Kom dan en volg Mij
11–17 november. Hebreeën 7–13: “Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen”


‘11–17 november. Hebreeën 7–13: “Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘11–17 november. Hebreeën 7–13’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Melchizedek geeft Abram een zegen

Melchizedek zegent Abram, Walter Rane

11–17 november

Hebreeën 7–13

‘Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen’

Let bij het doornemen en overdenken van dit overzicht op de ingevingen die u over de kinderen in uw klas ontvangt. De Geest zal u ingeven welke boodschappen Hebreeën 7–13 voor hen bevat.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Vraag de kinderen hoe ze bij hen thuis aan evangeliestudie doen. Laat ze vertellen wat ze leuke manieren van evangeliestudie met het gezin vinden.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Hebreeën 7:1–6

Het priesterschap kan ons op allerlei manieren helpen.

U kunt Hebreeën 7:1–6 gebruiken om de kinderen over de zegeningen van het priesterschap te vertellen.

Mogelijke activiteiten

  • Vertel kort wie Abraham was, en gebruik vervolgens Hebreeën 7:1–6 en Genesis 14:36–40 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith (in de Gids bij de Schriften) om uit te leggen dat Abraham tiende betaalde aan Melchizedek. Leg uit dat Melchizedek het hogere priesterschap droeg. Dat is de macht van God die aan de mensen op aarde is gegeven, en Melchizedek gebruikte het om Abraham te zegenen. De kinderen kunnen het verhaal naspelen met eenvoudige attributen, zoals een kroon en een tiende-envelop.

  • Nodig een Aäronisch-priesterschapsdrager en een Melchizedeks-priesterschapsdrager in uw klas uit. Laat ze de kinderen vertellen hoe ze dankzij hun priesterschap anderen tot zegen zijn geweest. Laat vervolgens afbeeldingen van priesterschapsverordeningen zien, zoals platen 103–108 in het Evangelieplatenboek. Bespreek telkens met de kinderen welk priesterschap voor die verordening vereist is, en geef de afbeelding vervolgens aan de juiste priesterschapsdrager.

Hebreeën 11:1–32

Geloof is vertrouwen op dingen die we niet zien.

Ook al kunnen ze hun hemelse Vader en Jezus Christus niet zien, noch alle zegeningen van het evangelie genieten, de kinderen in uw klas kunnen geloof ontwikkelen door de voorbeelden in Hebreeën 11 te volgen.

Mogelijke activiteiten

  • Laat een plaat van Jezus zien. Leg op verschillende plaatsen in de klas voorwerpen die ‘bewijzen’ dat Hij echt bestaat, ook al zien we Hem niet, zoals de Schriften, een afbeelding van het eerste visioen en een foto van de aarde. Laat de kinderen de voorwerpen zoeken en vertel hun dan hoe die ons geloof dat Jezus leeft, kunnen versterken.

  • Neem een ventilator mee en zorg dat de kinderen de wind langs hun gezicht voelen blazen. Leg uit dat wij lucht niet kunnen zien, maar wel voelen. Zo kunnen wij ook onze hemelse Vader en Jezus Christus niet zien, maar we kunnen wel hun liefde voelen en erop vertrouwen dat Zij echt bestaan.

  • Vertel het verhaal van een of meer figuren die in Hebreeën 11:4–32 worden vernoemd. U kunt eventueel Verhalen uit het Oude Testament gebruiken. (Zie hoofdstukken 4–6, 8–10, 15–17, 23 en 28.) Hoe gaven die mensen uiting aan hun geloof in iets wat ze niet konden zien? Vertel welke zegeningen u hebt ontvangen vanwege uw geloof.

Hebreeën 13:5–6

Onze hemelse Vader en Jezus Christus helpen ons. Ze zullen ons nooit in de steek laten.

Met welke beproevingen krijgen kinderen te maken? Hoe kan de boodschap in Hebreeën 13:5–6 hun tot nut zijn?

Mogelijke activiteiten

  • Herinner de kinderen aan enkele verhalen uit het Nieuwe Testament die ze dit jaar hebben besproken en waarin de Heiland andere mensen hielp, zoals toen Hij een verlamde man genas (zie Lukas 5:18–26) of toen Hij de menigte van vijfduizend te eten gaf (zie Mattheüs 14:15–21). Leg uit wat de volgende zin betekent: ‘De Heer is voor mij een Helper’ (zie Hebreeën 13:6).

