17–23 juli

Handelingen 10–15

‘Het Woord van God verbreidde zich en nam toe’

Denk onder gebed aan de kinderen in uw klas bij uw studie van Handelingen 10–15. Wat is in deze hoofdstukken volgens u nuttig voor de kinderen?

Meedoen stimuleren

Om de kinderen te laten vertellen wat ze leren en meemaken, kunt u ze vragen hoe ze hun geloof in Jezus Christus tonen.

Kleine kinderen in de leer onderwijzen

Handelingen 10:34–35

Onze hemelse Vader houdt van al zijn kinderen.

Zelfs kleine kinderen begrijpen de fundamentele waarheid dat iedereen een kind van God is, en dat Hij van al zijn kinderen houdt.

Mogelijke activiteiten

• Toon de plaat Christus met kinderen uit alle delen van de wereld (Evangelieplatenboek, nr. 116) terwijl u Handelingen 10:34–35 voorleest. Leg uit dat sommige mensen in de tijd van Petrus geloofden dat de zegeningen van het evangelie niet voor iedereen weggelegd waren. Maar Petrus kwam te weten dat God al zijn kinderen liefheeft en dat Hij wil dat ze allemaal het evangelie leren kennen.

• Laat de kinderen een zelfportret tekenen. Vertel wat u aan ieder kind zo bijzonder vindt terwijl ze hun tekeningen aan elkaar laten zien. Getuig dat onze hemelse Vader hen en al zijn kinderen liefheeft, hoe ze er ook uitzien of waar ze ook vandaan komen.

• Zing met de kinderen een liedje over anderen liefhebben, zoals ‘Ik hou van jou’ (Kinderliedjes, p. 78–79). Vraag hoe ze iedereen liefde kunnen tonen, net zoals Jezus dat deed.

• Wijs om de beurt naar elk kind en zeg: ‘Onze hemelse Vader houdt van [naam van het kind]’. Laat de kinderen om de beurt naar elkaar wijzen en deze zin nazeggen.

Handelingen 11:26

Ik ben christen omdat ik in Jezus Christus geloof en Hem volg.

Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken wat het betekent om een christen te zijn?

Mogelijke activiteiten

• Lees Handelingen 11:26 voor, en laat de kinderen opstaan als ze het woord christenen horen. Vraag ze wat het betekent om een christen te zijn. Leg uit dat iemand die in Jezus Christus gelooft en Hem volgt een christen wordt genoemd. Daarom zijn wij christenen.

• Zing samen een liedje over Jezus Christus volgen, zoals ‘De Kerk van Jezus Christus’ (Kinderliedjes, p. 48). Hoe kunnen we laten zien dat we volgelingen van Jezus Christus zijn en tot zijn kerk behoren? Bedenk samen met de kinderen hoe ze Jezus thuis, op school en op andere plekken kunnen volgen.

Onze hemelse Vader houdt van ons en verhoort onze gebeden.

Handelingen 12:1–17

Onze hemelse Vader hoort en verhoort gebeden.

Het verhaal van de engel die Petrus uit de gevangenis bevrijdt, is een krachtig bewijs dat onze hemelse Vader gebeden verhoort.

Mogelijke activiteiten

• Laat de kinderen het verhaal van Petrus die uit de gevangenis wordt bevrijd, naspelen, terwijl u het verhaal in Handelingen 12:1–17 samenvat. Hoe verhoorde onze hemelse Vader de gebeden van de mensen die voor Petrus baden?

• Zing samen een liedje over bidden, zoals ‘Wij buigen stil ons hoofdje nu’ (Kinderliedjes, p. 18). Bedenk er gebaren bij om de kinderen te leren hoe ze moeten bidden. Laat de kinderen vertellen waarvoor ze hun hemelse Vader kunnen bedanken en wat ze Hem kunnen vragen.

• Toon afbeeldingen van mensen die bidden. (Zie bijvoorbeeld Evangelieplatenboek, nr. 111–112.) Vertel intussen wanneer onze hemelse Vader uw gebeden heeft verhoord.

Grote kinderen in de leer onderwijzen

Handelingen 10:34–35; 15:6–11

‘God [neemt] niet iemand om de persoon aan.’

