Servicezendeling
5. Mentale veerkracht ontwikkelen


‘5. Mentale veerkracht ontwikkelen’, Wennen aan het servicezendingsleven: informatieboekje (2020)

‘5. Mentale veerkracht ontwikkelen’, Wennen aan het servicezendingsleven

servicezendelingen geven elkaar een boks

5. Mentale veerkracht ontwikkelen

Het zendingswerk eist veel van mensen, en die eisen beïnvloeden ieder mens anders. De vaardigheden die je hebt, zullen je helpen om Gods werk te volbrengen. Je kunt erop vertrouwen dat Hij het verschil overbrugt tussen je vaardigheden en wat er van je wordt verwacht. Onderstaande suggesties bieden hulp bij sommige problemen. Zie ‘1. Veerkracht onder stress ontwikkelen’ voor aanvullende ideeën.

A. Een nieuwe taak onder de knie krijgen

Aan een nieuwe taak beginnen, kan stressvol zijn. Heb geduld met je toezichthouder, je collega’s en jezelf. Probeer niet ontmoedigd of overstuur te raken terwijl je aan het leren bent. Je zult de meeste dingen binnen een paar dagen onder de knie hebben. Hier zijn enkele tips om je bij het begin van je taak te helpen. Je kunt deze dingen met je servicezendingsleider bespreken.

  • Ga je thuisvoelen. Leer je werkomgeving kennen. Handel papierwerk af. Installeer je op je werkplek. Leer de namen van je collega’s en toezichthouders kennen.

  • Wees goedsmoeds. Neem de beslissing om elke dag een positieve werkhouding aan te nemen. Zelfs als je moe bent of niet zeker weet wat er van je verwacht wordt, kies er dan voor om vriendelijk te zijn. Wees positief, ook als je je taken of de mensen met wie je werkt niet leuk vindt. Dit zal je helpen slagen. Het zal de mensen om je heen helpen om je te vertrouwen en je te waarderen.

  • Kom opdagen. Wees altijd op tijd, kleed je gepast en wees klaar om te beginnen. Kijk om je heen en zoek manieren om te helpen en betrokken te raken. Laat mensen zien dat je bereid bent om nieuwe dingen te proberen en nieuwe vaardigheden te oefenen.

  • Studeer. Als je video’s of geschreven materiaal ontvangt waarin je werk wordt uitgelegd, bestudeer die dan zorgvuldig. Maak notities over dingen die je moet onthouden. Wees vooral op de hoogte van de veiligheidsregels. Houd ook rekening met privacy- of vertrouwelijkheidsregels. Leer welke maatstaven worden gehanteerd om de kwaliteit van het werk te waarborgen.

  • Stel vragen. Stel beleefd vragen aan je toezichthouder en collega’s over dingen die je niet begrijpt. Je kunt een notitieboekje meenemen om vragen en antwoorden op te schrijven, zodat je die later terug kunt lezen. Wees geduldig als degene die je inwerkt iets niet duidelijk uitlegt. Probeer te herhalen wat je hebt gehoord. Vraag: ‘Is het zo goed? Ben ik nog iets vergeten?’ Vraag je toezichthouder naar zijn of haar verwachtingen van jou. Vraag wat het belangrijkst is om je werk goed te doen.

  • Let op ongeschreven regels. Elke werkplek heeft een eigen manier om dingen te doen. Sommige dingen worden niet opgeschreven, maar zijn wel belangrijk. Dergelijke ongeschreven regels kunnen bijvoorbeeld gaan over hoe meningsverschillen worden opgelost of waar en wanneer er wordt gegeten. Andere regels kunnen zijn hoeveel creativiteit aanvaardbaar is, en wat je moet doen met werk dat nog niet klaar is wanneer de werkdag voorbij is. Let op deze ongeschreven regels en probeer ze te volgen.

  • Wees geduldig met jezelf en anderen. Je zult fouten maken! Dat hoort erbij als je iets nieuws leert. Verontschuldig je bij anderen en vraag hoe je je fouten kunt rechtzetten. Zoek uit hoe je het de volgende keer moet doen en probeer het nog eens. Sta niet stil bij vergissingen – die van jezelf of van wie dan ook. Leer ervan en ga door met een positieve houding. Je zult leren je werk goed te doen.

    servicezendelingen aan computers

B. Doelmatig en planmatig blijven werken

  • Gebruik een kalender of agenda. Zet je afspraken aan het begin van elke week op je kalender of in je agenda. Schrijf werktaken, kerkbijeenkomsten en andere verplichtingen, zoals Schriftstudie en gebed, op. Noteer namen, afspraken, doelen en lijstjes met dingen die je moet doen.

