Kom dan en volg Mij
4–10 februari. Mattheüs 4; Lukas 4–5: “De Geest van de Heere is op Mij”


‘4–10 februari. Mattheüs 4; Lukas 4–5: “De Geest van de Heere is op Mij”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘4–10 februari. Mattheüs 4; Lukas 4–5’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019

Christus zegeviert over Satan

Christus zegeviert over Satan, Robert T. Barrett

4–10 februari

Mattheüs 4; Lukas 4–5

‘De Geest van de Heere is op Mij’

Schrijf uw ingevingen bij de studie van Mattheüs 4 en Lukas 4–5 op. Daardoor kunt u openbaring krijgen hoe u de behoeften van uw klas het beste kunt vervullen. U kunt ook Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen en dit lesschema gebruiken om aanvullende ideeën op te doen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Deze week hebben we ook deze uitspraak gelezen: ‘En zij stonden versteld van zijn onderricht, want zijn woord was met gezag’ (Lukas 4:32; zie ook Markus 1:22). Door welke verzen uit deze hoofdstukken voelden de deelnemers aan de les deze leerstellige kracht?

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Mattheüs 4:1–11; Lukas 4:1–13

Onze hemelse Vader heeft ons de kracht en de middelen gegeven om verleiding te weerstaan.

  • Door het verslag over de Heiland die Satan weerstond, kunnen klasleden de manieren herkennen waarop Satan hen probeert te verleiden. De leden in de klas kunnen een verleiding uit Mattheüs 4:1–11 of Lukas 4:1–13 kiezen en dan aan een hedendaagse vergelijkbare verleiding denken (de citaten in ‘Bijkomende leermiddelen’ zijn hierbij misschien nuttig). Hoe helpt de kennis dat de Heiland vergelijkbare verleidingen kreeg als wij nu hebben? Waarom kon Christus verleiding weerstaan? Voor andere Schriftuurlijke voorbeelden van mensen die Satan weerstaan, bekijkt u Genesis 39:7–20; 2 Nephi 4:16–35; en Mozes 1:10–22.

  • U kunt de bespreking van Mattheüs 4:1–11 en Lukas 4:1–13 op gang helpen door twee vragen op het bord te schrijven: Wat leren we uit dit verhaal over Christus? En Wat leren we over Satan? Vraag de mensen in de les de antwoorden voor deze vragen in deze Schriftpassages te zoeken en dan hun antwoorden op het bord te schrijven.

  • Hoe kan uw klas beter verleiding weerstaan? Vraag de leden van de klas in Mattheüs 4:1–11 of Lukas 4:1–13 naar momenten te zoeken waarop de Heiland door zijn kennis van de Schriften beter Satan het hoofd kon bieden (door te zeggen: ‘er staat geschreven’). Gun ze tijd om Schriftteksten te vinden en aan te halen die hen kunnen sterken wanneer ze zich verleid voelen. (Voor ideeën kunnen ze het lemma ‘Verzoeken, verzoeking’ in de Gids bij de Schriften lezen.)

Lukas 4:16–30

Jezus is de geprofeteerde Messias.

  • Leg uit dat de titels Messias en Christus beide ‘de gezalfde’ betekenen, zodat de aanwezigen dit verslag beter begrijpen. Vraag ze bij het lezen van Lukas 4:18–21 te overwegen wat het betekent dat Jezus de Christus, de Messias of de Gezalfde is. Misschien hebben ze er iets aan als ze het lemma ‘Gezalfde, de’ in de Gids bij de Schriften lezen. Hoe vertelt Jezus tegenwoordig dat hij de Messias is? Vraag de leden in de les te vertellen hoe zij hebben ontdekt dat Jezus Christus hun Heiland is.

  • Als we onderzoeken waarom de mensen uit Nazareth Jezus niet als de geprofeteerde Messias aanvaardden, kunnen we daar misschien veel van leren. U kunt dit doen door hun houding met die van de weduwe uit Zarfath en die van Naäman in het Oude Testament te vergelijken. U kunt vooraf met enkele leden van de klas contact nemen en hun vragen ieder een samenvatting van een van deze verhalen voor te bereiden (zie 1 Koningen 17:8–24; 2 Koningen 5:1–17; Lukas 4:16–30). Wat leren we uit deze verhalen over wonderen en aan de dienstknechten van God gehoor geven? Vinden de deelnemers aan de les boodschappen voor hedendaagse leden van de kerk in de woorden van de Heiland aan het volk van Nazareth?

Mattheüs 4:18–22; Lukas 5:1–11

Onze toezegging Christus te volgen betekent dat we zijn wil aanvaarden en de onze verzaken.

