‘11–17 september. 2 Korinthe 1–7: “Laat u met God verzoenen”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2023 (2022)
‘11–17 september. 2 Korinthe 1–7’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2023
11–17 september
2 Korinthe 1–7
‘Laat u met God verzoenen’
Bereid u voor door 2 Korinthe 1–7 te lezen. In Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen vindt u meer uitleg over deze hoofdstukken. In dit lesschema staan ook lesideeën.
Meedoen stimuleren
Als het goed is, hebben sommige kinderen in uw klas de afgelopen week een brief geschreven aan een familielid dat ze een goede discipel van Jezus Christus vinden. (Zie het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen.) Zo ja, vraag dan vooraf of ze iets over die brief willen vertellen. In plaats daarvan kunt u de kinderen ook laten vertellen over iets anders wat ze hebben geleerd.
Kleine kinderen in de leer onderwijzen
Mijn hemelse Vader troost mij, en ik kan anderen troosten.
Hoe kunt u de kinderen erop laten vertrouwen dat hun hemelse Vader ze zal troosten? Hoe kunt u ze aansporen om anderen te troosten?
Mogelijke activiteiten
-
Toon wat voorwerpen die vertroosting brengen, zoals een dekentje of een pleister. Vraag de kinderen wat hun vertroosting brengt als ze verdrietig of bang zijn, of als ze andere problemen hebben. Lees samen 2 Korinthe 1:3–4 en leg uit dat ‘verdrukking’ een ander woord is voor erg moeilijke problemen. Vertel hoe onze hemelse Vader u heeft getroost, en getuig dat Hij ook de kinderen zal troosten.
-
Laat afbeeldingen zien van mensen die zich laten dopen (zie Evangelieplatenboek, nr. 103–104), terwijl u 2 Korinthe 1:4 voorleest. Leg uit dat we bij onze doop beloven om anderen te troosten. Hoe kunnen we de raad van Paulus volgen en ‘hen […] troosten die in allerlei verdrukking zijn’?
Ik kan andere mensen vergeven.
Kies enkele van de onderstaande activiteiten uit, of bedenk zelf activiteiten, om het verlangen van de kinderen om anderen te vergeven, te vergroten.
Mogelijke activiteiten
-
Leg uit dat Paulus wilde dat de heiligen in Korinthe een zondaar zouden vergeven. Lees 2 Korinthe 2:7–8, 10 voor. Laat de kinderen de hand op het hart leggen als ze de woorden vergeven en vergeeft horen.
-
Laat de kinderen een rollenspel spelen waarin ze reageren op iemand die iets onvriendelijks heeft gedaan. Laat ze om de beurt ‘Het spijt me’ en ‘Ik vergeef je’ zeggen. Hoe kunnen we anderen laten zien dat we ze hebben vergeven? Leg uit dat ‘onze liefde bevestigen’, of tonen, een manier is om dat te doen (zie 2 Korinthe 2:8).
Ik geloof dat ik eerlijk moet zijn.
Paulus heeft gezegd dat dienstknechten van Christus ‘de schandelijke, verborgen praktijken verworpen’ hebben. Bedenk hoe u het verlangen van de kinderen om in alles eerlijk te zijn, kunt versterken.
Mogelijke activiteiten
-
Help de kinderen om de zinsnede ‘Wij geloven eerlijk te moeten zijn’ (Geloofsartikelen 1:13) uit het hoofd te leren. Schrijf deze zinsnede op papieren armbandjes. Laat de kinderen de armbandjes versieren en omdoen als ze naar huis gaan. Leg uit dat eerlijk zijn ook inhoudt dat we de waarheid vertellen.
-
Laat de kinderen hun hand opsteken als u iets vertelt wat waar is, en hun hand naar beneden doen als u iets vertelt wat niet waar is. Zeg eenvoudige maar duidelijke dingen, zoals ‘Vandaag is het zondag’ of ‘Ik heb drie neuzen’. Doe dat enkele keren, en laat de kinderen om de beurt ware en onware dingen vertellen. Waarom wil onze hemelse Vader dat wij de waarheid vertellen?
-
Vertoon de video ‘A Visit with Elder Ulisses Soares’ (ChurchofJesusChrist.org). Wat kwam ouderling Soares als jongen over eerlijkheid te weten? Spoor de kinderen aan om zich op hun doopverbond voor te bereiden door eerlijk te zijn.
Grote kinderen in de leer onderwijzen
Mijn hemelse Vader troost mij, en ik kan anderen troosten.
