Jezus praat met klein kind

18–24 september

2 Korinthe 8–13

‘God heeft een blijmoedige gever lief’

Als u 2 Korinthe 8–13 bestudeert met een gebed in het hart en de kinderen in gedachte, komen de goede lesideeën vanzelf. In dit lesschema staan aanvullende lesideeën.

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Een goede manier om kinderen iets te laten vertellen is ze te herinneren aan iets wat u ze in een eerdere les hebt gevraagd. Laat ze vertellen hoe het is gegaan.

Onderwijs (pictogram)

Kleine kinderen in de leer onderwijzen

2 Korinthe 9:6–7

Ik kan anderen met plezier helpen.

Anderen dienen is altijd goed, maar het is nog beter om ze met plezier te dienen. Bedenk hoe u elk kind kunt aanmoedigen om ‘een blijmoedige gever’ te zijn.

Mogelijke activiteiten

• Laat de kinderen de volgende zin herhalen: ‘God heeft een blijmoedige gever lief’ (2 Korinthe 9:7). Wat houdt het in om ‘een blijmoedige gever’ te zijn? Toon afbeeldingen van een lachend gezicht en een droevig gezicht, en vraag de kinderen welke bij een blijmoedige gever past.

• Zing met de klas een liedje over dienstbetoon, zoals ‘And’ren helpen’ (Kinderliedjes, p. 108). Zing het enkele keren. De eerste keer laat u de kinderen blijmoedig zingen. Vervolgens laat u ze met een andere emotie of houding zingen, zoals verdrietig, moe, boos of bang. Herinner de kinderen eraan dat onze hemelse Vader wil dat wij anderen met plezier helpen. Zing het liedje ten slotte nog een keer op een blijmoedige manier.

• Help de kinderen een lachend en boos gezichtje te tekenen. Laat ze hun tekening van een lachend gezichtje omhoog houden als ze het woord lach horen terwijl ze ‘Een boos gezichtje’ (Kinderliedjes, p. 128) zingen. Laat ze hetzelfde doen met hun tekening van een boos gezichtje als ze de woorden boos en boze horen. Stel samen vast welk gezichtje blijmoedig is en welk gezichtje niet. Leg uit dat we blijmoedig kunnen dienen door te glimlachen en een glimlach bij anderen te veroorzaken.

• Organiseer met de klas een activiteit waarbij u iemand dient, zoals een kind dat niet naar het jeugdwerk komt, of een lid van de wijk of een buur die hulp nodig heeft. U kunt die persoon thuis opzoeken, een leuk kaartje schrijven, een tekening maken of iets lekkers langsbrengen.

• Moedig de kinderen aan om thuis iemand blijmoedig te helpen. Laat ze in de volgende les vertellen wat ze hebben gedaan.

2 Korinthe 12:7–10

Onze hemelse Vader beantwoordt altijd onze gebeden, maar niet altijd zoals wij dat verwachten.

Uit de ervaring van Paulus waarbij hij bad dat de ‘doorn in het vlees’ van hem weggenomen zou worden, kunnen we leren dat God ons soms kracht geeft in onze beproevingen in plaats van ze weg te nemen.

Mogelijke activiteiten

• Toon de kinderen een (afbeelding van een) plant met doornen. Laat de kinderen zich voorstellen hoe het zou voelen als een doorn een hele tijd in hun huid vastzat. Vat 2 Korinthe 12:7–10 kort samen en leg uit dat Paulus’ ‘doorn in het vlees’ een beproeving, iets moeilijks in zijn leven, was. Hoewel Paulus God vroeg om de beproeving weg te nemen, deed God dat niet. In plaats daarvan leerde God Paulus dat beproevingen ons nederig kunnen maken en ons vertrouwen in Hem vergroten. Dan kan God ons sterk maken.

• Getuig dat onze hemelse Vader weet wat voor ons het beste is, en dat Hij ons geeft wat we nodig hebben, ook al denken we dat we iets anders nodig hebben. U kunt ook vertellen over een gelegenheid waarbij uw gebeden anders of later werden beantwoord dan u had verwacht. Een verhaal als ‘Suikerziekte’ (Vriend, september 2019, V4–V5) kan ook van nut zijn.

