‘18–24 februari. Mattheüs 5; Lukas 6: “Zalig bent u”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘18–24 februari. Mattheüs 5; Lukas 6’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019
18–24 februari
Mattheüs 5; Lukas 6
‘Zalig bent u’
Schrijf uw ingevingen bij de studie van Mattheüs 5 en Lukas 6 op. U krijgt openbaring als u de behoeften van uw klas probeert te vervullen. Haal extra ideeën uit dit lesschema.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
President Joseph Fielding Smith heeft gezegd dat de Bergrede ‘de belangrijkste [rede is] die, voor zover wij weten, ooit is gehouden’. (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Fielding Smith [2013], 249.) Waarom stemmen de deelnemers aan de les daarmee in? Wat kunnen ze erover zeggen?
In de leer onderwijzen
Blijvend geluk komt door op de manier die Jezus Christus onderwees en voordeed te leven.
-
De Bergrede van de Heiland die voornamelijk aan zijn naaste discipelen was gericht, begint met de zaligsprekingen, de uitspraken waarmee Christus ons laat overdenken wat een gezegend leven betekent; een leven van blijvend geluk. Om een gesprek over blijvend geluk te beginnen, vraagt u de leden in de les wat hen gelukkig maakt. Hoe wordt iemand volgens Jezus in de zaligsprekingen ‘zalig’ of eeuwig gelukkig? Waarin verschillen de leringen van Jezus van de andere manieren waarop mensen proberen gelukkig te worden?
-
Om de termen reinen van hart of vredestichters aan de mensen in de klas uit te leggen, kunt u eerst enkele termen uit de verzen 3–12 op het bord zetten. Vraag de mensen in de les dan het antoniem van elke term te noemen en vraag wat ze daardoor over elke term leren. Vraag wat ze kunnen veranderen om meer aan de beschrijving in deze verzen te voldoen. Hoe draagt 3 Nephi 12:3, 6 bij aan uw begrip van Mattheüs 5:3, 6?
-
U kunt deze verzen ook als volgt verkennen: laat ieder lid van de klas Schriftteksten bestuderen die bij een van de zaligsprekingen passen, en de klas vertellen wat hij of zij heeft ontdekt. Hoe weet iemand of hij een toonbeeld van dat beginsel is?
De discipelen van de Heiland moeten het licht van de wereld worden.
-
Wat denken de deelnemers aan de les als ze lezen dat Jezus heeft gezegd dat zij ‘het licht van de wereld’ zijn? Wat betekent ons licht ‘onder de korenmaat’ verbergen, en waarom zouden we geneigd zijn dit te doen? De uitspraak van ouderling Robert D. Hales in ‘Bijkomende leermiddelen’ kan ons moed geven. Wie is er een ‘licht’ geweest voor uw klasleden?
-
Bedenk een manier om de leer van Christus, dat we het licht van de wereld zijn, te tonen. Kunt u een stad laten zien die voor de nacht verlicht is? Kunt u een zaklamp meebrengen en die onder een mand verbergen? Waarom vergelijkt de Heiland zijn discipelen met licht? Hoe kunnen we door dit inzicht een licht voor anderen zijn (zie LV 103:9–10)? De aanwezigen kunnen manieren bespreken of naspelen waarop het licht van het evangelie hen en anderen tot zegen kan zijn.
-
Andere Schriftteksten over licht zijn onder meer 3 Nephi 18:24; Leer en Verbonden 50:24; LV 84:44–47; LV 88:50, 67; en LV 93:36–40. De mensen in de les willen misschien wel een lofzang over licht zingen zoals ‘De Heer is mijn Licht’ en ‘Leid, vriend’lijk Licht’ Lofzangen, nrs. 57, 66. Hoe dragen deze lofzangen en Schriftteksten bij aan ons begrip van Mattheüs 5:14–16?
Jezus Christus onderwees een hogere wet die ons naar volmaaktheid leidt.
-
De omstandigheden die in Mattheüs 5 worden beschreven zijn typisch voor de tijd van de Heiland, maar de beginselen die Hij onderwees zijn universeel. U kunt de deelnemers aan de les laten zie hoe dit op hun van toepassing is, door ze te vragen een van de volgende passages te kiezen en een hedendaags voorbeeld te bedenken voor het onderwijs van de Heiland: Mattheüs 5:21–24; 27–30; 33–37; 38–39; 40–42; en 43–44. Dit kunnen ze individueel of in groepsverband doen. Daarna kunnen ze hun voorbeelden met de klas bespreken.
