‘22–28 april. Mattheüs 18; Lukas 10: “Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘22–28 april. Mattheüs 18; Lukas 10’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019
22–28 april
Mattheüs 18; Lukas 10
‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’
Lees Mattheüs 18 en Lukas 10 en schrijf uw ingevingen op. Wanneer u ingevingen krijgt, kunt u zich net als ouderling Richard G. Scott afvragen of er nog meer is dat u moet weten. (Zie ‘Hemelse inspiratie ontvangen’, Liahona, november 2009, 8.)
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Deze hoofdstukken bevatten verschillende evangelieleringen die verschillen van wat de wereld ons leert. Welke waarheden hebben de deelnemers aan uw les gevonden die voor sommige mensen moeilijk te aanvaarden of na te leven zijn?
In de leer onderwijzen
We dienen anderen te vergeven voordat we vergiffenis van de Heer kunnen ontvangen.
-
Op een bepaald moment moeten we allemaal wel eens iemand vergeven die ons benadeeld of gekwetst heeft. Hoe kunt u de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf gebruiken om de mensen in de les aan te sporen tot meer vergevensgezindheid? Misschien kunt u vragen op het bord schrijven en de mensen in de klas vragen erover na te denken terwijl iemand de gelijkenis opnieuw vertelt. Bijvoorbeeld: Wie stelt de koning voor? Wie stelt de onbarmhartige slaaf voor? Wat stelt zijn schuld voor? Voor wie staat de medeslaaf? Wat stelt zijn schuld voor? De informatie over talenten en penningen in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kan de leden van de klas een idee geven hoe enorm het verschil tussen de twee schulden in de gelijkenis is. Vraag de klasleden welke persoonlijke boodschappen de gelijkenis bevat.
-
Vraag de klas de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf zo aan te passen dat dezelfde lessen over vergeving aan de hand van hedendaagse situaties worden onderwezen. (U kunt ze hiervoor in groepen opdelen.) Petrus stelde de vraag hoe vaak hij behoorde te vergeven. Bespreek hoe de gelijkenis die vraag beantwoordt.
-
Door de video ‘Forgive Every One Their Trespasses: The Parable of the Unmerciful Servant’ (LDS.org), kunnen de aanwezigen zich de gelijkenis voorstellen. Naast Mattheüs 18:35 kunnen we door de volgende Schriftteksten beter begrijpen waarom de Heer wil dat we iedereen vergeven die tegen ons zondigt: Mattheüs 6:12–15; Efeze 4:32; en Leer en Verbonden 64:7–11.
Om het eeuwige leven te beërven moeten we God en onze naasten liefhebben.
-
Hier is een idee om de deelnemers aan de les de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan met nieuwe ogen te laten bekijken: laat ze zich inbeelden dat ze een geval van gewelddadige roof op de weg tussen Jericho en Jeruzalem onderzoeken. Vraag enkele mensen uit de klas zich op een van de rollen in de gelijkenis voor te bereiden en te vertellen hoe zij bij de zaak zijn betrokken. Bijvoorbeeld: waarom zijn de priester en de Leviet niet bij de gewonde man gestopt? Waarom stopte de Samaritaan? Wat weet de waard te vertellen? Wat dacht de gewonde man over ieder van de anderen? Zorg ervoor dat de bespreking de aanwezigen motiveert om als de barmhartige Samaritaan en de herbergier te zijn en niet als de priester en de Leviet. Wanneer hebben de deelnemers aan de les zich gevoeld als een man die dringend hulp nodig had? Hoe kregen ze die hulp? Hoe kunnen we als wijkleden samenwerken om anderen te dienen, zoals de barmhartige Samaritaan en de waard deden?
-
Niet alleen leert de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan ons wat het betekent om onze naaste lief te hebben, maar zij is ook een symbool van de reddende macht van Jezus Christus. (Deze interpretatie is in de ‘Bijkomende leermiddelen’ verder uitgewerkt.) Vraag de mensen in de les de gelijkenis te lezen en aan deze en andere symbolische betekenissen aandacht te besteden. Wat ontdekken we over de Heiland en zijn verzoening als we deze gelijkenis zo lezen?
We kiezen dat ‘goede deel’ door dagelijkse keuzes voor het eeuwig leven te maken.
