‘13–19 februari. Mattheüs 5; Lukas 6: “Zalig bent u”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2023 (2022)
‘13–19 februari. Mattheüs 5; Lukas 6’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2023
13–19 februari
Mattheüs 5; Lukas 6
‘Zalig bent u’
Het is een groot voorrecht om kinderen te onderwijzen. Als u zich geestelijk voorbereidt, zal de Heer u leiden.
Meedoen stimuleren
Laat de kinderen vertellen wat ze deze week gedaan hebben om het licht van de Heer te verspreiden. Misschien hebben ze een goed voorbeeld gegeven of zijn ze lief voor anderen geweest.
Kleine kinderen in de leer onderwijzen
Ik kan een vredestichter zijn.
De kinderen kunnen thuis een goede invloed op de anderen hebben door lief voor hen te zijn.
Mogelijke activiteiten
-
Lees Mattheüs 5:9 voor. Leg uit dat vredestichters overal waar ze zijn vrede brengen. Schrijf op strookjes papier conflictsituaties waarin de kinderen verzeild kunnen raken (zoals ruziemaken over speelgoed). Laat ieder kind een strookje kiezen. Lees ze voor en vraag hoe zij in die situaties een vredestichter kunnen zijn. Of schets een paar fictieve situaties en stel samen vast of de mensen in kwestie wel of geen vredestichters zijn.
-
Nodig enkele ouders uit en laat ze vertellen over situaties waarin hun kinderen thuis vredestichters waren.
Jezus wil dat ik een licht voor anderen ben.
Kleine kinderen kunnen een goede invloed op anderen hebben. Hoe kunt u ze inspireren om hun licht te laten schijnen?
Mogelijke activiteiten
-
Toon enkele voorwerpen die licht geven en ook een foto van kinderen. Lees Mattheüs 5:14–16 en leg uit dat de kinderen door hun goede voorbeeld een licht voor anderen kunnen zijn. Hoe kunnen we met ons licht anderen tot God brengen?
-
Schijn met een zaklamp door het lokaal en laat de kinderen het licht met hun ogen volgen. Leid hun blik naar een afbeelding van de Heiland. Hoe helpt licht ons? Hoe kunnen wij een licht voor de wereld zijn? Bedek de zaklamp. Wat gebeurt er als we ons licht niet laten schijnen of als we het wegstoppen?
-
Verstop een zaklamp in het lokaal en doe het licht uit. Laat de kinderen ernaar zoeken. Lees Mattheüs 5:15 en bespreek waarom we ons licht niet mogen wegstoppen.
-
Laat de kinderen de verborgen kaarsen op de doe-pagina van deze week zoeken en inkleuren.
-
Zing een liedje met de kinderen over een licht voor anderen zijn, zoals ‘Wees steeds een zonnestraaltje’, ‘Ik schijn als een ster’ of ‘Schijn voort’ (Kinderliedjes, p. 38–39, 84, 96).
Jezus Christus wil dat ik van iedereen houd.
Kleine kinderen kunnen leren om lief te zijn, zelfs als leeftijdgenootjes of broertjes of zusjes niet aardig voor ze zijn. Lees Mattheüs 5:44–45 en overweeg hoe de leringen van de Heiland op de kinderen van toepassing zijn.
Mogelijke activiteiten
-
Parafraseer Mattheüs 5:44. Gebruik woorden en situaties die de kinderen begrijpen en kennen. Vraag de kinderen wanneer ze lief voor iemand geweest zijn, zelfs als dat moeilijk was. Hoe voelden ze zich toen?
-
Zing met de klas een liedje over anderen liefhebben, zoals ‘Houd van elkander’ (Kinderliedjes, p. 74). Hoe kunnen we volgens dit liedje van anderen houden?
-
Geef de kinderen een papieren hart met ‘Ik zal voor iedereen lief zijn’ erop. Laat ze hun hart versieren en thuis ophangen als geheugensteuntje om lief voor anderen te zijn.
Grote kinderen in de leer onderwijzen
Ik kan gelukkig zijn als ik Jezus’ raad opvolg.
Lees Mattheüs 5:3–12. Welke woorden en zinsneden vallen u op? Hoe kunnen deze leringen de kinderen tot zegen zijn?
Mogelijke activiteiten
-
Zet op het bord twee kolommen: Zalig zijn … en Zegening. Laat de kinderen in Mattheüs 5:3–12 nagaan welke eigenschappen mensen hebben die volgens Jezus zalig zijn en welke zegeningen Hij ze belooft. Vul dan het overzicht in met de informatie die ze vinden. Bespreek met de kinderen wat de verschillende eigenschappen en bijbehorende zegeningen inhouden.
-
Schrijf elke eigenschap uit deze verzen op een kaartje en de bijbehorende zegening op een ander kaartje. Op het ene kaartje staat dan bijvoorbeeld ‘zachtmoedig’ en op het andere ‘de aarde beërven’ (vers 5). Laat de kinderen de eigenschappen en de bijbehorende zegeningen bij elkaar zoeken. Laat ze een van de eigenschappen in deze verzen uitkiezen om die te ontwikkelen.
Ik kan een vredestichter zijn.
Jezus heeft gezegd dat vredestichters Gods kinderen genoemd zullen worden. Hoe kunt u de kinderen aanmoedigen om een vredestichter te zijn?
Mogelijke activiteiten
-
Laat een kind Mattheüs 5:9 voorlezen. Wat is een vredestichter? Hoe kunnen we een vredestichter voor onze familie en vrienden zijn? (Zie vers 21–24, 38–47 voor ideeën.)
-
Laat ieder kind een situatie bedenken waarin een vredestichter nodig is. Wat zou een vredestichter in die situatie doen?
-
Laat de kinderen vertellen wanneer ze lief voor iemand geweest zijn, zelfs als die persoon anders was dan zij of als het moeilijk was om die persoon lief te hebben.
Mijn voorbeeld kan het pad naar Jezus voor anderen verlichten.
Veel kinderen in uw klas hebben een doopverbond gesloten. Bedenk hoe de woorden van de Heiland in Mattheüs 5:14–16 met hun verbonden te maken hebben. Welke boodschap heeft de Heer in deze verzen voor de kinderen in uw klas?
Mogelijke activiteiten
-
Help de kinderen om Mattheüs 5:16 uit het hoofd te leren. Zet het vers op het bord. Lees het samen een aantal keer en wis telkens enkele woorden. Laat de kinderen tekenen wat ze kunnen doen om een licht voor anderen te zijn. Bespreek in welke opzichten we ons doopverbond nakomen als we een licht voor anderen zijn (zie Mosiah 18:8–10).
-
Zing een liedje over licht uitstralen, zoals ‘Schijn voort’ (Kinderliedjes, p. 96). Hoe kunnen wij het licht van de Heiland uitstralen?
-
Laat de kinderen voorwerpen tekenen die licht geven. Lees Mattheüs 5:14–16. Vraag waarom Jezus wil dat we een licht voor de wereld zijn.
-
Laat twee kinderen tegenover elkaar staan. Vraag het ene kind het andere tot een glimlach te brengen zonder hem of haar aan te raken. Leg uit dat de kinderen anderen gelukkig kunnen maken.
Thuisstudie stimuleren
Laat de kinderen deze week opletten of iemand zich als vredestichter gedraagt. Vraag ze aan het begin van de volgende les wie en wat ze gezien hebben.