‘16–22 oktober. 1 en 2 Thessalonicenzen: “Volmaken wat aan uw geloof ontbreekt”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe¬Testament 2023 (2022)
‘16–22 oktober. 1 en 2 Thessalonicenzen’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2023
16–22 oktober
1 en 2 Thessalonicenzen
‘Volmaken wat aan uw geloof ontbreekt’
Als u 1 en 2 Thessalonicenzen met een gebed in uw hart en met de kinderen voor ogen leest, ontdekt u welke beginselen ze moeten begrijpen.
Meedoen stimuleren
Hebt u de kinderen vorige week aangemoedigd om toe te passen wat ze hadden geleerd? Neem een paar minuten de tijd om de kinderen te laten vertellen hoe dat is gegaan.
Kleine kinderen in de leer onderwijzen
Als ik Gods geboden volg, ben ik klaar voor de wederkomst van Jezus Christus.
We weten niet wanneer de Heiland op aarde wederkeert. Maar we kunnen wel naar Hem uitkijken en ons op zijn komst voorbereiden.
Mogelijke activiteiten
-
Nodig een moeder uit om kort te vertellen hoe ze zich voelde toen ze op de geboorte van haar baby wachtte. Lees 1 Thessalonicenzen 5:2–3 voor. Vertel de kinderen dat Jezus Christus weer naar de aarde zal komen, maar niemand weet precies wanneer, net zo min als een moeder precies weet wanneer haar baby geboren zal worden.
-
Vraag de kinderen of ze zich weleens op een reisje of een gebeurtenis hebben voorbereid. Hoe hebben ze zich toen voorbereid? Neem een reiskoffer of tas mee en laat de kinderen doen alsof ze moeten inpakken voor een reisje. Laat ze bij elk voorwerp dat ze zogenaamd inpakken bedenken hoe we ons op de wederkomst van Jezus Christus kunnen voorbereiden.
-
Lees 1 Thessalonicenzen 5:6 voor. Leg uit dat, als wij ons niet op de wederkomst van Jezus voorbereiden, het is alsof wij slapen en niet klaar voor Hem zijn. Laat de kinderen doen alsof ze slapen. Leg uit dat het lijkt alsof we wakker zijn en op Hem wachten als we ons wel voorbereiden. Laat de kinderen doen alsof ze wakker worden.
-
Zing samen een liedje over de wederkomst, zoals ‘Bij zijn wederkomst’ (Kinderliedjes, p. 46–47).
Paulus heeft gezegd dat er vóór de wederkomst van Jezus Christus een afval zou zijn.
De kerk die Jezus Christus had gesticht, verviel uiteindelijk tot afvalligheid. Dat houdt in dat het priesterschapsgezag en de evangeliebeginselen van de aarde werden weggenomen. Paulus heeft geprofeteerd dat deze afval vóór de wederkomst van de Heiland zou plaatsvinden.
Mogelijke activiteiten
-
Nadat u samen 2 Thessalonicenzen 2:3 hebt gelezen, bouwt u een toren van plastic bekers of blokken. Leg uit dat de bekers of blokken belangrijke aspecten van de ware kerk voorstellen, zoals evangeliebeginselen, het priesterschap, tempelverzegelingen en profeten. Na de dood van Paulus en de andere apostelen zijn deze dingen verloren gegaan. Gedurende lange tijd was de kerk niet meer op aarde. Laat een kind de toren omduwen. Leg uit dat dit ‘de afval’ wordt genoemd. Toen Jezus Christus zijn kerk weer vestigde, werd dat ‘de herstelling’ genoemd.
-
Laat een Boek van Mormon en foto’s van de profeet en van een tempel zien. Laat de kinderen ‘afval’ zeggen als u die voorwerpen in een tas verstopt, en ‘herstelling’ als u ze weer tevoorschijn haalt.
-
Zing liedjes over beginselen die tijdens de afval verloren zijn gegaan, maar in onze tijd weer zijn hersteld, zoals ‘De Kerk van Jezus Christus’, ‘Het priesterschap is hersteld’ en ‘Ik kijk graag naar de tempel’ (Kinderliedjes, p. 48, 60–61, 99).