-
Voor de jongeren kan een leuk memospel ze laten zien dat de leringen van de Heiland in Mattheüs 5:21–48 de wet van Mozes overstijgen. U kunt een reeks kaarten met zinsneden die beginnen met ‘u hebt gehoord’ (die omschrijven de wet van Mozes) uit Mattheüs 5:21–44 maken. Maak de andere reeks met de verzen die beginnen met ‘maar Ik zeg u’ (die de hogere wet van Christus omschrijven). Leg beide reeksen met de tekst naar beneden. Vraag een lid van de klas om één van de ‘u hebt gehoord’-kaarten te nemen en dan een van de andere reeks. Op die manier zoeken ze setjes bij elkaar. Ga verder tot ze de wet van Mozes helemaal met de nieuwe leringen van Christus hebben gecombineerd. Vraag over elke combinatie waarom die lering van de Heiland tegenwoordig nodig is.
-
Hoe kunt u de mensen in de les uitleggen dat het gebod van de Heiland om ‘volmaakt’ te zijn betekent, zoals Russell M. Nelson heeft uitgelegd, ‘volledig’ of ‘volbracht’ te zijn? (Mattheüs 5:48; ‘Perfection Pending’, Ensign, november 1995, 86–88.) Een idee: knip een afbeelding van Jezus in stukken en vraag de leden op de achterkant van elk stuk een lering uit Mattheüs 5 te schrijven die ze willen toepassen. Laat ze samen de puzzel in elkaar zetten. Hoe worden wij door de verzoening van Jezus Christus meer ‘volledig’ of ‘volbracht’? (Zie ‘Genade’ in Gids bij de Schriften.)
-
U kunt de deelnemers aan de les vragen zich ten doel te stellen dat ze ingaan op een ingeving die ze bij hun studie van Mattheüs 5 krijgen. Bedenk hoe u in de komende lessen op deze aansporing kunt terugkomen.
Thuisstudie stimuleren
Motiveer de leden in de les om de volgende week Mattheüs 6–7 te lezen. Zeg dat president Harold B. Lee de Bergrede ‘de grondwet voor een volmaakt leven’ noemde. (Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee [2000], 200.)
Bijkomende leermiddelen
Een licht zijn.
Ouderling Robert D.Hales heeft gezegd: ‘Hebt u er weleens bij stilgestaan dat u misschien het licht bent dat door onze hemelse Vader gestuurd is om een ander veilig thuis te brengen of om een baken in de verte te zijn die de weg terug toont naar het enge en smalle pad dat tot het eeuwige leven voert? Uw licht is een baken en mag nooit stoppen met branden of anderen misleiden die de weg naar huis zoeken.’ (‘That Ye May Be the Children of Light’ [Brigham Young University fireside, 3 november 1996], 9; speeches.byu.edu.)
Naar vervolmaking streven.
President Harold B. Lee heeft gezegd: ‘Denkt u dat de Heiland ons een doel zou voorhouden dat onmogelijk was om te bereiken, en ons zo doende in onze inspanningen die volmaaktheid te bereiken, zou bespotten? Het is onmogelijk om in dit sterfelijk leven de volmaaktheid te bereiken die de Meester bedoelde, maar in dit leven leggen we de fundering waarop we in de eeuwigheid verder kunnen bouwen. Daarom moeten we ervoor zorgen dat onze fundering uit waarheid, rechtschapenheid en geloof bestaat.’ (Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee, 195.)
President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘[Vervolmaking] zal niet plotseling gebeuren, maar regel op regel, gebod op gebod en voorbeeld op voorbeeld, en zelfs dan nog niet zolang wij in dit sterfelijk leven verblijven. […] Maar het fundament leggen we hier. Ten einde ons op die volmaking voor te bereiden, worden we hier, in deze proeftijd, in de eenvoudige waarheden van het evangelie van Jezus Christus onderwezen. Het is mijn plicht om vandaag beter te zijn dan ik gisteren was. En het is uw plicht om vandaag beter te zijn dan u gisteren was, en morgen beter te zijn dan u vandaag bent.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Fielding Smith [2013], 249–250.)