8 mei

Hoe weet ik dat God mij heeft vergeven?

Exodus 35–40; Leviticus 1; 16; 19

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2, ChurchofJesusChrist.org.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Hoe kunnen we beter met onze problemen en beproevingen omgaan door ons tot de Heer te wenden?

• Voor de behoeftigen zorgen. Wie van onze kennissen heeft behoefte aan onze gebeden en onze vriendschap?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Welke plannen om het evangelie uit te dragen zijn er in de jongerenwijkraad besproken? Hoe kan onze klas of ons quorum daaraan meewerken?

• Gezinsleden voor eeuwig verenigen. Hoe kunnen we onze band met onze hemelse Vader en Jezus Christus versterken door aan onze familiegeschiedenis te werken?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leider of jongere; 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

Mensen vragen zich soms af of ze wel genoeg hebben gedaan om vergeving van hun zonden te krijgen. Hoewel bekering inspanning vergt, krijgen we vergeving niet door een checklist af te werken of bepaalde taken uit te voeren. We krijgen vergeving als we de genade aanvaarden die Jezus Christus ons aanbiedt. Zo kan onze aard veranderen.

In de oudheid vestigden de rituelen en offers van de wet van Mozes de aandacht van de Israëlieten op de verzoening van de Heiland. In Leviticus 16:30 zegt de Heer: ‘Op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de Heere gereinigd.’ Uiteraard kan een ritueel op zich geen vergeving van zonde brengen. Vergeving komt van Jezus Christus. Tegenwoordig richten verordeningen als de doop en het avondmaal onze aandacht en ons hart op de Heiland. Door die verordeningen gaan we begrijpen dat Hij ons altijd zal vergeven als we ons bekeren.

Hoe heeft je hemelse Vader jou duidelijk gemaakt dat je vergeving had gekregen? Bestudeer Mosiah 4:1–3 en de toespraak van president Tad R. Callister ‘De verzoening van Jezus Christus’ (Liahona, mei 2019, 85–87). Deze toespraak kan de jongeren in je klas of quorum duidelijk maken dat onze hemelse Vader ons vergeving schenkt als we ons bekeren.

We krijgen vergeving als we de genade aanvaarden die Jezus Christus ons aanbiedt.

Samen leren

Toon afbeeldingen van de Heiland in Gethsémané en aan het kruis (zie Evangelieplatenboek, nr. 56–57). Laat de jongeren Leviticus 1:1–9 en 16:15–16, 30 lezen. Laat ze zinsneden voorlezen die ze aan de verzoening van de Heiland herinneren. Hoe zorgden de offers die in deze verzen worden beschreven ervoor dat de Israëlieten naar de verzoening van de Heiland gingen uitkijken? Wat helpt ons om aan de verzoening van de Heiland te denken? Wat helpt ons om de liefde en vergeving van de Heiland te voelen? De onderstaande activiteiten illustreren dat God ons zal vergeven.

• Verschillende personen in de Schriften beschreven hoe ze zich voelden toen onze hemelse Vader ze vergaf. Je kunt met je klas of quorum enkele voorbeelden lezen (zie het ‘Aanvullend materiaal’). Laat de jongeren een lijst maken van zinsneden in deze verzen die beschrijven hoe het is om vergeving te krijgen. Je kunt ze ook in hun eigen woorden laten vertellen hoe het voelt om vergeving te krijgen. Wat kunnen we uit die gevoelens over God leren? Misschien kun je zelf vertellen wat vergeving voor jou betekent.

• Soms weten mensen niet zeker of ze vergeving hebben gekregen, omdat ze niet zeker weten of ze zich wel oprecht hebben bekeerd. In zijn toespraak ‘Bekering: een vreugdevolle keuze’ legt ouderling Dale G. Renlund uit hoe we ons oprecht kunnen bekeren en vergeving van God kunnen ontvangen (Liahona, november 2016, 121–124). Schrijf de volgende kopjes op het bord: Oprechte bekering en Dingen die onze bekering in de weg staan. Laat de jongeren in de toespraak zoeken naar leringen die onder de kopjes horen. Wat leren we over de Heiland en zijn vergeving uit de laatste drie alinea’s?

• Sommige mensen hebben zich wel bekeerd, maar hebben niet het gevoel dat ze vergeving hebben gekregen. Misschien komt dat doordat ze zichzelf niet kunnen vergeven. De raad van president Tad R. Callister in zijn toespraak ‘De verzoening van Jezus Christus’ kan hierbij helpen. Lees met je klas of quorum het gedeelte dat begint met ‘2. Zonde’. Laat de jongeren zoeken naar goede raad voor een vriend of verwant die na bekering nog steeds met schuldgevoelens worstelt. Geef de jongeren voldoende tijd om te vertellen over hun gevoelens voor de Heiland, die bekering en vergeving voor ons heeft mogelijk gemaakt.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• Enos 1:1–8; Mosiah 4:1–3; Alma 24:7–10; 36:17–21 (Hoe mensen zich voelden toen ze vergeving kregen.)

• Jesaja 1:18; Mosiah 26:30; Moroni 6:8; Leer en Verbonden 58:42–43; 64:10 (De Heer belooft ons te vergeven.)

• Russell M. Nelson, ‘We kunnen meer doen om een beter mens te worden’, Liahona, mei 2019, 67–69

• Craig A. Cardon, ‘De Heiland wil vergeven’, Liahona, mei 2013, 15–18

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

De Heiland heeft ons geleerd om aan de hand van de Schriften antwoord op onze vragen te vinden. Hoe kun je bij de jongeren het verlangen aanwakkeren om zich voor antwoorden tot de Schriften en de woorden van de profeten te wenden?