Als we bedenken hoe God ons heeft getroost, inspireert dat ons om anderen troost te schenken.
Mogelijke activiteiten
-
Lees 2 Korinthe 1:3–4 en laat de kinderen een antwoord zoeken op de vraag: ‘Wat doet God voor ons?’ Bedenk samen enkele manieren waarop God ons troost. Laat de kinderen vertellen over situaties waarin ze verdrietig, bezorgd of bang waren, en waarbij God ze heeft getroost.
-
Vraag de kinderen hoe wij anderen als onderdeel van ons doopverbond ook kunnen troosten (zie Mosiah 18:9). Geef ze de tijd om te bedenken wie ze kennen die behoefte heeft aan troost. Laat ze dan bedenken wat ze voor die persoon kunnen doen.
Ik kan andere mensen vergeven.
Het kan moeilijk zijn om anderen te vergeven als ze onvriendelijk zijn. De kinderen zullen echter liefde, gemoedsrust en vreugde voelen als ze leren vergeven.
Mogelijke activiteiten
-
Vertel de kinderen dat iemand in Korinthe had gezondigd en bij de heiligen ‘droefheid veroorzaakt’ had (zie 2 Korinthe 2:5). Laat de kinderen in 2 Korinthe 2:7–8 opzoeken wat Paulus van de heiligen verlangde.
-
Vertel over een situatie waarin u iemand vergaf, of iemand u vergaf, en hoe u zich daarna voelde. Of vertoon de video ‘The Goal: A Story of Faith, Friendship and Forgiveness’ (ChurchofJesusChrist.org). Laat de kinderen vertellen wat zij met vergeving hebben meegemaakt.
‘[Ik wandel] door geloof, niet door aanschouwing.’
Hoe kunt u de kinderen aansporen om Gods geboden te onderhouden, ook al zien ze de gewenste zegeningen niet meteen?
Mogelijke activiteiten
-
Lees samen 2 Korinthe 5:6–7 en Alma 32:21. Laat de kinderen naar woorden en zinsneden zoeken waarmee ze kunnen uitleggen wat geloof is. Laat ze hun definitie opschrijven en met elkaar bespreken.
-
Vraag een kind zijn of haar ogen te sluiten en laat de andere kinderen aanwijzingen geven zodat het kind een taak kan uitvoeren, zoals een blokkentoren bouwen of naar de andere kant van de klas lopen. Hoe kunnen we door deze activiteit beter begrijpen wat ‘wandelen door geloof’ in God inhoudt?
-
Vertoon de video ‘Reunited by Faith’ (ChurchofJesusChrist.org). Vraag de kinderen hoe de jongeman door geloof wandelde. Vertel wanneer u door geloof hebt gewandeld en vraag de kinderen naar hun ervaringen.
Droefheid overeenkomstig de wil van God leidt tot bekering.
Het is normaal dat we ons schamen als we op iets verkeerds worden betrapt. Zorg ervoor dat de kinderen het verschil begrijpen tussen die gevoelens en droefheid overeenkomstig de wil van God, die tot bekering leidt.
Mogelijke activiteiten
-
Leg uit dat Paulus in 2 Korinthe 7:8–10 verwees naar een brief die hij eerder naar de heiligen had gestuurd, waarin hij zich krachtig tegen hun zonden had uitgesproken. Lees samen deze verzen. Waarom was Paulus blij dat de heiligen bedroefd waren? Wijs erop dat we in dat geval over droefheid overeenkomstig de wil van God spreken.
-
Laat de kinderen denken aan een situatie waarin ze iets verkeerds deden en er een slecht gevoel bij hadden. Laat ze zich afvragen waarom ze zich er slecht bij voelden en dat uitleggen. Zet hun antwoorden op het bord (bijvoorbeeld: ‘Ik was bang dat ik in de problemen zou komen’ of ‘Ik wist dat ik onze hemelse Vader teleurgesteld had’ of ‘Ik heb iemand aan het huilen gemaakt’). Welke van deze redenen lijkt op ‘droefheid die overeenkomstig de wil van God is’? (2 Korinthe 7:10.) Waarom is droefheid overeenkomstig de wil van God beter dan andere gevoelens van droefheid die we hebben als we iets verkeerds hebben gedaan?
Thuisstudie stimuleren
Moedig de kinderen aan om een activiteit uit de les thuis te doen, bijvoorbeeld tijdens een gezinsavond.