Wanneer is het verstandig om therapeutische hulp in te roepen?

Van leidinggevenden in de kerk wordt niet verwacht dat ze psychologen of therapeuten zijn, noch wordt dat aangemoedigd. En toch komen mensen met mentale problemen vaak naar hun leidinggevenden om te weten wat ze moeten doen.

Vrijwel iedereen krijgt weleens met mentale gezondheidsproblemen te maken, maar sommige problemen kunnen als slopend ervaren worden. Als het probleem niet al te ernstig is, kan men baat hebben bij de suggesties in het boekje Wennen aan het zendingsleven (brochure, 2013). Hoewel de brochure voor zendelingen bedoeld is, zijn de tips geschikt voor alle mensen die met problemen te maken hebben. Bovendien kunnen medeleven en steun van u, familieleden en anderen ertoe bijdragen dat mensen hun mentale gezondheidsproblemen kunnen overwinnen.

Als deze aanpak niet volstaat, moet men een psycholoog of therapeut raadplegen voor een nauwkeurige diagnose.

Hieronder staat een lijst met mentale gezondheidsproblemen die een evaluatie door een psycholoog of therapeut vereisen, en waar leden en leidinggevenden in hun wijk of gemeente mee te maken kunnen krijgen:

• Zelfmoordgedachten of -pogingen

• Aanhoudende neerslachtigheid

• Onvermogen om noodzakelijke dagelijkse taken uit te voeren

• Wanhoop, hopeloosheid, zelfhaat

• Zelfverminking, zelfverwonding

• Panische angst voor gewichtstoename; extreem gewichtsverlies of extreme gewichtstoename

• Oncontroleerbaar dwangmatig of repetitief gedrag of spraakpatroon

• Obsessieve of steeds terugkerende gedachten of impulsen

• Herhaalde belijdenis van kleine zonden

• Oncontroleerbare angst, paniek of bezorgdheid

• Isolement

• Extreme stemmings- of persoonlijkheidswisselingen

• Paranoia, waanideeën, stemmen horen

• Risicovol seksueel gedrag

• Opvliegendheid (woedend, gewelddadig, confronterend gedrag)

In deze en andere verontrustende gevallen is het misschien verstandig om professionele hulp aan te bevelen (zie ‘Professionele hulpverlening en therapeutische hulp’, Algemeen handboek, 31.2.6). Leidinggevenden in de kerk kunnen zo mogelijk contact opnemen met Gezinsondersteunende diensten of het gebiedskantoor om te weten te komen waar men voor hulp terechtkan.