Kom dan en volg Mij
18–24 november. Jakobus: “Wees daders van het Woord en niet alleen hoorders”


‘18–24 november. Jakobus: “Wees daders van het Woord en niet alleen hoorders”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘18–24 november. Jakobus’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Abraham bidt bij zijn tent

Abraham op de vlakten van Mamre, Grant Romney Clawson

18–24 november

Jakobus

‘Wees daders van het Woord en niet alleen hoorders’

In de brief van Jakobus staat veel wat de kinderen in uw klas tot zegen kan zijn. Volg de Geest om te bepalen wat u behandelt. Ook de suggesties in dit lesschema kunnen u daarbij helpen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Vraag de kinderen wat ze de afgelopen week thuis over het evangelie hebben geleerd, en wat ze nog weten over de les van vorige week. Laat telkens een kind antwoorden en een ander kind het antwoord samenvatten.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Jakobus 1:5–6

Ik kan mijn hemelse Vader vragen om mij te helpen weten wat waar is.

Maak de kinderen in uw klas duidelijk dat ze zich tot hun hemelse Vader kunnen wenden om wijsheid te leren. Als ze dat leren, wordt dat een enorme zegen voor hen wanneer ze met moeilijke vragen te maken krijgen.

Mogelijke activiteiten

  • Leg uit wat de volgende zin betekent: ‘Als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God’ (Jakobus 1:5). Hoe kunnen we God vragen stellen? Hoe geeft Hij ons antwoord?

  • Toon een afbeelding van het eerste visioen (Evangelieplatenboek, nr. 90). Vertel dat Joseph Smith, toen hij Jakobus 1:5 had gelezen, besloot om zijn hemelse Vader om een antwoord te vragen (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:1–15). Getuig dat God gebeden beantwoordt, en getuig dat de kinderen tot Hem kunnen bidden als ze vragen hebben. Laat de kinderen tekeningen maken van Joseph Smith die Jakobus 1:5 leest en tot zijn hemelse Vader bidt.

Jakobus 3:1–13

Ik kan vriendelijke dingen zeggen.

Jakobus getuigde dat we meer op Jezus Christus gaan lijken, als we leren om alleen maar vriendelijke dingen te zeggen (zie Jakobus 3:2).

Mogelijke activiteiten

  • Neem iets zoets en iets bitters mee naar de klas, en laat de kinderen proeven. Leg uit dat we onze tong moeten gebruiken om zoete (of vriendelijke) en geen bittere (of onvriendelijke) dingen te zeggen (zie Jakobus 3:10). Bedenk samen welke vriendelijke dingen we tegen anderen kunnen zeggen.

  • Geef elk kind een eenvoudige tekening van iemand die praat. Laat de kinderen die tekening in de lucht steken als u iets vriendelijks noemt wat we met onze tong kunnen doen, zoals de waarheid vertellen, een complimentje geven, aanbieden om iemand te helpen. Laat ze de tekening neerleggen als u iets noemt wat we niet met onze tong mogen doen, zoals liegen, iemand uitschelden, of ongehoorzaam zijn.

  • Zing samen een liedje over vriendelijk zijn, zoals ‘Ik wil zo graag lief zijn’ (Kinderliedjes, 83) om de boodschap in Jakobus 3:1–13 te illustreren. Moedig de kinderen aan om een ‘vriendelijkheidspotje’ te maken, waarin ze telkens een kiezelsteentje of een ander klein voorwerp stoppen als ze iets vriendelijks hebben gezegd.

Jakobus 5:7–11

Sommige zegeningen van God vergen geduld.

Geduldig zijn is soms moeilijk, vooral voor kinderen. Hoe kunt u de raad van Jakobus gebruiken om de kinderen in uw klas meer geduld te leren?

Mogelijke activiteiten

  • Vraag de kinderen of ze weleens moesten wachten op iets wat ze graag wilden hebben. Leg uit dat we geduld tonen als we op iets wachten zonder te klagen.

