1. Ik zoek ijverig naar mijn voorouders, ik zoek wat ik maar kan.
Mijn familie en hun geschiedenis, daar weet ik alles van.
En ik houd ook zelf een gedenkboek bij, nou, dat is echt niet mis!
In dat boek leest mijn familie straks mijn geschiedenis.
2. Mensen die nog leven en mensen die al lang gestorven zijn
dan verzegeld voor tijd en eeuwigheid; dat vinden ze heel fijn.
Ik hoop eens mijn voorouders weer te zien! Dan zeggen we verblijd:
wij zijn samen één familie, voor nu en voor altijd.