Servicezendeling
2. Servicezending: organisatie en activiteiten


‘2. Servicezending: organisatie en activiteiten’, Zendingsnormen voor discipelen van Jezus Christus – servicezending (2021)

‘2. Servicezending: organisatie en activiteiten’, Zendingsnormen voor discipelen van Jezus Christus – servicezending

Zorg voor de behoeftigen in onze familie

2

Servicezending: organisatie en activiteiten

2.0

Inleiding

De Heer heeft geboden ‘dat u zich zult organiseren en eenieder zijn [of haar] rentmeesterschap zult toewijzen’ (Leer en Verbonden 104:11). In dit hoofdstuk van de zendingsnormen wordt de organisatie van de servicezending beschreven. Ook wordt uitgelegd hoe je anderen, terwijl je de serviceopdrachten en activiteiten van een zending doet, het beste met de reine liefde van Christus kunt dienen (zie Moroni 7:44–47).

De term zendeling-leiders slaat op zendelingen met leidinggevende taken, zoals districtsleiders en zustersleidsters. De term servicezendingsleiders slaat op de leiders die de dagelijkse verantwoordelijkheid hebben voor jou en andere zendelingen in het gebied waaraan je bent toegewezen (zie 2.1.1).

In dit handboek zijn de termen ringpresident, bisschop, ring en wijk ook van toepassing op respectievelijk districtspresidenten, gemeentepresidenten, districten en gemeenten.

2.1

Servicezendingsleiding

Je belangrijkste taak, of je nu een leidinggevende functie hebt of niet, is een trouwe en toegewijde zendeling zijn. Je zult gezegend worden als je de raad van je leiders opvolgt en een liefdevolle werkrelatie met hen ontwikkelt.

2.1.1

Servicezendingsleiders

De Heer zegent zijn zendelingen door een servicezendingsechtpaar te roepen om hun leiding te geven. Je servicezendingsleiders dienen samen als coleiders op aanwijzing van de plaatselijke priesterschapsleiders. Ze zijn door God geroepen en aangesteld om leiding te geven aan de servicezendelingen in het gebied waaraan je bent toegewezen. Samen hebben ze je lief, dienen je en helpen je om je doel als zendeling te vervullen. Zij werken nauw met je ringpresident samen en stellen vast welke servicemogelijkheden er voor je zijn. Ze helpen je je zendingsschema en serviceopdrachten op maat uit te werken. Ook zullen ze:

  • regelmatig met je spreken;

  • je vooruitgang beoordelen en bevorderen;

  • je steunen en bemoedigen;

  • naar je zorgen luisteren, je vragen beantwoorden en je raad geven;

  • inspiratie en openbaring gebruiken om je als zendeling te helpen slagen.

Kortom, ze hebben de dagelijkse taak om met je samen te werken zodat jij van je zending een keerpunt in je leven kunt maken.

Als je een gesprek hebt met servicezendingsleiders kun je je ouders of een supportzendeling voor het gesprek uitnodigen. Je keuze om iemand voor het gesprek uit te nodigen, zal niets afdoen aan de liefde, zorg of bewondering die je servicezendingsleiders voor je hebben.

2.1.2

Ringpresident

Omdat je lid van een ring bent, is je ringpresident verantwoordelijk voor je. Hij werkt nauw samen met de servicezendingsleiders, stelt de geestelijke en gedragsverwachtingen voor je zending vast, en keurt een zending op maat voor je goed.

Je ringpresident is verantwoordelijk voor de normengesprekken met jou. Hij ziet erop toe dat je je aan de normen van een servicezending houdt. Hij neemt je schema en opdrachten door met de servicezendingsleiders. Aan het eind van je zending ontheft en bedankt hij je voor je zending.

In sommige gevallen is het moeilijk voor de ringpresident om regelmatig met je te spreken. Mocht dat het geval zijn, dan zal hij een deskundige of andere priesterschapsleider in de ring aanwijzen om nauw met de servicezendingsleiders samen te werken, zodat je de steun en hulp krijgt die van je zending een keerpunt in je leven maakt.

2.1.3

Organisatie servicezendingsleiding

Je servicezendingsleiders gebruiken inspiratie en openbaring om het werk te organiseren. Ze kunnen zendelingen aanwijzen als leidinggevende in het gebied voor servicezendelingen (zoals districtsleiders of zustersleidsters). Ze kunnen je ook vragen om leiding of instructie te geven in je opdracht voor een kerkinstantie of de gemeenschap.

2.1.4

Taken van zendeling-leiders

Net als alle zendelingen volgen zendeling-leiders de raad van Jezus Christus om God met heel hun ‘hart, macht, verstand en kracht’ te dienen en ‘geloof, deugd, kennis, matigheid, geduld, broederlijkheid, godsvrucht, naastenliefde, ootmoed en ijver in gedachte’ te houden (Leer en Verbonden 4:2, 6). Leidinggevende taken zijn geen beloning of promotie, noch zeggen ze iets over de waarde van een zendeling.

