Kom dan en volg Mij
4–10 november. Hebreeën 1–6: “Jezus Christus, “oorzaak van eeuwige zaligheid””


‘4–10 november. Hebreeën 1–6 “Jezus Christus, “oorzaak van eeuwige zaligheid””’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘4–10 november. Hebreeën 1-6’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Christus met een meisje en een man

Balsem van Gilead, Annie Henrie

4–10 november

Hebreeën 1–6

Jezus Christus, ‘oorzaak van eeuwige zaligheid’

Welke waarheden in Hebreeën 1–6 zijn volgens u nuttig voor de kinderen in uw klas? Let bij uw voorbereiding op de influisteringen van de Geest en schrijf ze op.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Hebben de kinderen een Schrifttekst meegebracht, zoals u aan het einde van de vorige les had gevraagd? Zo ja, laat ze er dan over vertellen. Zo nee, zoek dan samen iets wat ze onlangs in de Schriften hebben geleerd.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Hebreeën 1:2–10; 2:8–10, 17–18

Ik geloof in Jezus Christus.

In deze verzen komen de kinderen meer over Jezus Christus te weten, zodat hun band met Hem sterker wordt.

Mogelijke activiteiten

  • Zoek in Hebreeën 1:2–10; 2:8–10, 17–18 waarheden over Jezus Christus en schrijf ze in uw eigen woorden op strookjes papier. Verstop de strookjes in het lokaal. Laat de kinderen de strookjes papier zoeken. Lees samen wat er op de strookjes staat en bespreek wat die waarheden inhouden. Leg zo nodig uit dat Jezus de Zoon van God wordt genoemd, omdat onze hemelse Vader de vader van zijn geest en ook van zijn lichaam is.

  • Laat de kinderen om de beurt een afbeelding van de Heiland vasthouden en zeggen waarom ze dankbaar voor Hem zijn.

Hebreeën 3:8

Onze hemelse Vader wil dat wij ‘[ons] hart niet [verharden]’.

In Hebreeën 3 staat het voorbeeld van de Israëlieten die hun hart verharden en de zegeningen van de Heer verwerpen. Het is ook voor ons een waarschuwing dat wij ons hart niet mogen verharden.

Mogelijke activiteiten

  • Neem een spons (of een washandje) en een steen mee naar de klas. Laat de kinderen de voorwerpen aanraken en beschrijven hoe ze aanvoelen. Giet enkele druppels water op elk voorwerp en wijs erop dat de spons meer water opneemt dan de steen. Leg uit dat ons hart zacht moet zijn en niet verhard, zodat we de waarheden van onze hemelse Vader kunnen aanvaarden.

  • Knip een hartje uit een zacht materiaal, zoals een stuk stof, en een uit een harder materiaal, zoals karton. Leg uit dat we een zacht hart hebben als we luisteren en gehoorzamen, en dat we een verhard hart hebben als we niet luisteren of gehoorzamen. Vertel in uw eigen woorden over mensen in de Schriften die een zacht of een verhard hart hadden. Mogelijke voorbeelden: Nephi, Laman en Lemuel (1 Nephi 2:16–19), Paulus (Handelingen 9:1–22) of Joseph Smith (Geschiedenis van Joseph Smith 1:11–20). Laat de kinderen telkens naar het hartje in het zachte materiaal of het harde materiaal wijzen.

Mozes ordent zijn broer Aäron

Mozes roept Aäron tot de bediening, Harry Anderson

Hebreeën 5:4

Priesterschapsdragers zijn door God geroepen.

Hebreeën 5:4 is een belangrijk vers, omdat er duidelijk in staat dat priesterschapsdragers (en anderen die in de kerk dienen) door God moeten worden geroepen.

Mogelijke activiteiten

  • Lees Hebreeën 5:4 voor. Vraag een priesterschapsdrager om uit te leggen wat het priesterschap inhoudt en hoe hij zich voelde toen hij het priesterschap ontving.

  • Laat de kinderen zinsneden uit het vijfde geloofsartikel uit het hoofd leren. Getuig dat mensen die worden geroepen om Gods werk te doen, door middel van openbaring worden geroepen.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Hebreeën 1:2–10; 2:8–10, 17–18

Ik geloof in Jezus Christus.

De brief aan de Hebreeën is geschreven om het geloof van de Hebreeuwse heiligen in Jezus Christus te versterken. Hij kan hetzelfde effect hebben op de kinderen in uw klas.