• Zing met de klas een liedje over de liefde van onze hemelse Vader, zoals ‘Gebed van een kind’ (Kinderliedjes, p. 6–7). Vraag de kinderen wat ze zouden zeggen tegen iemand die zich afvraagt of onze hemelse Vader gebeden wel hoort en verhoort. Zing het liedje nog een keer, en vestig de aandacht op woorden die aangeven welke gevoelens onze hemelse Vader voor ons heeft.

Onderwijs (pictogram)

Grote kinderen in de leer onderwijzen

2 Korinthe 9:6–9

Ik kan anderen met plezier helpen.

Paulus wilde de heiligen inspireren om van hun overvloed te geven en zo de armen te helpen. Hoe kunt u de kinderen aan de hand van zijn woorden motiveren om anderen te dienen?

Mogelijke activiteiten

• Zet de tekst van 2 Korinthe 9:7 op het bord, maar laat sleutelwoorden weg. Laat de kinderen raden welke woorden er ontbreken. Laat ze vervolgens het vers lezen en de ontbrekende woorden invullen. Wat betekent het om ‘met tegenzin of uit dwang’ te geven? Wat houdt het in om ‘een blijmoedige gever’ te zijn?

• Zoek samen met de kinderen naar afbeeldingen van de Heiland waarop Hij anderen dient. In Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen staan er meerdere. Vraag de kinderen hoe ze aan die afbeeldingen kunnen zien dat Jezus anderen met liefde diende. Stel u als klas tot doel om ja te zeggen als iemand de komende week vraagt om te helpen, bijvoorbeeld in het huishouden of om voor iemand te zorgen.

• Versier samen kleine steentjes. Moedig de kinderen aan om hun ‘dienstbetoonsteentjes’ deze week in hun zak te steken zodat ze eraan denken om anderen blijmoedig te dienen.

• Zing met de klas een liedje over dienstbetoon, zoals ‘Zingen is leuk’ (Kinderliedjes, p. 129). Bedenk samen nieuwe regels voor het liedje over verschillende manieren om anderen van dienst te zijn.

2 Korinthe 12:7–10

Mijn hemelse Vader beantwoordt gebeden altijd, maar Hij geeft mij niet altijd alles wat ik vraag.

Paulus vroeg God om zijn zwakheid weg te nemen, maar God wist dat die zwakheid Paulus nederig en sterk zou maken.

Mogelijke activiteiten

• Laat de kinderen 2 Korinthe 12:9–10 vergelijken met Ether 12:27. Welke woorden of zinsneden komen in beide passages voor? Wat kunnen we uit deze verzen leren? (Leg eventueel uit dat Paulus zijn beproeving met een doorn in zijn huid vergeleek.) Wat leerde God Paulus over beproevingen?

• Laat de kinderen een lijst maken van beproevingen die mensen kunnen meemaken. Laat ze zich afvragen hoe iemand van deze beproevingen iets kan leren en hoe ze iemand tot zegen kunnen zijn.

• Lees met de kinderen ‘Suikerziekte’ (Vriend, september 2019, V4–V5). Vraag de kinderen wanneer ze voor iets hebben gebeden en het niet hebben gekregen. Vraag wat ze daarvan hebben geleerd. U kunt ook over uw eigen ervaringen vertellen. Getuig dat onze hemelse Vader onze gebeden altijd verhoort op een manier en een tijdstip die ons het meest tot zegen zijn.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Moedig de kinderen aan om de komende week thuis blijmoedige gevers te zijn. Kondig aan dat u volgende week verwacht dat ze vertellen hoe ze iemand in nood hebben gediend.

Ons onderwijs verbeteren

Pak ordeverstoring liefdevol aan. ‘Soms gedraagt een kind zich op een wijze die het leerproces van de anderen belemmert. Wanneer dit gebeurt, wees dan geduldig, liefdevol en vol begrip voor de moeilijkheden die het kind misschien moet doorstaan. […] Als het kind dat de rust verstoort speciale behoeften heeft, praat dan met de deskundige gehandicapten op wijk- of ringniveau of zoek op [disability.ChurchofJesusChrist.org] hoe u beter aan die behoeften tegemoet kunt komen.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 26.)

doe-pagina: ik kan mensen in nood met plezier helpen