-
Het leven is vol met zinvolle activiteiten. Het verhaal van Maria en Martha kan mensen in de klas motiveren om zich af te vragen hoe zij voor ‘het goede deel’ kunnen kiezen. (Vers 42; zie ook het lesschema van deze weekin Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen.) Nadat u Lukas 10:38–42 klassikaal hebt gelezen, kunt u de mensen in de les vragen hoe zij op de raad van de Heiland zouden reageren, als zij in de schoenen van Martha zouden staan. Welke invloed zou die ervaring op hun toekomstige keuzes hebben? Hoe kunnen we weten wat voor ons ‘nodig’ is (Lukas 10:42)? Hoe kan de toespraak van ouderling Dallin H. Oaks ‘Goed, beter, best’ (Liahona, november 2007, 104–108) hierbij waardevol zijn?
Thuisstudie stimuleren
Vertel uw klas dat ze, als ze de verklaringen van de Heiland over zijn eigen goddelijke natuur in Johannes 7–10 voor de volgende les lezen, met grotere zekerheid kunnen weten dat Hij de Christus is.
Bijkomende leermiddelen
Talenten en penningen.
Het is moeilijk de exacte waarden van de geldbedragen in de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf (zie Mattheüs 18:23–35) te kennen. Er zijn wel aanwijzingen in het Nieuwe Testament die ons het enorme verschil tussen de schuld van 100 penningen en die van 10.000 talenten duidelijk maken.
De medeslaaf in de gelijkenis was de kleinere schuld van 100 penningen schuldig. In Mattheüs 20:2 is een penning het loon voor een dag in de wijngaard werken. Dus zou de medeslaaf 100 dagen moeten werken voor hij de 100 penningen verdiend had om zijn schuld te betalen. Maar dit bedrag valt in het niets vergeleken bij de schuld van 10.000 talenten van de onbarmhartige slaaf. In Mattheüs 25:14–15 wordt het volledige bezit van een man, ‘zijn bezittingen’, op een waarde van acht talenten geschat. Dus is de gecombineerde rijkdom van meer dan duizend van zulke mannen nodig om de schuld van de onbarmhartige slaaf te betalen.
De enorme schuld die Jezus Christus voor ieder van ons heeft betaald.
Ouderling Jeffrey R. Holland vertelt wat hij tijdens een instituutsles over de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf heeft geleerd:
‘[De leerkracht] wees erop dat de vergiffenis van 100 penningen waarvan we allemaal worden geacht die aan elkaar te schenken een aanzienlijk bedrag was, maar in vergelijking met de vergiffenis van 10.000 talenten die Christus aan ons wilde geven het slechts een kleine moeite vergde.
‘Die tweede schuld, onze schuld, was zo gigantisch groot, herinnerde [de leerkracht] ons, dat we het bijna niet kunnen bevatten. Maar dat, zei hij, was nét het doel van het onderwijs van de Heiland. Het is een fundamenteel onderdeel van de gelijkenis. Jezus wilde dat zijn toehoorders een glimp opvingen van de eeuwige aard en diepzinnige gave van zijn genade, zijn vergiffenis, zijn verzoening.
‘[…] Ik herinner me dat ik voor het eerst iets begreep van de omvang van het offer dat Christus voor mij bracht. Een gave die nog steeds amper te bevatten is. Maar een gave die mij voor het eerst serieus de noodzaak liet overwegen om andere mensen te vergeven en steeds edelmoedig te zijn inzake hun gevoelens, behoeften en omstandigheden.’ (‘Students Need Teachers to Guide Them’ [Satellietuitzending kerkelijke onderwijsinstellingen, 20 juni, 1992].)
Vroegchristelijke interpretaties van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.
Door de eeuwen heen hebben christenen in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan symbolen gevonden waardoor we over de rol van Jezus Christus als onze Heiland leren. Bijvoorbeeld kan de man die werd beroofd ons allemaal voorstellen. De rovers kunnen zonden en de dood voorstellen. De Samaritaan kan de Heiland voorstellen. De herberg kan de kerk voorstellen en de belofte van de Samaritaan om terug te komen kan de wederkomst van de Heiland zijn. (Zie John W. Welch, ‘De barmhartige Samaritaan: Vergeten symbolen’, Liahona februari 2007, 26–33.)