Mogelijke activiteiten

  • Wijs ieder kind enkele verzen in Hebreeën 1:2–10; 2:8–10, 17–18 toe, en laat de kinderen in die verzen nagaan wat er over Jezus Christus wordt gezegd. Laat ze hun bevindingen vertellen of op het bord schrijven. Wat weten we nog meer over Jezus Christus? De kinderen kunnen inspiratie opdoen in ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft’ (Lofzangen, nr. 92) of ‘Hij zond zijn Zoon’ (Kinderliedjes, 20–21).

  • Laat de kinderen een zelfportret met hun ouders tekenen. Vraag ze waarin ze op hun ouders lijken. In Hebreeën 1:3 (NBG-vertaling) staat dat Jezus Christus ‘de afdruk van [Gods] wezen’ is. Leg uit dat dit betekent dat Jezus Christus en onze hemelse Vader dezelfde kenmerken en eigenschappen bezitten. Getuig dat we meer over onze hemelse Vader te weten komen als we over Jezus Christus leren en Hem volgen.

  • Bedenk samen met de kinderen aan wie ze hun getuigenis over Jezus Christus kunnen geven. U kunt ze uitnodigen om te oefenen wat ze die mensen over Jezus willen vertellen.

Hebreeën 3:7–19

Als we de leiding en zegeningen van onze hemelse Vader willen ontvangen, mogen wij ‘[ons] hart niet [verharden]’.

In Hebreeën 3 staat het verhaal van de Israëlieten in de woestijn, waaruit blijkt dat het belangrijk is om ons hart niet te verharden. Hoe kunt u de kinderen in uw klas die boodschap aan de hand van dat verhaal duidelijk maken?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen bedenken welke dingen hard zijn en welke zacht. (U kunt eventueel voorwerpen mee naar de klas nemen.) Lees samen Hebreeën 3:8. Wat betekent het om een verhard hart te hebben? Waarom wil God dat wij een zacht hart hebben?

  • Vertel in uw eigen woorden het verhaal van de Israëlieten die in de woestijn hun hart tegen de Heer verhardden (zie Numeri 14:1–12; Hebreeën 3:7–19). Laat de kinderen het verhaal naspelen. Wat gebeurt er als wij ons hart tegen de Heer en zijn evangelie verharden?

  • Laat de kinderen Mattheüs 13:15; Hebreeën 3:15; Mosiah 11:29 en Mozes 6:27 lezen. Laat ze de lichaamsdelen die in deze verzen worden vermeld, op het bord tekenen. Wat betekent het om geestelijk slechte oren, verblinde ogen en een verhard hart te hebben? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze oren, onze ogen en ons hart klaar zijn om de zegeningen van God te ontvangen?

Hebreeën 5:1–4

Priesterschapsdragers zijn door God geroepen.

Hebreeën 5 is een goede aanleiding om te bespreken wat het priesterschap inhoudt (de macht en het gezag om in Gods naam te handelen) en hoe iemand het ontvangt. Dat kan vooral nuttig zijn voor jongens die zich erop voorbereiden het priesterschap te ontvangen.

Mogelijke activiteiten

  • Toon de plaat Mozes verleent Aäron het priesterschap (Evangelieplatenboek, nr. 15) en laat intussen een kind Hebreeën 5:4 lezen. Leg eventueel uit dat het Aäronisch priesterschap naar Aäron is vernoemd, omdat hij het als eerste droeg. Bedenk samen wat de taken van Aäronisch-priesterschapsdragers zijn, zoals dopen, het avondmaal zegenen en ronddienen, en anderen uitnodigen om tot Christus te komen.

  • Bedenk samen enkele manieren waarop mensen gezag verwerven. Hoe verwerft een leerkracht, een dokter of een politieke leider gezag? Hoe verleent God zijn gezag? Laat de kinderen over die vragen nadenken terwijl ze Hebreeën 5:4 en het vijfde geloofsartikel lezen.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Moedig de kinderen aan om tijdens de gezinsavond te vertellen over een Schrifttekst, een liedje of een activiteit die vandaag aan bod is gekomen.

Ons onderwijs verbeteren

Kinderen kunnen de invloed van de Geest herkennen. Leer de kinderen dat de gemoedsrust, liefde en warmte die ze voelen als ze over Jezus Christus en zijn evangelie praten of zingen, afkomstig zijn van de Heilige Geest. Zulke gevoelens kunnen hun getuigenis versterken.