Les 31: Leer en Verbonden 19

Leer en Verbonden 19:1–24, deel 1

Jezus Christus onderwerpt Zich aan de wil van zijn hemelse Vader

In een smeekbede om troost en leiding vraagt Martin Harris de profeet Joseph Smith om een openbaring van de Heer. In Leer en Verbonden 19 vertelt de Heiland hoe Hij ervoor kiest zich aan de wil van onze hemelse Vader te onderwerpen en de macht krijgt om alle dingen te overwinnen. Martin krijgt vrede beloofd als hij zich bekeert en zich onderwerpt aan wat de Heer van hem verlangt. Door deze les kunnen de cursisten er meer naar verlangen om het voorbeeld van Jezus Christus te volgen en zich aan de wil van onze hemelse Vader te onderwerpen.

Mogelijke leeractiviteiten

Het voorbeeld van de Heiland

Zet de onvolledige zinsnede laat niet ____ wil, maar de ______ geschieden op het bord en laat de cursisten invullen wat de Heiland tegen zijn Vader zegt (in Lukas 22:42). Laat een cursist vertellen in welke omstandigheden Jezus dat zegt.

• Wat houdt de overgave van onze wil aan God volgens jou in?

• Wat zijn enkele moeilijke offers die tieners mogelijk moeten brengen om zich aan de wil van onze hemelse Vader te onderwerpen?

Zet de antwoorden van de cursisten op de vorige vraag op het bord. (NB Het kan nuttig zijn om een kopie van deze lijst te bewaren voor de les ‘Leer en Verbonden 19:25–41’. In die les krijgen de cursisten de uitnodiging om het voorbeeld van de Heiland te volgen en zich aan de wil van onze hemelse Vader te onderwerpen.)

Om de relevantie te vergroten, laat u de cursisten nadenken over een moment waarop ze aarzelden om zich daadwerkelijk aan de Heer toe te wijden of het goede te doen. Moedig ze aan om die situaties in gedachten te houden als ze bestuderen hoe de Heiland zijn wil aan die van God onderwerpt.

De onderwerping van de Heiland aan zijn Vader

Martin Harris wil de profeet Joseph Smith en de publicatie van het Boek van Mormon graag steunen en belooft de drukkosten te betalen. Wanneer hij later beseft dat hij daar misschien zijn boerderij voor moet verkopen, vraagt hij Joseph om een openbaring als leidraad van de Heer. In die openbaring, opgetekend in Leer en Verbonden 19, zet de Heiland belangrijke waarheden over zijn zoenoffer uiteen. Daardoor begrijpt Martin hoe belangrijk het is om zich aan de wil van zijn hemelse Vader te onderwerpen, ook als dat moeilijk is.

Laat de cursisten de volgende verzen individueel of met een klasgenoot lezen.

Lees Leer en Verbonden 19:1–5, 15–19, 23–24. Markeer eventueel betekenisvolle woorden en zinsneden die je iets over Jezus Christus en zijn karakter vertellen.

• Welke waarheden vind je in die verzen?

  Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Geef daartoe bijvoorbeeld iedere cursist een strookje papier. De cursisten kunnen de gevonden waarheid dan op hun strookje schrijven en op het bord weergeven. Om een klassikale bespreking te bevorderen, kiest u enkele notities op het bord en laat u de betreffende cursisten vertellen waarom het belangrijk is om dat over Jezus Christus te begrijpen. (NB Leer en Verbonden 19:16–19 staat in de volgende les centraal. U wilt diepgaande besprekingen over bekering en de verzoening van de Heiland wellicht voor die les bewaren.)

  Als de cursisten deze waarheid niet noemen, wijst u ze hier op: Jezus Christus onderwerpt zijn wil nederig aan zijn hemelse Vader (vers 2, 19, 24). U kunt de cursisten aanmoedigen om de woorden in deze verzen te markeren die deze waarheid tot uiting brengen.

• Wat houdt het in dat Jezus Christus zijn wil aan de Vader onderwerpt?

• Wat zou Martin in zijn situatie aan de leringen van Jezus Christus over Zichzelf hebben gehad? Hoe kan ons dat helpen als we iets moeilijks moeten offeren?

