Dat advies is nuttig voor alle zendelingen. Probeer je angsten over hoe het gaat te negeren. Concentreer je liever op je roeping om anderen te dienen.

B. Je niet eenzaam of buitengesloten voelen

  • Stel vragen om meer over andere mensen te weten te komen. Vraag anderen naar hun ervaringen en gevoelens om ze beter te begrijpen. Als je andere mensen begrijpt, voel je je minder eenzaam.

  • Uit je gevoelens meer. Vertel anderen over je gedachten en gevoelens. We voelen ons eenzaam als we het gevoel hebben dat anderen ons niet kennen en waarderen.

  • Definieer wat ‘eenzaam’ voor jou betekent. Probeer te bepalen door welke gevoelens, gedachten en gedragingen je je eenzaam voelt. Probeer daar dan aan te werken.

  • Praat met volwassenen die om je geven. Vertel deze volwassenen hoe je je voelt. Misschien kunnen ze je tips geven om je minder eenzaam te voelen.

    Afbeelding
    servicezendeling gebruikt een pompwagen

C. Omgaan met conflict of kritiek

  • Leg beleefd uit wat je stoort. Als iemands gedrag je dwarszit, praat dan op een beleefde manier met die persoon. Leg uit wat je wilt veranderen, maar bekritiseer het gedrag van de ander niet. Als je kritisch of boos bent, kan de ander in de verdediging schieten in plaats van mee te werken. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik vind het echt vervelend als er afval in de kantine achterblijft. Maar ik vind het ook niet leuk om alles zelf op te ruimen. Ik vraag me af hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen zijn eigen afval opruimt.’ Of: ‘Wanneer je zo stil bent, denk ik dat je kwaad op me bent. Kun je me vertellen waaraan je denkt?’

  • Vraag om feedback. Vraag anderen hoe je je zwakheden kunt overwinnen. Vraag de Heer ook om je te helpen bij het begrijpen van je zwakheden (zie Ether 12:27).

  • Wees vriendelijk voor anderen. Als je aan anderen denkt, vermijd dan negatieve oordelen over hen en plak ze geen negatieve etiketten op. Probeer je niet beter te voelen door aan de fouten van anderen te denken.

  • Concentreer je op het oplossen van problemen, niet op mensen veranderen. Als mensen dingen doen die je dwarszitten, concentreer je dan op het vaststellen en oplossen van de onderliggende problemen, niet op het bekritiseren of veranderen van de mensen. Als je met mensen spreekt, probeer dan een toon te gebruiken die niet boos of zelfmedelijdend klinkt (zie Efeze 4:29–32).

  • Wees niet lichtgeraakt. Aanvaard suggesties met zo veel mogelijk humor en nederigheid. Doe dat ook als iemand onbeleefd is. Als je het gevoel hebt dat iemand je bekritiseert, zeg dan: ‘Bedankt voor de feedback. Daar ga ik aan werken.’

  • Geef vaak complimenten en dien anderen. Bedank anderen voor dingen die je waardeert en wijs ze op dingen die ze goed doen. Zoek naar bescheiden manieren om anderen elke dag te dienen en te helpen.

  • Bid om de gave van naastenliefde. En doe dat ‘met alle kracht van uw hart’ (Moroni 7:48). Vraag om anderen te kunnen zien zoals God ze ziet. Bid ook voor diegenen die je verwerpen en kwetsen (zie 3 Nephi 12:44).

Afbeelding
zendeling spreekt met kerkleider

D. Opschieten met leiders

  • Wees nederig. Nederigheid is een essentieel onderdeel van onderwijsbaarheid en bereidheid om vooruitgang te maken (zie Leer en Verbonden 112:10). Vraag je leiders hoe je jezelf kunt verbeteren. Wees bereid om hun raad te aanvaarden en laat ze weten dat ze op je kunnen rekenen. Bedank je leiders voor hun werk tijdens persoonlijke gesprekken, maar ook schriftelijk.

  • Probeer een goede volgeling te zijn. Sommige mensen vertrouwen gezagdragers niet of vinden het moeilijk om instructies op te volgen. Ze zijn misschien gewend om eigen baas te zijn. Anderen voelen misschien concurrentie met hun collega’s. Breng je leiders ervan op de hoogte als je zulke problemen hebt. Bid om nederigheid om een goede volgeling te zijn.

  • Bid voor al je leiders. Bid voor je leiders, vooral voor leiders voor wie je onvriendelijke gevoelens koestert.

  • Denk eraan dat leiders ook maar mensen zijn. Soms denken we dat leiders veel beter moeten zijn dan andere mensen. Als we dat denken, kunnen we teleurgesteld raken en kritisch worden als ze fouten maken. Leiders kunnen ongeduldig worden, verkeerd oordelen en ons verkeerd begrijpen. Als je onvolmaaktheden ziet, zoek dan ook naar positieve eigenschappen (zie Mormon 9:31).

  • Leer van de sterke kanten van je leider. Maak een lijst met eigenschappen van je leider die je wilt overnemen wanneer jij straks een leider bent.

Afbeelding
servicezendeling helpt een bezoeker in een voorraadhuis voor bisschoppen

E. Anderen je zendingstaak duidelijk maken

  • Leg uit wat een servicezending is. Sommige kerkleden begrijpen misschien niet wat een servicezending is. Je kunt zeggen: ‘Servicezendelingen dienen maximaal 40 uur per week in kerk- of gemeenschapsvoorzieningen. Ze hebben andere zendingsregels en -richtlijnen dan evangeliserende zendelingen. Ik blijf bijvoorbeeld thuis wonen. Ik ga uren per week bij dienen. Ik kan in mijn vrije tijd actief zijn in de wijk voor jonge alleenstaanden en naar activiteiten gaan.’

  • Leg uit dat je als vertegenwoordiger van Jezus Christus en zijn kerk bent geroepen. Deze roeping is voor iedere zendeling hetzelfde en verandert niet als de taken veranderen. Maar je taak, uren of hoelang je dient, kunnen wel veranderen. Je kunt bijvoorbeeld naar een servicezending zijn overgeplaatst vanwege gezondheidsproblemen. Je kunt zeggen: ‘Ik ben nog steeds zendeling. Maar ik ben naar een nieuwe zending overgeplaatst en daar zal ik nu dienen.’

  • Laat mensen weten wat je wilt en nodig hebt. Je begint misschien net aan je zending. Je kunt de wijkleden uitnodigen om meer te weten te komen over alles wat je aan het doen bent. Vraag ze om je te steunen. Als je bent overgeplaatst, kun je tijdens een ZHV- of ouderlingenquorumbijeenkomst vragen of je er een paar minuutjes over mag vertellen. Leg de leden uit dat je zendingstaak is veranderd, en vraag ze om je te steunen. Als je het einde van je zending nadert, kun je anderen om hulp vragen. Vraag om hulp bij het vinden van een baan of kiezen van een opleiding terwijl je de overgang maakt.

Afdrukken