  • Vertrouw niet enkel op je geheugen. Kijk in de loop van de dag geregeld naar je kalender of agenda. Voor belangrijke dingen die je moet doen, kun je herinneringsbriefjes op de deur, op de koelkast of bij je bed hangen. Stel herinneringen in op je telefoon.

  • Zet alles wat je de volgende dag nodig hebt op een specifieke plek klaar. Doe dat voordat je naar bed gaat. Zo vergeet je niets belangrijks. Bewaar je belangrijke spullen op dezelfde plek. Op die manier verspil je geen tijd aan zoeken.

    zendelingen studeren samen
  • Vraag om hulp bij het onthouden van dingen. Als je iets moet onthouden dat niet bij je gebruikelijke routine hoort, vraag anderen dan om je eraan te herinneren. Je kunt zeggen: ‘Ik weet dat dit iets is wat ik makkelijk kan vergeten. Kun je me eraan herinneren als ik het vergeet?’

  • Concentreer je op wat je doet. Als je merkt dat je afgeleid raakt van een zendingstaak, richt je aandacht dan weer op je taak. Doe dit zo vaak als nodig.

  • Stel doelen. Stel doelen die nuttig voor jou zijn in elke onderstaande categorie. Stel een plan op voor wat je gaat doen. Zet je plan elke week op je kalender of in je agenda.

    • Lichamelijke doelen zijn bijvoorbeeld aan lichaamsbeweging doen, gezond eten, genoeg slapen, zorg dragen voor je kamer of werkplek, geld beheren, thuis helpen of sporten.

    • Emotionele doelen zijn bijvoorbeeld tijd nemen voor rust of overpeinzing, mediteren, schrijven over gevoelens of ervaringen, pauzes nemen of tijd in de natuur doorbrengen.

    • Sociale doelen zijn bijvoorbeeld dingen met vrienden en familie doen, deelnemen aan activiteiten voor jonge alleenstaanden, anderen helpen, aan familiegeschiedenis werken, familieleden over hun leven interviewen of sociale vaardigheden aanleren en oefenen.

    • Mentale doelen waardoor je een betere dienstknecht van de Heer wordt, zijn bijvoorbeeld een cursus volgen, een taal leren, een muziekinstrument leren spelen, lezen, de arbeidsmarkt verkennen of beroepsvaardigheden ontwikkelen.

    • Geestelijke doelen zijn bijvoorbeeld oprechter bidden, de Schriften grondiger bestuderen, gehoor geven aan geestelijke ingevingen, actief zijn in je wijk of gemeente, naar de tempel gaan of anderen buiten je zendingstaken dienen.

  • Laat de Heer je dag leiden. Doe je best om een tijdschema op te stellen en goed te gebruiken. Vraag dan aan het begin van de dag aan de Heer om de dag te leiden. Vraag de Heer om alle dingen ten goede voor jou samen te laten werken. Wees gedurende de dag flexibel en ontvankelijk voor de Geest.

    zendelingen in een bos

C. Het gevoel dat je niet capabel bent overwinnen

  • Blijf lachen, zelfs als je een fout maakt. Verontschuldig je voor wat je verkeerd hebt gedaan en probeer het dan nog eens. Bedenk dat bereid zijn om je te verontschuldigen een teken van kracht en veerkracht is.

  • Kijk wat je kunt leren van je zwakheden. Soms ontwikkelen we dankzij een zwakheid sterke kanten zoals mededogen en empathie. Als we ernaar streven een zwakheid te overwinnen, leren we geduld, nederigheid en vertrouwen op de Heer. Soms heeft een zwakheid, zoals gemakkelijk afgeleid worden, een bijbehorende sterke kant. Je merkt misschien dingen op die anderen over het hoofd zien. Zoek naar die sterke kanten van jouw zwakheden.

  • Werk aan je zwakheden. Werk aan één zwakheid tegelijk zodat je niet overweldigd wordt. Vraag anderen om ideeën. Bid om leiding en kracht. Stel een plan op om je zwakheid te overwinnen. Denk na over obstakels die je waarschijnlijk zult tegenkomen en bedenk hoe je daarmee zult omgaan. Voer het uit. Pas je plan zo nodig aan. Wees geduldig.

  • Richt je aandacht op je eigen zending. Ben je jaloers op andermans vaardigheden? Besteed je energie aan het ontdekken van je eigen sterke eigenschappen en lever zo een bijdrage aan het werk. Dit is jouw zending.