De herrezen Heiland bezocht Paulus in de gevangenis (zie Handelingen 23:11). Jezus Christus kan ons bevrijden van het ‘juk van slavernij’ (Galaten 5:1).

25 september–1 oktober

Galaten

‘Wandel door de Geest’

Lees Galaten en let op ingevingen over wat de kinderen in uw klas dienen te leren.

Meedoen stimuleren

Geef de kinderen een paar minuten de tijd om een tekening te maken van iets wat ze onlangs thuis of in de kerk over het evangelie hebben geleerd. Laat ze vertellen wat elke tekening voorstelt.

Kleine kinderen in de leer onderwijzen

Galaten 5:22–23

Door de Heilige Geest kan ik liefde, vreugde en vrede voelen.

Kinderen kunnen de vrucht van de Geest herkennen. Zo bereiden ze zich voor om voortdurend naar de invloed van de Heilige Geest te streven.

Mogelijke activiteiten

• Neem verschillende soorten fruit mee naar de klas, of laat afbeeldingen zien, en vraag de kinderen hoe ze smaken. Leg uit dat wij de Heilige Geest op verschillende manieren kunnen voelen, zoals door liefde en gemoedsrust, net zoals fruit verschillende smaken kan hebben. Beschrijf hoe u de Heilige Geest zoal in uw leven gevoeld hebt. Laat de kinderen vertellen hoe de Heilige Geest voor hen voelt.

Kinderen van elke leeftijd kunnen de ‘vrucht van de Geest’ ervaren.

• Lees samen Galaten 5:22–23 en leg moeilijke woorden uit. Laat ieder kind een vrucht van de Geest in deze verzen uitkiezen en bedenken wanneer hij of zij die vrucht heeft ervaren. Laat de kinderen er een eenvoudige tekening over maken.

Galaten 6:2

Jezus Christus wil dat ik mensen in nood help.

De aansporing in Galaten 6:2 lijkt op wat Alma in Mosiah 18:8 zei tegen de mensen die op het punt stonden zich te laten dopen. Maak van deze gelegenheid gebruik om de kinderen op hun doopverbond voor te bereiden.

Mogelijke activiteiten

• Toon een afbeelding van een kind dat wordt gedoopt (bijvoorbeeld Evangelieplatenboek, nr. 104). Vraag de kinderen wat ze zien. Leg uit dat we bij onze doop verbonden sluiten, ofwel beloften doen. Lees Galaten 6:2 of Mosiah 18:8 en wijs de kinderen erop dat wij onder andere beloven om elkaars lasten te dragen. Laat de kinderen tekenen wat ze kunnen doen om anderen die lasten dragen, te helpen.

• Lees de volgende woorden uit Galaten 6:2 voor: ‘Draag elkaars lasten.’ Geef een van de kinderen ter illustratie iets zwaars te dragen. Laat dan een vrijwilliger een handje helpen. Leg uit dat veel dingen als een last kunnen aanvoelen, zoals ziekte, verdriet of eenzaamheid. Hoe kunnen we iemand met zo’n last helpen?

Galaten 6:7–9

Onze daden, of die nu goed of slecht zijn, hebben gevolgen.

Als u uitlegt dat we oogsten wat we zaaien, zoals in Galaten 6:7–9 wordt uitgelegd, brengt u de kinderen ertoe om over de gevolgen van hun daden na te denken.

Mogelijke activiteiten

• Laat een zaadje en een groente zien. Lees Galaten 6:7–9 voor. Laat de kinderen doen alsof ze een zaadje zaaien als ze het woord zaait horen. Laat ze doen alsof ze groente van een plant plukken als ze het woord oogsten horen.

• Laat de kinderen verschillende soorten groente zien, en zoek samen waar de zaadjes zitten. Stop de zaadjes in een doosje. Laat de kinderen om de beurt een zaadje uitkiezen en vertellen welke groente eruit groeit als ze het zaaien. Maak ze duidelijk dat onze keuzes bepalen welke gevolgen en zegeningen we uiteindelijk krijgen, net zoals de keuze van het zaadje bepaalt tot welke groente het uitgroeit.