Focus op Jezus Christus: De volgende activiteit helpt de cursisten om zich bij hun studie op Jezus Christus te richten. Zie de training ‘Help leerlingen er bewust naar te streven meer op Jezus Christus te lijken’ in Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland voor meer oefeningen in deze vaardigheid. Met behulp van deze training oefent u hoe u ze kunt stimuleren om meer op Jezus Christus te gaan lijken en daarmee door te gaan.

Om de cursisten de diepgang en bestendigheid te laten voelen van het verlangen van de Heiland om Zich aan zijn Vader te onderwerpen, kunt u de klas in drie groepjes verdelen. Wijs elke groep een van de volgende onderwerpen toe en laat ze de genoemde verzen lezen. Na het lezen van de verzen laat u de groepjes bespreken wat ze over de relatie van de Heiland met zijn Vader hebben geleerd.

Voorsterfelijk leven: Mozes 4:1–2; 3 Nephi 1:13–14

Aardse bediening: Johannes 6:38; 8:28–29; Mosiah 15:7–8

Nasterfelijk leven: 3 Nephi 11:10–11

Laat de cursisten nieuwe groepjes vormen met klasgenoten die de verzen voor de andere twee onderwerpen hebben bestudeerd. In hun nieuwe groepje vertellen ze dan om de beurt wat ze in hun vorige groepje besproken hebben.

Voor onderwerping kiezen

U kunt het volgende citaat tonen en de cursisten de twee vragen eronder met een medecursist laten bespreken.

Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

De onderwerping van onze wil is in feite het enige persoonlijke wat we op Gods altaar kunnen leggen. Alle andere dingen die we ‘geven’ […] zijn in feite dingen die Hij al aan ons heeft gegeven of geleend. Maar als u en ik ons uiteindelijk onderwerpen door onze eigen wil op te laten gaan in die van God, dan pas geven we Hem écht iets! Dat is ons enige bezit wat we Hem te bieden hebben! (Neal A. Maxwell, ‘Swallowed Up in the Will of the Father’, Ensign, november 1995, 24.)

• In welke opzichten is het onderwerpen van onze wil zoals ouderling Maxwell dat uitlegt anders dan gewone gehoorzaamheid?

• Wanneer heb je iemand het voorbeeld van de Heiland zien volgen door zijn of haar wil aan die van God te onderwerpen, ook al was dat moeilijk?

Tot slot van de les kunt u het volgende citaat op het bord weergeven. Laat de cursisten naar het bord komen en zinsneden onderstrepen die ze bij zichzelf vervuld hebben gezien door zich aan Gods wil te onderwerpen. U kunt ook getuigen hoe u gezegend bent door het voorbeeld van de Heiland te volgen en u aan de wil van onze hemelse Vader te onderwerpen.

President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft getuigd:

Mensen die hun leven aan God overdragen, zullen ontdekken dat Hij meer inhoud aan hun leven kan geven dan zijzelf. Hij zal hun vreugde verdiepen, hun inzicht vergroten, hun verstand verlichten, […] hun geest opbouwen, hun zegeningen vermenigvuldigen, hun kansen vergroten, hun ziel troosten, vrienden bezorgen en gemoedsrust uitstorten. Wie zijn leven in dienst van God verliest, zal het eeuwige leven ontvangen. (Leringen van kerkpresidenten: Ezra Taft Benson [2014], 45.)

Aanvullende bronnen

Op welke manieren kan ik zoal de wil van mijn hemelse Vader doen?

Ouderling C. Scott Grow van de Zeventig heeft gezegd:

Jij en ik doen de wil van de Vader door onze verbonden te eren, de geboden te onderhouden, en God en onze medemensen te dienen. (C. Scott Grow, ‘Dit is het eeuwige leven’, Liahona, mei 2017, 122.)