De kinderen moeten begrijpen dat onze hemelse Vader al zijn kinderen liefheeft, hoe ze er ook uitzien, waar ze ook vandaan komen of welke keuzes ze ook maken.

Mogelijke activiteiten

• Vraag de kinderen of ze alleen aan iemands uiterlijk kunnen zien wat voor iemand die persoon is of waar hij of zij vandaan komt. Hoe bepaalt God volgens Handelingen 10:35 of iemand ‘Hem welgevallig’ is?

• Lees samen Handelingen 10:34–35 en 15:6–11. Leg uit dat de Joden in de tijd van Petrus geloofden dat alleen joden God welgevallig waren, en de andere volken niet. God leerde Petrus echter dat Hij al zijn kinderen liefheeft, zowel de Joden als de andere volken. Zing samen ‘Ik ben een kind van God’ (Kinderliedjes, p. 2–3). Laat de kinderen de woorden ik en mij door elkaars naam vervangen.

• Laat de kinderen een talent van een ander kind in de klas benoemen. Leg uit dat de uitdrukking dat ‘God niet iemand om de persoon aanneemt’ betekent dat onze hemelse Vader al zijn kinderen liefheeft. En omdat Hij al zijn kinderen liefheeft, wil Hij dat ze allemaal de boodschap van het evangelie horen.

Handelingen 11:26

Een christen is iemand die in Jezus Christus gelooft en Hem volgt.

Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken dat uit hun woorden en daden blijkt dat ze christenen zijn?

Mogelijke activiteiten

• Laat de kinderen Handelingen 11:26, 3 Nephi 27:3–8 en Leer en Verbonden 115:4 lezen. Zet christen op het bord en onderstreep de letters ‘christ’. Vraag de kinderen wat het volgens hen betekent om een christen te zijn.

• Vraag de kinderen bij welke groepen ze horen, zoals hun gezin of land. Vraag ze waarom ze dankbaar zijn dat ze christen zijn en bij De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen horen. Hoe kunnen we laten zien dat we christenen zijn?

• Laat voorwerpen of afbeeldingen zien die unieke aspecten van de Kerk van Jezus Christus voorstellen, zoals een afbeelding van de herstelling van het priesterschap. (Zie Evangelieplatenboek, nr. 93–94.) Laat een kind een van de voorwerpen of afbeeldingen uitkiezen en uitleggen waarom dat in onze kerk een zegen is. Leg uit dat christenen over de hele wereld bij veel verschillende kerken horen, maar wij horen bij de kerk die Jezus Christus op aarde heeft gesticht.

• Vertoon de video ‘Ware christelijkheid’ (ChurchofJesusChrist.org). Laat de kinderen opschrijven of tekenen wat ze kunnen doen om een ware christen te zijn.

Handelingen 12:1–17

Als ik in geloof bid, geeft onze hemelse Vader antwoord.

Denk aan momenten waarop onze hemelse Vader uw gebeden heeft beantwoord. Hoe kunt u die ervaringen gebruiken om de kinderen te leren dat onze hemelse Vader hun gebeden op zijn manier en tijd zal horen en verhoren?

Mogelijke activiteiten

• Laat de kinderen het verhaal van Petrus die uit de gevangenis wordt bevrijd, naspelen, terwijl een ander kind het verhaal in Handelingen 12:1–17 voorleest.

• Vraag de kinderen wat het volgens hen betekent dat er ‘voortdurend […] gebeden’ werd (Handelingen 12:5). Hoe werden de gebeden van de mensen verhoord? Vraag de kinderen wanneer hun hemelse Vader hun persoonlijke of gezinsgebed heeft verhoord. U kunt ook vertellen wanneer Hij uw gebed eens heeft verhoord. Vertel onder meer over een ervaring waarbij het antwoord op een onverwachte manier kwam. Getuig dat God van ons houdt en onze gebeden verhoort op de manier en tijd die voor ons het beste is.

Thuisstudie stimuleren

Laat de kinderen iets maken wat ze aan de les van vandaag herinnert, zoals een herinnering om te bidden.

Ons onderwijs verbeteren

Getuig van beloofde zegeningen. Als u de kinderen vraagt om een bepaald beginsel na te leven, vertel ze dan ook welke beloften God daaraan heeft verbonden. U kunt bijvoorbeeld getuigen van de zegeningen die u hebt ontvangen toen u bad.