Grote kinderen in de leer onderwijzen
Als ik Gods geboden volg, ben ik klaar voor de wederkomst van Jezus Christus.
Met de raad van Paulus kunnen we ons voorbereiden op en uitkijken naar die grote dag waarop de Heiland weer naar de aarde komt.
Mogelijke activiteiten
-
Laat een kind 1 Thessalonicenzen 5:1–6 voorlezen terwijl de andere kinderen meelezen. Laat elk vers door een kind in zijn of haar eigen woorden samenvatten. Leg uit dat ‘de dag van de Heere’ naar de wederkomst van Jezus Christus verwijst. Waarom wordt de wederkomst vergeleken met een dief in de nacht of een vrouw die een baby krijgt?
-
Laat de kinderen zich voorstellen dat Jezus vandaag in de klas op bezoek komt. Hoe kunnen we ons op zijn bezoek voorbereiden? Bedenk samen manieren waarop wij ons op de dag van Jezus Christus’ wederkomst kunnen voorbereiden. Mogelijke antwoorden: we kunnen ons bekeren, anderen vergeven, onze gezinsbanden versterken, naar de invloed van de Heilige Geest streven, de profeet volgen en onze verbonden naleven. Moedig de kinderen aan om iets te kiezen wat ze gaan doen om de Heiland bij zijn wederkomst te verwelkomen.
Paulus heeft gezegd dat er vóór de wederkomst van Jezus Christus een afval zou zijn.
Als de kinderen begrijpen dat de kerk van Jezus Christus en zijn evangelie tijdens de grote afval van de aarde waren weggenomen, zal het hun duidelijker worden dat er een herstelling nodig was.
Mogelijke activiteiten
-
Laat een kind 2 Thessalonicenzen 2:1–3 voorlezen. Wat moest er volgens deze verzen vóór ‘de dag van Christus’, oftewel de wederkomst, gebeuren? Wat betekent ‘de afval’? Leg uit dat hiermee ‘de grote afval’ wordt bedoeld, die na de dood van de apostelen van de Heiland plaatsvond. Bespreek eventueel informatie uit ‘Afval’ in de Gids bij de Schriften (schriften.ChurchofJesusChrist.org).
-
Maak samen met de kinderen op het bord een lijst van leringen en zegeningen die we dankzij het evangelie hebben. Wis deze antwoorden één voor één uit, en vraag de kinderen hoe hun leven eruit zou zien zonder die dingen. Leg uit dat die beginselen in de grote afval verloren zijn gegaan. Waarom was het belangrijk dat de Kerk van Jezus Christus in deze laatste dagen op aarde werd hersteld? Laat de kinderen de waarheden en zegeningen ‘herstellen’, oftewel weer op het bord schrijven.
Mijn hemelse Vader wil dat ik werk.
Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken dat werken een zegen is, en niet iets om onderuit te komen?
Mogelijke activiteiten
-
Laat de kinderen beurtelings een vers uit 2 Thessalonicenzen 3:7–13 voorlezen en opzoeken met welk probleem de heiligen te maken hadden. Waarom wil onze hemelse Vader dat we werken? Wat zou er gebeuren als we nooit hard leerden werken? Laat de kinderen om de beurt een eenvoudig klusje uitbeelden, en laat de anderen het raden.
-
Vraag de kinderen wanneer ze hard aan een opdracht, een project of een doel hebben gewerkt. Hoe voelden ze zich toen ze klaar waren? Wat betekent ‘word niet moe goed te doen’? (2 Thessalonicenzen 3:13.) Wat houdt ons op de been als het werk zwaar aanvoelt?
Thuisstudie stimuleren
Moedig de kinderen aan om thuis of aan een vriend(in) te vertellen waarom ze dankbaar zijn dat het evangelie nu op aarde is. De doe-pagina van deze week kan daarbij een hulpmiddel zijn.