In augustus 1840 onderwees Joseph Smith voor het eerst in de leer van de doop voor de doden. De leden van de kerk waren verheugd dat ze heilsverordeningen voor hun overleden familieleden konden verrichten. Joseph Smith schreef brieven aan de heiligen om ze te instrueren over de verordening van de doop voor de doden. In deze les kunnen de cursisten de liefde van hun hemelse Vader voelen die uit de tempelverordeningen blijkt.
Mogelijke leeractiviteiten
Een scenario
Tijdens een gesprek met de zendelingen komt Anna erachter dat ze het voorbeeld van de Heiland moet volgen door zich te laten dopen (zie Mattheüs 3:13–17; Johannes 3:5; 2 Nephi 31:4–11). Ze wil zich oprecht laten dopen, maar maakt zich ook zorgen om haar overleden zus. Anna vraagt de zendelingen: ‘Hoe zit het met mijn zus? Zij is gestorven voordat zij gedoopt kon worden.’
Denk na over aspecten van de leer van de Heiland. Wat zou je Anna vertellen?
Het plan van onze hemelse Vader
De Heer openbaarde de leer van de doop voor de doden stap voor stap aan Joseph Smith. In augustus 1840 predikte Joseph Smith op de begrafenis van Seymour Brunson. Tijdens zijn toespraak keek hij naar Jane Neyman, een weduwe wiens zoon was overleden vóór hij gedoopt was. Joseph haalde 1 Korinthe 15:29 aan en zei dat in Gods plan een levende zich plaatsvervangend kan laten dopen voor iemand die is overleden. Later liet Jane zich dopen voor haar zoon Cyrus. Dit was de eerste doop voor de doden in deze bedeling. (Zie Saints: The Story of the Church of Jesus Christ in the Latter Days, deel 1, The Standard of Truth, 1815–1846, [2018], 421–422.)
De Heer openbaarde later dat de doop voor de doden in de tempel verricht moest worden (zie Leer en Verbonden 124:29–32). In november 1841 begonnen de heiligen zich in de onvoltooide Nauvootempel voor hun voorouders te laten dopen. In september 1842 gaf Joseph Smith de heiligen de opdracht om een verslag van die verordeningen en andere belangrijke details bij te houden. Die instructies staan nu in Leer en Verbonden 127 en 128 opgetekend. (Zie Saints, deel 1, 476–477.) Joseph Smith legde uit dat een griffier getuige van de verordening moest zijn en nauwkeurige verslagen moest bijhouden, die in een algemeen kerkboek zouden worden opgenomen. Hij zei ook dat anderen getuigen van de verordening moesten zijn (zie Leer en Verbonden 128:2–4). Vervolgens legde hij uit waarom die gang van zaken heel zorgvuldig moest worden uitgevoerd.
Lees Leer en Verbonden 128:5 en ga na wat je leert over de doop voor de doden in het plan van onze hemelse Vader.
Wat kom je door dit vers over onze hemelse Vader en zijn plan te weten?
Wat kom je door deze waarheid over de eigenschappen, het karakter of het doel van onze hemelse Vader te weten?
Wat kan deze waarheid voor jou en je familie betekenen?
Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende getuigenis over Jezus Christus en de verlossing van de doden gegeven.
Onze verantwoordelijkheid reikt net zo ver als de liefde van God om zijn kinderen uit iedere tijd en plaats te omvatten. Ons werk voor de doden is een welsprekend getuigenis dat Jezus Christus de Verlosser van de hele mensheid is. Zijn genade en beloften bereiken zelfs hen die Hem in dit leven niet vinden. Door Hem zullen de gevangenen inderdaad worden bevrijd. (D. Todd Christofferson, ‘The Redemption of the Dead and the Testimony of Jesus’, Ensign, november 2000, 11.)
Opgetekend op aarde en in de hemel
Na haar doop gaat Anna naar de tempel en laat ze zich dopen voor haar overleden zus. Ze vraagt zich af hoe ze kan weten dat de verordening in de hemel geldig is.
Waarom is het in het plan van onze hemelse Vader belangrijk om een verslag van verordeningen bij te houden?
Wat kan begrip van deze verzen voor je tempelervaring betekenen?
‘Laat uw hart zich verheugen en buitengewoon verblijd zijn’
In zijn brief verwoordde Joseph Smith zijn visie op de heerlijke leer van de verlossing van de doden op poëtische wijze. Lees Leer en Verbonden 128:22–23 en ga na welke emoties hij over het plan van onze hemelse Vader uit.
Welke woorden of zinsneden uit deze verzen geven jouw gevoelens weer over het plan van onze hemelse Vader voor het heil van zijn kinderen?
Wanneer heb jij dit gevoeld bij jouw deelname aan tempelwerk en familiegeschiedenis?
Wat betekent ‘de gevangenen zullen vrijgelaten worden’? (Vers 22.) Waarom zou dat reden tot grote vreugde zijn?