Bisschap
Beginselen en richtlijnen planning kerkgebouwen


Beginselen en richtlijnen planning kerkgebouwen

‘De kerk realiseert kerkgebouwen zodat allen die daar komen:

Een kerkgebouw kan verschillende functies vervullen, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en behoeften.’ (Zie Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 35.1.)

‘Om de kerk te versterken, stellen gebieden een langetermijnmasterplan op voordat er besloten wordt om kerkruimte toe te voegen of een andere bestemming te geven.’ (Beginselen en richtlijnen realisatie kerkgebouwen [2021], ChurchofJesusChrist.org.) Gebiedsmedewerkers houden zich aan de volgende beginselen en richtlijnen zodat de priesterschapsleiders in het gebied en de ringen dit doel met hun steun kunnen verwezenlijken.

Beginselen

Units sterken

De kerk sterken door de unitgrootte en -grenzen aan te passen, valt onder de verantwoordelijkheid van de priesterschapsleiding op aanwijzing van het gebiedspresidium. Wijzigingen in unitgrenzen kunnen ook de benutting van kerkgebouwen verbeteren.

Benutting

‘Voordat er in meer kerkruimte wordt voorzien, dienen leiders na te gaan of beschikbare kerkgebouwen die binnen een redelijke reistijd vallen volledig worden benut.’ (Beginselen en richtlijnen realisatie kerkgebouwen.) Onder capaciteit van een kerkgebouw verstaan we zowel het aantal leden (opkomstcapaciteit) als het aantal units (unitcapaciteit) waaraan een kerkgebouw plaats kan bieden. In gebieden met een fluctuerend ledental kan herbestemming (afstoting of wijziging van gebruik) van onderbenutte kerkgebouwen en andere panden overwogen worden.

Realistische prognoses

Het is van groot belang dat er eerst een groeiprognose van ledental en opkomst wordt opgemaakt, voordat er een doeltreffend en passend masterplan kan worden opgesteld. De ledental- en opkomstprognoses moeten worden berekend op basis van de goedgekeurde methodiek.

Strategische locatie

Elk kerkgebouw moet op de meest geschikte locatie worden gebouwd om een optimaal aantal leden te faciliteren, en ringgrenzen zijn daarbij van ondergeschikt belang. Inzicht in de groeitrends, verhuispatronen en beschikbaar openbaar vervoer is noodzakelijk om een strategisch goede plek te kunnen kiezen.

Betaalbaarheid

‘Gebieds- en plaatselijke leiders zoeken een economisch haalbare en duurzame langetermijnoplossing als er behoefte is aan een kerkgebouw.’ (Beginselen en richtlijnen realisatie kerkgebouwen.)

Gebieden dienen alle mogelijke opties die verenigbaar zijn met de plaatselijke omstandigheden te overwegen. Geschikte oplossingen kunnen de woning van een lid, een school- of buurtgebouw, een gehuurd gebouw, een door de kerk gebouwde, een aangekochte of een gerenoveerde ruimte zijn, of nog andere opties.

Richtlijnen

Priesterschapsleiders nemen bij de bepaling van het aantal wijken die van een kerkgebouw gebruikmaken het volgende in overweging:

  • Het zondagse kerkschema begint op een redelijke tijd en eindigt niet later dan halverwege de middag, zodat alle gezinnen het evangelie thuis kunnen bestuderen.

  • De leden wonen binnen een redelijke reistijd van het kerkgebouw.

  • De benodigde aanpassingen aan het kerkgebouw zijn gering en laag in kosten.

Gebieden passen de planningsbeginselen voor kerkgebouwen toe en stellen een vijfjarig masterplan op, voordat ze besluiten kerkruimte toe te voegen of die een andere bestemming te geven.

Masterplan van meerdere ringen of coördinerende raad

Een masterplan kan op het niveau van meerdere ringen of de coördinerende raad worden opgesteld als:

  • er voor meerdere ringen mogelijkheden zijn om van de huidige of beoogde kerkgebouwen gebruik te maken;

  • grenswijzigingen meerdere ringen betreffen;

  • uit de verwachte groei en benutting blijkt dat er nieuwe ruimte nodig is;

  • een fluctuerend ledental ervoor zorgt dat aan vrijgekomen ruimte een andere bestemming kan worden gegeven.

Planningmanagers van het gebied stellen in overleg met gebiedszeventigers en de desbetreffende ringpresidenten conceptplannen op ter goedkeuring van het gebiedspresidium.

Planning op ringniveau

Als er behoefte is aan een toevoeging of herbestemming van een kerkgebouw die niet in een masterplan van meerdere ringen of een coördinerende raad is opgenomen, stelt de planningmanager van het gebied in overleg met de desbetreffende ringpresident een conceptplan op en legt dat ter goedkeuring voor aan het gebiedspresidium.

Goedkeuring en financiering van projecten

Nieuwe kerkruimte- of herbestemmingsprojecten die tijdens de planning zijn besproken, kunnen als onderdeel van het jaarplan of via de aanvullende goedkeuringsprocedure worden ingediend.

Rollen en taken

Gebiedspresidium

Het gebiedspresidium adviseert over strategieën, besluiten en gewenste resultaten van de planning van kerkgebouwen. Het gebiedspresidium geeft specifieke aandachtspunten aan, instrueert de gebiedszeventigers in leerstellingen en beginselen, en keurt de prioriteiten in het masterplan en de uiteindelijke plannen goed.

Gebiedszeventigers en plaatselijke priesterschapsleiders

De gebiedszeventigers onderwijzen ring- en zendingspresidenten in leerstellingen en beginselen, en overleggen ook met de gebiedsmedewerkers. De gebiedszeventigers, ringpresidenten en zendingspresidenten beoordelen en geven feedback over de masterplannen kerkgebouwen. Ze dienen eventuele wijzigingen in de unitgrenzen ter beoordeling door het gebiedspresidium in.

Bestuurder materiële zaken (DTA) en gebiedsmedewerkers

De bestuurder materiële zaken (DTA) en de gebiedsmedewerkers voorzien kerkleiders van correcte gegevens, rapporten, analyses en conceptplannen. In lijn met de aanwijzingen van het gebiedspresidium en in het onroerendgoedprogramma, stelt de planningmanager van het gebied vijfjarige masterplannen op. Hij baseert die op de informatie in de plannen van de coördinerende raad, van meerdere ringen, en van een individuele ring. De planningmanager werkt met priesterschapsleiders samen om gefundeerde besluiten te nemen en een laatste hand te leggen aan de plannen.

NB De term ringpresidium slaat ook op het districtspresidium.