• Breng een strook plakband op de vloer aan. Leg aan het ene uiteinde van de strook een blij gezichtje en aan het andere uiteinde een verdrietig gezichtje. Laat een kind in het midden van de strook gaan staan. Laat de andere kinderen keuzes bedenken die tot geluk of verdriet leiden. Laat het kind bij elke keuze een stap in de richting van het blije gezichtje of het verdrietige gezichtje zetten. Herhaal de activiteit een paar keer, zodat andere kinderen ook de kans krijgen om op de strook te staan.

Grote kinderen in de leer onderwijzen

Galaten 3:26–28

De doop maakt ons ‘één in Christus’.

Paulus leerde de heiligen in Galatië dat ze door hun doop ‘één in Christus Jezus’ zouden worden. Hoe kunt u de kinderen tot de eenheid aanzetten die in Galaten 3:26–28 wordt beschreven?

Mogelijke activiteiten

• Laat de kinderen Galaten 3:26–28 lezen met deze vraag in gedachte: wat gebeurt er als ik me laat dopen? Let vooral op zinsneden zoals ‘met Christus bekleed’ of ‘één in Christus’ worden. Wat betekenen die woorden? In hoeverre lijkt ‘met Christus bekleed’ op zijn naam op ons nemen? (Zie Leer en Verbonden 20:75–79.) Hoe kunnen we anderen laten zien dat we zijn naam op ons genomen hebben?

• Lees samen Galaten 3:28 en stel vast hoe de mensen die zich in de tijd van Paulus lieten dopen zichzelf noemden. Bedenk samen hoe ze zich tegenwoordig noemen. Hoe moeten we elkaar na onze doop volgens Paulus zien?

Galaten 5:16, 22–23

Als ik ‘wandel door de Geest’, ontvang ik de ‘vrucht van de Geest’.

Als we ons laten dopen en de gave van de Heilige Geest ontvangen, kunnen we meer van de vrucht van de Geest genieten. Hoe helpt u de kinderen om deze vrucht in hun leven te herkennen?

Mogelijke activiteiten

• Geef ieder kind een stukje papier (eventueel in de vorm van een vrucht) en laat ze in Galaten 5:22–23 een ‘vrucht van de Geest’ opzoeken. Laat ze op de ene kant van het papier een vrucht van de Geest noteren, en op de achterkant een woord dat het tegengestelde betekent. Verduidelijk zo nodig de woorden die ze niet kennen. Laat ze over hun vruchten vertellen. Wat kunnen wij doen om de Heilige Geest altijd bij ons te hebben?

• Laat de kinderen in Galaten 5:22–23 over de vrucht van de Geest lezen. Laat ze een situatie beschrijven of tekenen waarin ze een van die vruchten hebben ervaren. Laat ze een ander kind in de klas over hun verhaal of tekening vertellen. Waarom is een vrucht een goede manier om ons duidelijk te maken hoe de Geest ons beïnvloedt?

Galaten 6:7–9

Onze daden, of die nu goed of slecht zijn, hebben gevolgen.

Maak de kinderen duidelijk dat de gevolgen van ons gedrag soms meteen duidelijk zijn, en soms pas ‘te zijner tijd’ (vers 9).

Mogelijke activiteiten

• Lees samen Galaten 6:7–9. Stel een lijst op met daden (of zaadjes die we ‘zaaien’) en hun gevolgen (of vruchten die we ‘oogsten’). Laat de kinderen de daden en bijbehorende gevolgen aan elkaar koppelen.

• Laat ze zegeningen noemen die ze van hun hemelse Vader hopen te ontvangen. Bedenk samen welke ‘zaadjes’ ze moeten zaaien om die zegeningen te ‘oogsten’.

Thuisstudie stimuleren

Vraag de kinderen hoe de les van vandaag op hun dagelijks leven van toepassing is. Laat ze bijvoorbeeld letten op de positieve gevolgen, of vruchten, van de goede beslissingen die ze nemen.

Ons onderwijs verbeteren

Pas de activiteiten aan de leeftijd van de kinderen aan. Geef kinderen de kans om deel te nemen, maar vergeet niet dat het resultaat van hun leeftijd en ontwikkelingsniveau afhangt. Kleine kinderen hebben wellicht meer hulp en begeleiding nodig. Naarmate ze ouder worden, kunnen kinderen meer bijdragen en hun gedachten beter verwoorden. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 25–26.)