  • Vat Jakobus 5:7 in uw eigen woorden samen, en toon een afbeelding van een zaadje of een kiemplantje. Waarom moeten we geduldig zijn als we planten kweken? Wat zou er gebeuren als we aan het plantje trokken om het sneller te doen groeien? Getuig dat God veel zegeningen voor ons in petto heeft, maar dat sommige geduld vergen.

  • Vertel het verhaal van Job, die in Jakobus 5:11 wordt aangehaald als een voorbeeld van geduld. (Zie ‘Hoofdstuk 46: Job’, Verhalen uit het Oude Testament, 165–169, of de bijbehorende video op LDS.org.) Hoe werd Job gezegend voor zijn geduld?

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Jakobus 1:5–6

Mijn hemelse Vader helpt mij de waarheid te ontdekken als ik Hem om hulp vraag.

Hoewel de kinderen in uw klas erg jong lijken, zijn ze maar enkele jaren jonger dan Joseph Smith was toen hij Jakobus 1:5 las en erdoor werd geïnspireerd om zijn hemelse Vader in gebed aan te roepen. Hoe kunt u de kinderen er meer op laten vertrouwen dat God hen zal helpen als ze in wijsheid tekortschieten?

Mogelijke activiteiten

Jakobus 1:22–27; 2:14–26

‘Geloof zonder werken is dood.’

Hoe kunt u de kinderen het verband laten zien tussen wat ze geloven en wat ze doen?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen een zaklamp zonder batterijen zien, een potlood zonder grafiet, of iets anders wat nutteloos of ‘dood’ is. Laat de kinderen Jakobus 2:14–17 lezen. Hoe illustreren deze voorwerpen wat er in die verzen staat?

  • Laat de kinderen Jakobus 1:22–27; 2:14–26 lezen. Vraag ze hoe ze kunnen laten zien dat ze daders van het woord zijn. Vraag bijvoorbeeld of ze een zieke of eenzame kunnen bezoeken, en of ze zich kunnen voornemen om thuis beter mee te helpen. Herinner ze eventueel ook aan woorden die ze tijdens de avondmaalsdienst hebben gehoord. Hoe kunnen we daders van die woorden zijn?

Jakobus 3:1–13

Ik kan mijn woorden beheersen.

Wat we tegen elkaar zeggen lijkt soms onbelangrijk, maar Jakobus getuigde dat onze woorden een krachtige invloed kunnen hebben, zowel in positieve als in negatieve zin.

Mogelijke activiteiten

  • Is er iemand in de wijk of in uw klas die iets van paarden of van boten afweet? U kunt hem of haar vragen om te verduidelijken wat Jakobus 3:3–4 met vriendelijke woorden te maken heeft. Of u kunt over uw eigen ervaringen vertellen. Wat komen we hierdoor over het beheersen van onze tong te weten?

  • Laat de kinderen Jakobus 3:1–13 lezen. Laat ze iets tekenen wat met het beheersen van onze tong te maken heeft. Geef ze de tijd om hun tekeningen aan elkaar te laten zien en te vertellen wat ze hebben geleerd.

  • Neem samen Jakobus 3:1–13 door en bespreek vervolgens de normen voor taalgebruik in Voor de kracht van de jeugd (20–21). Bedenk samen met de kinderen manieren om hun taalgebruik te verbeteren, en moedig ze aan om persoonlijke doelen te stellen.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Moedig de kinderen aan om de komende week hun hemelse Vader in gebed een vraag voor te leggen, of om geduldiger te zijn. Laat ze in de volgende les vertellen hoe dat is gegaan.

Ons onderwijs verbeteren

Laat de kinderen actief bezig zijn. ‘Laat kinderen, tijdens uw onderwijs, bouwen, tekenen, kleuren, schrijven en knutselen. Deze activiteiten zijn niet alleen leuk – zij zijn fundamenteel voor het leerproces.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland25.)