1. Jezus wil graag dat de kind’ren
een zonnestraaltje zijn,
altijd proberen te dienen,
ja, waar zij mogen zijn.
[Chorus]
Voor Jezus, voor Jezus
wil ik als zonnestraal schijnen,
voor Jezus, voor Jezus
wil ik een zonnestraal zijn.
2. Jezus zei ook: wees toch vrolijk
en goed voor groot en klein;
toon dat je thuis en bij and’ren
heel vriendelijk kan zijn.
[Chorus]
Voor Jezus, voor Jezus
wil ik als zonnestraal schijnen,
voor Jezus, voor Jezus
wil ik een zonnestraal zijn.