23 januari

Hoe kan de Heer mij helpen om beter te dienen?

Genesis 5; Mozes 6

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2, ChurchofJesusChrist.org.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Door welke recente ervaringen is ons getuigenis versterkt?

• Voor de behoeftigen zorgen. Wie hebben onze hulp en gebeden nodig? Waartoe voelen we ons geïnspireerd om hen te helpen?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we een licht zijn voor familieleden of vrienden die er een andere geloofsovertuiging op na houden?

• Gezinsleden voor eeuwig verenigen. Hoe kunnen we onze liefde en steun voor onze gezinsleden tonen en thuis een invloed ten goede zijn?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leider of jongere; 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

Toen Henoch werd geroepen om de Heer te dienen, voelde hij zich daar totaal niet klaar voor (zie Mozes 6:31). Maar de Heer stuurde Henoch er niet zomaar op uit om zijn werk te doen; Hij beloofde Henoch dat Hij hem zou beschermen en helpen (zie Mozes 6:32–34).

Misschien heb je net als Henoch weleens gedacht dat je niet in staat was om goed te dienen. Kerkroepingen zijn een manier om te dienen. Of we zien gewoon dat iemand iets nodig heeft, en de Geest spoort ons aan om onze liefde en steun te tonen. Welke kansen zich ook voordoen, we kunnen net als Henoch moed putten uit de zekerheid dat de Heer ons zal helpen als we ingaan op zijn uitnodiging: ‘wandel met Mij’ (Mozes 6:34).

Neem Mozes 6 door bij je voorbereiding van deze les over de hulp die we van de Heer krijgen als we anderen dienen, en denk na over de keren dat je iets voor iemand anders hebt gedaan. Hoe heeft de Heer je daarbij geholpen? Wat hoop je dat je klas- of quorumleden van het voorbeeld van Henoch en andere mensen leren? Je kunt ook een van deze toespraken van president Henry B. Eyring lezen: ‘Wandel met Mij’ (Liahona, mei 2017, 82–85) of ‘Verbondsvrouwen die met God samenwerken’ (Liahona, november 2019, 70–73).

We kunnen het voorbeeld van de Heiland volgen door regelmatig anderen te dienen.

Samen leren

Als we anderen dienen, hebben we de kans om met God te wandelen, en zal Hij ons helpen (zie Mozes 6:34). Breng hierover een gesprek op gang door de klas- of quorumleden in Mozes 6:32–39 te laten zoeken naar manieren waarop de Heer Henoch in zijn bediening bijstond. Hoe helpt de Heer ons als we Hem dienen? Aan de hand van de volgende ideeën kun je een gesprek op gang brengen over de goddelijke hulp die we kunnen ontvangen als we anderen dienen.

• In de Schriften liggen de leerstellingen over dienstbetoon voor het oprapen. (Zie bijvoorbeeld Mattheüs 25:31–40; Lukas 10:25–37; Mosiah 2:17.) Vraag de jongeren eventueel welke Schriftteksten ze ertoe aanzetten om anderen te dienen. Je kunt ze vooraf vragen om Schriftuurlijke passages over dienstbaarheid op te zoeken of over voorbeelden van dienstbetoon te vertellen. Als ze hulp nodig hebben, kunnen ze bij ‘Dienstbetoon’ in de Gids bij de Schriften kijken (schriften.ChurchofJesusChrist.org). Waartoe voelen we ons geïnspireerd door alles wat we hebben gelezen?

• De Heiland diende anderen, zijn hele bediening lang. Hoe kunnen we zijn voorbeeld volgen als wij anderen dienen? Om een antwoord op deze vraag te vinden, kunnen de klas- of quorumleden in de volgende Schriftteksten opzoeken hoe de Heiland een voorbeeld van dienstbaarheid was: Mattheüs 14:13–21; Johannes 9:1–11, 35–38; 13:4–5, 12–17; 3 Nephi 17:5–9. Vraag wat ze hebben gevonden. Geef iedereen voldoende tijd om te bedenken wie ze kunnen dienen, en hoe ze daarbij het voorbeeld van de Heiland gaan volgen.

• Soms denken we dat dienen iets groots en tijdrovends moet zijn. Misschien dienen we daardoor niet zo vaak als we zouden kunnen. Wijs erop dat de Heiland vaak mensen diende die Hij tijdens zijn gewone bezigheden tegenkwam. (Zie bijvoorbeeld Mattheüs 12:9–13; Markus 5:21–34; Lukas 19:1–10; Johannes 4:3–26.) Om de klas- of quorumleden op ideeën te brengen voor dienstbaarheid tijdens hun gewone bezigheden, kun je een van de volgende filmpjes laten zien: ‘When Ye Are in the Service – YM’ of ‘When Ye Are in the Service – YW’ (ChurchofJesusChrist.org). Laat de jongeren vertellen wat ze hiervan vinden. Welke kleine, eenvoudige dingen hebben we anderen weleens zien doen? Waartoe worden we geïnspireerd? Laat elke jongere noteren hoe ze de volgende uitspraken zouden aanvullen: ‘Ik kan anderen dienen door…’ en ‘Ik ga de hulp van de Heer daarbij inroepen door…’ Laat enkele jongeren vertellen wat ze hebben opgeschreven.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• ‘Opportunities to Do Good’, ‘Leringen van Thomas S. Monson: mensen in nood redden’ (video’s), ChurchofJesusChrist.org

• Bonnie L. Oscarson, ‘In behoeften voorzien’ (Liahona, november 2017, 25–27)

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

‘Help de deelnemers niet alleen de Geest te voelen en te herkennen, maar ook te handelen volgens de indrukken die zij ontvangen’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland [2016], 10).