‘Les 210 – Sjabloon: Leringen van kerkleiders: De leringen van de dienstknechten van de Heer bestuderen en toepassen’, Leer en Verbonden – boek voor de seminarieleerkracht (2025)
‘Sjabloon: Leringen van kerkleiders’, Leer en Verbonden – boek voor de seminarieleerkracht
Les 210: Leringen van kerkleiders
Sjabloon: Leringen van kerkleiders
De leringen van de dienstknechten van de Heer bestuderen en toepassen
Gedurende het seminariejaar krijgen de cursisten verscheidene kansen om boodschappen van kerkleiders te bestuderen. Dit sjabloon bevat ideeën waarmee de cursisten boodschappen van leiders van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen kunnen bestuderen.
Mogelijke leeractiviteiten
Met de les beginnen
-
Stel een diepzinnige vraag uit de boodschap en laat de cursisten die in het kort bespreken of hun eerste reacties in hun dagboek noteren.
-
Bespreek een afbeelding of ander aanschouwelijk onderwijs als onderdeel van hun boodschap en bespreek in het kort het doel ervan.
-
Vertel een verhaal uit de toespraak van de spreker. Het is misschien beter om niet het hele verhaal aan het begin van de les te vertellen, maar misschien net genoeg om de interesse van de cursisten te wekken. Later in de les kan het verhaal worden afgerond om het doel van de toespraak van de spreker te illustreren.
-
U kunt het onderwerp van de toespraak bespreken en de cursisten hun vragen laten noteren die ze over dat onderwerp hebben. Moedig ze aan om tijdens de les antwoorden te vinden.
De boodschap bestuderen
-
Zoeken naar. Overweeg met een gebed in uw hart de behoeften van uw klas en stel een ‘Zoeken naar’ vast die de cursisten bij hun studie van de toespraak kunnen gebruiken. Mogelijke voorbeelden van ‘Zoeken naar’: eeuwige waarheden, uitnodigingen en beloofde zegeningen. De cursisten kunnen ook naar antwoorden op persoonlijke vragen of zorgen zoeken.
Het kan nuttig zijn om de cursisten iets te laten kiezen waar ze in de toespraak naar willen zoeken. U kunt het onderwerp van de toespraak bespreken en de cursisten enkele vragen over dat onderwerp op het bord laten zetten. Na het bestuderen kunt u vaststellen welke vragen volgens de cursisten zijn beantwoord en hoe.
-
De alinea’s een nummer geven en de toespraak doorgeven. Schrijf of typ alineanummers in een exemplaar van de toespraak. Geef iedere cursist een kopie en laat de cursisten iets kiezen om op te zoeken. De cursisten kunnen een of meer alinea’s lezen, markeren en notities in de kantlijn noteren. Het vel papier kan aan de volgende cursist worden doorgegeven, volgens een soortgelijk patroon. Als ze alle alinea’s hebben bestudeerd, geeft u het vel papier terug aan de oorspronkelijke cursist en laat u ze naar de inzichten van andere klasleden kijken.
-
Relevant scenario. Laat de cursisten zich afvragen hoe de bestudeerde toespraak van toepassing kan zijn op een tiener in deze tijd of op bepaalde moeilijkheden die een tiener kan ondervinden. Bereid een scenario voor en presenteer het aan het begin van de les. Of u kunt de cursisten een scenario laten bedenken van een tiener die met een situatie of vraag worstelt. De cursisten kunnen relevante details aan het scenario toevoegen die aan de behoeften van de tieners in uw omgeving tegemoet komen.
-
Geciteerde of aanverwante Schriftteksten. De cursisten kunnen de Schriftteksten in de toespraak of de eindnoten opzoeken. De cursisten kunnen de verzen lezen en noteren hoe ze door de toespraak de genoemde Schriftteksten beter begrijpen of hoe ze door de teksten de toespraak beter begrijpen. In de Evangeliebibliotheek kunnen de cursisten naar de Schriftteksten in de toespraak linken. Ze kunnen ook hun Schriften markeren.
Begrip verdiepen
-
Ons op Jezus Christus richten. Hang eventueel een afbeelding van de Heiland op het bord. Laat de cursisten rondom de afbeelding die ze in de toespraak hebben gevonden inspirerende woorden of zinsneden opschrijven. Laat enkele cursisten vertellen wat ze hebben opgeschreven en hoe het woord of de zinsnede er volgens hen toe kan bijdragen dat iemand het karakter, de eigenschappen en de rol van Jezus Christus beter leert kennen. De cursisten kunnen vertellen hoe ze door die leringen de Heiland kunnen volgen en hun band met Hem kunnen versterken.
-
Elkaar onderwijzen. U kunt de cursisten vragen om een toespraak of les van 3 tot 5 minuten voor te bereiden waaruit de bestudeerde boodschap blijkt. De cursisten kunnen persoonlijke ervaringen of andere Schriftteksten noemen die de boodschap ondersteunen. De cursisten kunnen hun toespraak met een medecursist, een groepje of de klas oefenen.
-
Gevoelens opschrijven. U kunt de cursisten hun gedachten en gevoelens bij hun studie van de toespraak laten opschrijven. De cursisten kunnen alles noteren waartoe de Geest hen inspireerde. Desgewenst kunt u enkele cursisten vragen wat ze hebben opgeschreven.
-
Iets maken. Aan de hand van wat ze van de toespraak geleerd hebben, kunnen de cursisten een tekening, poster, meme, post op sociale media, of iets dergelijks maken. Het kan een herinnering zijn of iets om anderen te inspireren. De cursisten kunnen aan een groep of de klas vertellen wat ze hebben gemaakt.
-
Met anderen delen. U kunt de cursisten aanmoedigen om een boodschap uit de toespraak met familieleden, vrienden of op sociale media te delen (bijvoorbeeld als bericht, video of meme). De cursisten kunnen daarbij een eenvoudig getuigenis geven en een uitnodiging om meer te weten te komen.
Toepassen wat je bestudeerd hebt
-
Handelen naar ingevingen die je krijgt. Moedig de cursisten aan om gehoor te geven aan de ingevingen die ze bij hun studie van de toespraak hadden. Ze hebben misschien het gevoel gekregen om bepaalde veranderingen in hun leven aan te brengen, aan een persoonlijk doel te werken of de boodschap met iemand anders te delen.
-
Een plan opstellen. De cursisten kunnen de volgende zinnen afmaken om het geleerde toe te passen. Sommige cursisten willen hun plan wellicht met een familielid of vriend(in) bespreken om het samen tot stand te brengen.
-
Dankzij deze toespraak zal ik .
-
De volgende stap die ik wil nemen om mijn plan te voltooien, is .
-
Ik zal proberen dit uiterlijk op (datum) te doen.
-
Ik zal mezelf uiterlijk op aan mijn plan herinneren.