Paulus schrijft een brief

7–13 augustus

Romeinen 1–6

‘De kracht van God tot zaligheid’

Lees Romeinen 1–6 gebedvol en houd daarbij de leerlingen in gedachten. Hierdoor staat u open voor de ingevingen van de Geest bij uw lesvoorbereiding.

meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

U kunt de leerlingen een aantal minuten geven om in Romeinen 1–6 een vers te zoeken dat zij dankzij de Heilige Geest beter begrijpen. Dan kunnen ze het gekozen vers voorlezen aan de leerling die naast hen zit.

onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Romeinen 1:16–17

‘Ik schaam mij niet voor het evangelie van Christus.’

• Veel mensen zijn weleens bespot wegens hun geloof. Om de leerlingen te helpen wanneer hen zoiets overkomt, kunt u ze vragen Romeinen 1:16–17 te lezen en na te denken over voorvallen in het boek Handelingen waarmee Paulus toonde dat hij zich niet voor het evangelie schaamde. U kunt de leerlingen ook redenen laten noemen waarom zij zich niet voor het evangelie van Jezus Christus schamen. Of ze kunnen vertellen wanneer zij of anderen hebben laten zien dat ze niet beschaamd voor het evangelie waren.

  leerlingen steken hun hand op

  Wij kunnen onbeschaamd ons getuigenis van het evangelie geven.

Romeinen 2:28–29

Echt discipelschap is in onze innerlijke toewijding geworteld, niet alleen in onze daden.

• Hoe evalueren we ons eigen discipelschap? De raad van Paulus aan de Romeinen herinnert ons eraan dat we meer nadruk moeten leggen op ‘het hart [en] de geest’ (Romeinen 2:29) dan op handelingen naar buiten. U kunt de tekst van Romeinen 2:28–29 op het bord schrijven om de raad van Paulus duidelijk te maken. Vervang Jood met heilige der laatste dagen en besnijdenis die met het verbond dat. Hoe maakt deze aanpassing Paulus’ leringen nog duidelijker? U kunt ook voorbeelden bespreken van dingen die we als kerkleden doen die zinvoller en krachtiger zijn als ze ‘van het hart, naar de geest’ zijn gedaan (Romeinen 2:29).

Romeinen 3–6

‘Waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest.’

• Hoe kunt u de leerlingen de leringen van Paulus over geloof, werken en genade beter laten begrijpen? U kunt de volgende twee scenario’s aan de klas voorleggen om duidelijk te maken dat we onze goede werken niet horen te zien als een manier om te bewijzen dat we getrouw zijn, en dat we de genade van Christus niet als een reden mogen zien om onze fouten en zonden te bagatelliseren. Vraag de klas in Romeinen 3:20–31; 5:1–2; 6:1–2, 21–23 naar beginselen te zoeken die Gloria en Justin kunnen helpen. Door welke andere waarheden in ‘Bijkomende leermiddelen’ zou de klas het belang van zowel rechtvaardige werken als van de genade van Christus beter begrijpen?

  Scenario 1

  U bent bevriend met Gloria. Zij voelt zich overstelpt door alles wat ze doet om een trouwe discipel te zijn. Zij doet haar uiterste best alles te doen wat ze denkt te moeten doen, maar ze is vaak bezorgd dat haar pogingen tekortschieten. ‘Ben ik goed genoeg?’ vraagt ze zich af. ‘Gaat de Heer mij aanvaarden?’

  Scenario 2

  U bent bevriend met Justin. Hij is niet al te bezorgd of hij rechtschapen keuzes maakt. Hij gelooft in Jezus Christus, komt naar de kerk en is een liefhebbende vader en een goede buur. Maar hij heeft besloten niet de normen na te leven die hem tempelwaardig zouden maken. Als familie en vrienden hem aansporen zich op een tempelbezoek voor te bereiden, antwoordt hij: ‘Ik ben een goed mens. Ik heb geloof in Christus. Hij heeft de prijs voor mijn zonden al betaald en ik denk niet dat hij me de toegang tot het celestiale koninkrijk over zulke onbenulligheden gaat ontzeggen.’

leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Geloof, genade en werken.

Scenario 1

• Ether 12:27

• Moroni 10:32–33

• J. Devn Cornish, ‘Ben ik goed genoeg? Ga ik het halen?’, Liahona, november 2016, 32–34

• President Dieter F. Uchtdorf heeft gezegd: ‘We kunnen ons heil niet kopen met de valuta van gehoorzaamheid; het is gekocht met het bloed van de Zoon van God. […] Genade is een gave van God, en ons verlangen om al Gods geboden te gehoorzamen, is net als het uitstrekken van onze sterfelijke hand om die heilige gave van onze hemelse Vader in ontvangst te nemen.’ (‘De gave van genade’, Liahona, mei 2015, 109–110.)

Scenario 2

• Jakobus 2:17–26

• Helaman 12:23–24

• D. Todd Christofferson, ‘Blijf “in Zijn liefde”’, Liahona, november 2016, 48–51

• President Uchtdorf heeft gezegd: ‘Als genade een gave van God is, waarom is gehoorzaamheid aan Gods geboden dan zo belangrijk? Waarom zouden we dan moeite doen om Gods geboden te onderhouden – of ons te bekeren? […] Onze gehoorzaamheid aan Gods geboden [is] een natuurlijk uitvloeisel van onze eindeloze liefde en dankbaarheid voor Gods goedheid. Deze vorm van ware liefde en dankbaarheid zal onze werken op wonderbaarlijke wijze samenvoegen met Gods genade.’ (‘De gave van genade’, 109.)

Ons onderwijs verbeteren

U hebt een geïnspireerde roeping. U bent door de Heer als leerkracht geroepen om zijn kinderen tot zegen te zijn. De Heer wil dat u slaagt, dus als u zijn hulp waardig blijft, schenkt Hij u de openbaring waar u naar streeft. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 5.)