  • Laat de kinderen een tekening maken over een situatie waarin ze bang waren. Lees Hebreeën 13:5–6 voor. Getuig dat onze hemelse Vader ons helpt en ons nooit in de steek laat. Laat de kinderen een hartje uit papier knippen dat groot genoeg is om hun tekening te bedekken. Hoe kunnen wij ons dichter bij onze hemelse Vader voelen? Schrijf enkele van hun antwoorden op de hartjes.

  • Leer de kinderen de tweede strofe van ‘Zeg mij toch, Heer’ (Kinderliedjes, 75). Welke hulp kunnen we volgens dat liedje ontvangen als onze hemelse Vader en Jezus Christus dicht bij ons zijn? Vertel over een situatie waarin uw hemelse Vader dicht bij u was en u hielp.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Hebreeën 7:1–4

Waardige priesterschapsdragers volgen de Heiland.

Hoe kunt u de kinderen aan de hand van deze verzen duidelijk maken dat priesterschapsdragers getrouw horen te zijn en anderen horen te dienen zoals de Heiland dat deed?

Mogelijke activiteiten

  • Maak samen een lijst van alles wat de kinderen over de grote priesterschapsdragers Abraham en Melchizedek weten. Daarbij kunnen ze Hebreeën 7:1–4; Abraham 1:1–2 en Genesis 14:25–40 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith (in de Gids bij de Schriften) raadplegen. Welke christelijke eigenschappen droegen ertoe bij dat die mannen hun priesterschap hooghielden?

  • Laat de kinderen Hebreeën 7:1–2 lezen en zoeken naar titels die Melchizedek beschrijven. In welk opzicht doen deze titels ons aan Jezus Christus denken? Bedenk samen waarom Jezus een ‘koning van de vrede’ was. Kennen de kinderen andere priesterschapsdragers die ook het goede voorbeeld geven en de Heiland volgen?

  • Vertel over een situatie waarin een rechtschapen priesterschapsdrager u heeft geholpen dichter tot de Heiland te komen. Bedenk samen enkele manieren waarop priesterschapswerk de kinderen tot zegen is geweest.

Hebreeën 11

Onze hemelse Vader beloont mensen die geloof hebben.

In Hebreeën 11 staan veel voorbeelden van mensen die werden gezegend omdat ze in geloof handelden. Welke verhalen vindt u het nuttigst voor de kinderen in uw klas?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen op het bord een lijst maken van wat ze in Hebreeën 11:1–3, 6 over geloof te weten komen. Geef ieder kind de naam van een persoon die in Hebreeën 11 wordt vermeld, en laat de kinderen lezen wat er over hun personage wordt gezegd. Laat ze de andere kinderen hints geven zodat ze kunnen raden over wie het gaat. Hoe toonden die mensen geloof, en hoe beloonde hun hemelse Vader hen? (U vindt afbeeldingen van deze mensen in het gedeelte over het Oude Testament in het Evangelieplatenboek.)

  • Na de bespreking van de getrouwe voorbeelden in Hebreeën 11 vraagt u de kinderen om iets op te schrijven over iemand die zij kennen en die geloof toonde. Laat enkele kinderen vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Hebreeën 12:5–11

De Heer bestraft wie Hij liefheeft.

Deze verzen kunnen de kinderen duidelijk maken dat hun hemelse Vader, hun ouders en anderen hen terechtwijzen omdat ze van hen houden, en zodat ze kunnen leren van hun fouten.

Mogelijke activiteiten

  • Lees samen Hebreeën 12:5–11 en vraag de kinderen waarom onze hemelse Vader ons bestraft (ons terechtwijst of kastijdt). Wat kunnen we daaruit leren over de reden waarom aardse ouders hun kinderen terechtwijzen? Hoe kunnen we op een liefdevolle vermaning reageren?

  • Geef voorbeelden van mensen in de Schriften die door de Heer werden gekastijd en zich bekeerden. (Zie bijvoorbeeld 1 Nephi 16:25–27; Ether 2:13–15.) Waarom zijn zij een goed voorbeeld van de beginselen in Hebreeën 12:5–11?

  • Na de bespreking van Hebreeën 12:5–11 vraagt u de kinderen om enkele dingen op te schrijven waar ze aan kunnen denken als iemand hen op hun fouten wijst.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Laat de kinderen opschrijven of tekenen wat zij als de kern van de les beschouwen. Moedig ze aan om thuis te vertellen wat ze hebben geleerd.

Ons onderwijs verbeteren

Gebruik de doe-pagina’s. Terwijl de kinderen met de doe-pagina bezig zijn, kunt u de beginselen in de les herhalen.