  • Soms lijkt de leiding die de Heer ons geeft in eerste instantie onzinnig. Laat de mensen in de klas in Lukas 5:1–11 opzoeken wat de Heiland Petrus vroeg en waarom Petrus aan zijn instructies had kunnen twijfelen. Hoe heeft die ervaring de mening van Petrus over de Heiland en zichzelf beïnvloed? Vraag de leden in de les naar eigen ervaringen waarbij ze hun geloof in goddelijke leiding toonden, ondanks dat ze het niet volledig begrepen. Wat was het resultaat toen zij hun geloof oefenden?

    Jezus roept Petrus en Andreas aan het meer

    ‘Kom achter Mij aan, en Ik zal u vissers van mensen maken’ (Mattheüs 4:19).

  • Net zoals de vissers alles achterlieten om Jezus Christus te volgen (Lukas 5:11), zijn er zaken die wij moeten achterlaten om zijn discipel te worden. Welke mening van de schrijver schemert in Mattheüs 4:18–22 door inzake de houding en het geloof van Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes? Breng eventueel een visnet mee naar de klas. Vraag de mensen in de les zaken op te schrijven die ze bereid zijn op te geven of al hebben opgegeven om Jezus Christus te volgen. Leg hun blaadjes papier dan in het net. Vraag eventueel aan enkele leden of ze willen vertellen wat er in hun leven veranderd is, toen ze ervoor kozen alles achter te laten om de Heiland te volgen.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Om de leden van de klas te motiveren Johannes 2–4 in de loop van de week te lezen, vraagt u ze wat ‘opnieuw geboren’ betekent. Zeg hun dat ze het antwoord op deze vraag in de hoofdstukken van deze week kunnen vinden.

Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Mattheüs 4; Lukas 4–5

Jezus is de Messias.

‘Jesus Declares He Is the Messiah’ (video op LDS.org)

Soorten verleidingen.

President David O. McKay heeft gesproken over de verzoekingen van de Heiland in de woestijn en heeft vervolgens gezegd:

‘Elke verleiding waar u en ik mee te maken krijgen, komt in een van de volgende drie vormen:

‘(1) Verleiding van begeerte of hartstocht;

‘(2) Toegeven aan hoogmoed, modegrillen, of ijdelheid;

‘(3) Verlangen naar wereldse rijkdom of macht en heerschappij over landen of aardse bezittingen.’ (Leringen van Kerkpresidenten: David O. McKay [2003], 88.)

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft over de ervaring van Jezus in Mattheüs 4 gezegd:

‘“Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden.” […]

‘De verleiding ligt niet in het eten. […] De verleiding, tenminste het deel dat ik wil benadrukken, ligt in de manier waarop hij het brood zou verkrijgen; zijn lichamelijke bevrediging, verlichting van zijn menselijke eetlust op een gemakkelijke manier verlichten door zijn macht te misbruiken en niet op de juiste tijd en manier willen wachten. […]

‘“Als U de Zoon van God bent, werp Uzelf dan naar beneden” van het hoogste gedeelte van deze tempel. […]

Deze verleiding is nog subtieler dan de eerste. Dit is een geestelijke verleiding, een persoonlijke drang die groter is dan de behoefte aan brood. Zou God Hem redden? […] Waarom niet een geestelijke bevestiging ontvangen, een trouwe groep volgelingen verwerven, en Satan van repliek dienen met een beroep op Gods macht? […]

‘Maar Jezus weerstaat de geestelijke verleiding. Zelfverloochening en zelfbeheersing maken ook deel uit van een goddelijke voorbereiding. […] Zelfs de Zoon van God moet wachten. De Verlosser die anderen nooit zomaar gratie zou verlenen, was niet geneigd er voor Zichzelf om te vragen. […]

‘“Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt.”

‘Satan vraagt: “Wat wilt U? Gewoon brood wilt U niet. Dramatisch de Messias spelen weerstaat U, maar niemand kan wereldse weelde weerstaan. Zeg dus wat U wilt hebben.” Satan gaat hier te werk volgens zijn eerste artikel des ongeloofs; de ondubbelzinnige overtuiging dat in deze wereld alles voor geld te koop is.

‘Eens zal Jezus de wereld regeren. Hij zal elk rijk in de wereld regeren. Hij zal de Koning der koningen, de Heer der heren zijn. Maar niet op deze manier.’ (‘The Inconvenient Messiah’, Ensign, februari 1984, 68–71.)

Ons onderwijs verbeteren

Bedank uw cursisten. ‘Verlies uzelf niet in die mate in uw les dat u vergeet de aanwezigen voor hun bijdragen te bedanken. Zij dienen te weten dat u hun bereidheid om anderen in hun inzichten en getuigenis te laten delen apprecieert.’ (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland33.)