wijkraad

26 maart

Hoe kunnen jongevrouwen en jongemannen samen aan de opbouw van Gods koninkrijk bijdragen?

Mattheüs 13; Lukas 8; 13

met elkaar overleggen (pictogram)

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; ongeveer 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Hoe lukt het ons tegenwoordig om vreugde te vinden in het volgen van Jezus Christus?

• Voor hulpbehoevenden zorgen. Wie van onze wijkleden of buren heeft hulp nodig? Hoe kunnen wij hulp bieden?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we elkaar helpen bij onze voorbereiding op een zending?

• Families voor eeuwig verenigen. Hoe kunnen we bijdragen aan familiegeschiedenis en tempelwerk in onze wijk?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

in de leer onderwijzen (pictogram)

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leidinggevende of jongere; ongeveer 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

De Heiland maakte met een reeks gelijkenissen in Mattheüs 13 belangrijke leringen over Gods koninkrijk en de opmerkelijke groei ervan in onze tijd duidelijk. In twee gelijkenissen leidde iets kleins en eenvoudigs tot iets groots. Het wonder gebeurde door iets wat een zoon of dochter van God deed. Een klein mosterdzaadje dat ‘iemand nam en in zijn akker zaaide’, groeide uit tot een grote boom met takken waarin vogels ‘een nest [konden] maken’ (Mattheüs 13:31–32). En een beetje zuurdeeg dat ‘een vrouw nam en in drie maten meel’ deed, liet een grote hoeveelheid deeg rijzen (Mattheüs 13:33). Gods koninkrijk groeit en verbreidt zich in onze tijd omdat zijn heiligen (onder wie jongevrouwen en jongemannen) het samen met Hem opbouwen.

Lees desgewenst naast Mattheüs 13 en Lukas 8; 13 deze week ook de toespraak van president M. Russell Ballard ‘Mannen en vrouwen in het werk van de Heer’ (Liahona, april 2014, 46–49) en de toespraak van presidente Jean B. Bingham ‘Verenigd in Gods werk’ (Liahona, mei 2020, 60–63).

Samen leren

Toon eventueel ter illustratie van de gelijkenissen in Mattheüs 13 afbeeldingen van een mosterdzaad, een rijsmiddel (zoals gist), een parel en een visnet. Laat de jongeren Mattheüs 13:31–33, 45–48 doornemen en vertellen wat ze uit deze gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen leren. Hoe kunnen wij de leringen van deze gelijkenissen op onszelf toepassen? Wat doen wij om de Heer bij de opbouw van zijn koninkrijk te helpen? Hier zijn enkele activiteiten die bij de bespreking van nut kunnen zijn.

• Vraag de klas- of quorumleden vóór de bijeenkomst zich te verdiepen in vrouwen en mannen die voorbeeldig bij de opbouw van Gods koninkrijk helpen of hebben geholpen. Denk aan mensen uit de Schriften (zie ‘Aanvullend materiaal’), uit de kerkgeschiedenis of uit hun eigen leven. Vraag ze naar hun bevindingen. Op welke manieren hebben deze mensen de Heer bij de opbouw van zijn koninkrijk geholpen? Hoe kunnen wij hun voorbeeld volgen?

• Als je jongemannen onderwijst, laat ze dan presidente Bonnie L. Oscarsons toespraak ‘Jongevrouwen in het werk van de Heer’ (Liahona, mei 2018, 36–38) doornemen en bespreken hoe jongevrouwen bijdragen aan Gods werk van heil en verhoging. Jongevrouwen kunnen aan de hand van broeder Douglas D. Holmes’ toespraak ‘Wat elke Aäronisch-priesterschapsdrager moet begrijpen’ (Liahona, mei 2018, 50–53) hetzelfde doen. In welke opzichten lijken de taken van jongevrouwen en jongemannen op elkaar? Hoe kunnen we beter samenwerken als we Gods werk doen?

• Maak de jongeren met vragen als de volgende op het bord duidelijk hoe vrouwen en mannen samenwerken om Gods koninkrijk op te bouwen: Waarom heeft God vrouwen en mannen nodig om samen te werken aan de opbouw van zijn koninkrijk? Hoe kunnen klas- en quorumpresidiums beter samenwerken? Laat de jongeren eventueel delen van president M. Russell Ballards toespraak ‘Mannen en vrouwen in het werk van de Heer’ of de toespraak van presidente Jean B. Bingham ‘Verenigd in Gods werk’ doornemen, vooral het gedeelte dat begint met ‘Wat betekent dat voor u en mij?’ Laat ze vervolgens de gevonden antwoorden op de vragen bespreken.

• Vertoon eventueel een van de volgende video’s om de jongeren duidelijk te maken hoe ze Gods koninkrijk kunnen helpen opbouwen: ‘We Are Strong Together’, ‘A Promise for the Lord’s Battalion’ en ‘Youth Responsibility in the Work of Salvation’ (ChurchofJesusChrist.org). Hoe dragen we thuis, in onze wijk en in onze omgeving bij aan Gods werk? De klaspresidente of quorumpresident kan eventueel kwesties aandragen die in de jongerenwijkraad zijn besproken. Vraag de klas- of quorumleden wat ze in dat opzicht kunnen betekenen.

jongevrouw met spade

God heeft vrouwen en mannen nodig die samenwerken om zijn koninkrijk op te bouwen.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• Lukas 2:21–38 (Simeon en Anna); Handelingen 9:36–41 (Tabitha of Dorkas); Mosiah 18:1–17 (Alma); Mosiah 28:1–3 (zonen van Mosiah); Alma 8:18–27 (Amulek); Alma 19:15–17 (Abish); Leer en Verbonden 25:5–8 (Emma Smith); Mozes 5:10–12 (Adam en Eva)

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

Als je de jongeren vraagt een bepaald beginsel na te leven, laat ze dan ook de zegeningen ontdekken die God heeft beloofd aan hen die dat beginsel naleven.