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Wij zijn al te vaak eigenzinnige mensen. Daarom is de boodschap die de Heiland voor ieder van ons heeft dat ons offer, als weerspiegeling van het zijne, een gebroken hart en een verslagen geest moet zijn. (Zie 3 Nephi 9:20; Leer & Verbonden 59:8.) Wij moeten onze kleinzieligheid doorbreken en wenen om onze zonden en de zonden van de wereld. Wij moeten er bij andere mensen voor pleiten dat zij zich onderwerpen aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het kan op geen enkele andere manier. Zonder onszelf al te veel met Hem te vergelijken, want dat zou godslasterlijk zijn: bedenk dat de beker die niet kan worden weggenomen net zo goed in ons eigen leven voorkomt als in dat van Hem. Het is weliswaar een beker die veel minder erg is, maar hij komt vaak genoeg om ons te leren dat we moeten gehoorzamen, wat er ook gebeurt. (Jeffrey R. Holland, ‘Hij leerde, verkondigde, genas’, Liahona, januari 2003, 21–22.)

Leer en Verbonden 19:4–7. Wat betekenen ‘eindeloos’ en ‘eeuwig’ met betrekking tot straf voor zonden waarvan men zich niet bekeert?

In deze context verwijzen deze woorden niet naar de duur van de straf voor zonden waarvan men zich niet bekeert. Ze betekenen dat de Heiland, die eindeloos en eeuwig is, toeziet op de billijke en noodzakelijke gevolgen voor mensen die zich niet bekeren (zie Leer en Verbonden 19:10–12).

Ouderling James E. Talmage (1862–1933) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft getuigd:

‘Eeuwige straf’, zegt [de Heer], is Gods straf, want Hij is eeuwig. En die toestand of mogelijkheid zal altijd bestaan voor de zondaar die zo’n veroordeling verdient en werkelijk nodig heeft. Maar dat betekent niet dat de betreffende lijdende of zondaar die straf voor eeuwig en altijd moet ondergaan en onophoudelijk moet lijden. Niemand hoeft langer dan nodig is in de hel te vertoeven, totdat hij voor iets beters in aanmerking komt. Zodra hij dat punt heeft bereikt, gaan de gevangenisdeuren open en is er vreugde onder hen die hem in een betere staat verwelkomen. De Heer heeft geen greintje afgedaan aan wat Hij in eerdere bedelingen over de werking van zijn wet en zijn evangelie heeft gezegd, maar Hij heeft ons door dit alles heen zijn goedheid en barmhartigheid duidelijk gemaakt. Het is immers zijn heerlijkheid en zijn werk om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen. (James E. Talmage, Conference Report, april 1930, 97; cursivering toegevoegd.)

Aanvullende leeractiviteiten

Leer en Verbonden 19:2. ‘De wil van Hem van wie Ik ben’

Als de cursisten de vetgedrukte waarheid in de les gevonden hebben, kunt u ze de uitspraken van de Heiland in Leer en Verbonden 19:2 laten overdenken. Bespreek bijvoorbeeld vragen zoals:

• Hoe verduidelijkt dit vers waarom de Heiland bereid is Zich aan de wil van de Vader te onderwerpen?

• Hoe kom je achter de wil van onze hemelse Vader aangaande jou?

• Wat kun je doen om je aan Hem te onderwerpen en zijn wil voor jou uit te voeren?

Leer en Verbonden 19:22. Melk en vast voedsel

Help de cursisten indien nodig de zinsnede ‘zij kunnen nu geen vast voedsel verdragen’ (Leer en Verbonden 19:22) beter te begrijpen. Laat ze een evangeliebeginsel noemen waar andere mensen wellicht vragen over hebben (zoals dopen voor de doden). Vraag de cursisten waarom iemand die het evangelie voor het eerst hoort doorgaans andere beginselen leert, voordat dopen voor de doden ter sprake komt. Wijs erop dat dit beginsel als ‘vast voedsel’ kan worden beschouwd. Moedig de cursisten aan om andere evangeliebeginselen te noemen die tot een vollediger begrip van ‘vast voedsel’ leiden (zie 1 Korinthe 3:2; Hebreeën 5:12–14).

• Hoe zijn inleidende leringen met ‘melk’ te vergelijken?

• Hoe bereiden dergelijke leringen iemand voor om ingewikkelder ‘vast voedsel’ te begrijpen?

• In welke opzichten kan deze gelijkenis nuttig zijn als wij of onze dierbaren vragen over het evangelie hebben? (Zie 2 Nephi 28:30.)