Zendeling-leiders hebben de volgende taken:

  • Een goed voorbeeld van de zendingsnormen zijn (zie hoofdstuk 3).

  • De andere zendelingen helpen opleiden, op aanwijzing van servicezendingsleiders.

  • Van de andere zendelingen houden en hun vriend zijn.

  • De andere zendelingen laten inzien dat hun inspanningen van waarde zijn.

  • Naar de zorgen van de andere zendelingen luisteren en hun behoeften met de servicezendingsleiders bespreken.

  • Aan de servicezendingsleiders verantwoording van hun leidinggevende taken afleggen.

  • Onder leiding van servicezendingsleiders conferenties, bijeenkomsten en activiteiten helpen organiseren en leiden.

Zoals alle zendelingen dienen ouderlingen en zusters met een leidinggevende opdracht christelijk leiderschap tentoon te spreiden. Als het gedrag van een zendeling, met inbegrip van zendeling-leiders, niet in overeenstemming met de geboden en zendingsnormen lijkt te zijn, bespreek dan het probleem alleen met je servicezendingsleiders en niet met andere zendelingen, ouders of vrienden.

2.1.5

Eigen verantwoordelijkheid

Maak je ‘ambt […] voor de Heer groot’ (Jakob 1:19), word geestelijk zelfredzaam en handel zelfstandig (zie 2 Nephi 2:16) door op de Heer te vertrouwen en de Geest te volgen.

Als je vragen of problemen hebt:

  • volg je de lering om het ‘in je gedachten uit [te] vorsen’ en daarna aan God te ‘vragen of het juist is’ (zie Leer en Verbonden 9:8);

  • streef je naar leiding door persoonlijke openbaring, gebed en door de Schriften (vooral het Boek van Mormon), Predik mijn evangelie, de leringen van de hedendaagse profeten en deze normen te bestuderen.

Bespreek eventuele waardigheidskwesties met je bisschop of ringpresident. Praat met je servicezendingsleiders over onmiddellijke veiligheidsproblemen, zoals geweldpleging, mishandeling of andere kwesties.

Het zou kunnen gebeuren dat je je zo nu en dan moeilijk op je serviceopdracht kunt concentreren vanwege zorgen die je op dat moment hebt, van persoonlijke of familiale aard, of zelfs zaken uit het verleden. Aarzel niet om je zorgen met je servicezendingsleiders te bespreken.

Denk aan wat de Heiland ons voorhoudt: ‘Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet. Zie de wonden waar mijn zij werd doorstoken, en ook de tekenen van de nagels in mijn handen en voeten; wees getrouw, onderhoud mijn geboden en u zult het koninkrijk van de hemel beërven. Amen’ (Leer en Verbonden 6:36–37).

2.2

Samen dienen

Zo nu en dan kun je met andere servicezendelingen aan dezelfde locatie worden toegewezen. Als zendelingen samen werkzaam zijn, doe je er goed aan:

  • eensgezind samen te werken en te dienen zoals de Heiland dat zou doen;

  • elkaar te steunen in jullie geestelijk, emotioneel en lichamelijk welzijn;

  • tijdens de samenwerking op elkaars veiligheid te letten;

  • elkaar bewust te helpen de zendingsnormen na te leven.

2.2.1

Collega’s

Servicezendingsleiders kunnen koppels aanwijzen om de evangeliestudie en sociale interactie op zending structureel te verbeteren. Collega’s kunnen aan verschillende servicezendingsgebieden, servicelocaties of aan speciale serviceactiviteiten worden toegewezen.

Denk altijd aan het volgende als je met andere servicezendelingen omgaat:

  • Houd van elkaar, en respecteer en versterk elkaar.

  • Wees nederig en heb oog voor de sterke kanten van elkaar.

  • Behandel elkaar zoals je zelf behandeld wilt worden.

  • Geef geen kritiek en maak geen ruzie; erken het goede in andere zendelingen.

  • Maak geen negatieve opmerkingen over elkaar tegen andere zendelingen, kerkleden, of familie en vrienden thuis.

Als je een ongepaste situatie of ongepast gedrag ziet, praat daar dan met je servicezendingsleiders over.

2.3

Bijeenkomsten, conferenties en raden

Van zendelingen wordt verwacht dat ze met elkaar overleggen voordat ze instructies geven of krijgen, en wanneer ze hun werkzaamheden plannen en coördineren. Bijeenkomsten, conferenties en raden dienen de Geest van de Heer uit te nodigen en een tijd voor openbaring te zijn (zie Leer en Verbonden 6:32). Daarnaast is het zo dat als zendelingen bij elkaar komen, je de kans krijgt om elkaar op te bouwen en je samen te verheugen (zie Leer en Verbonden 43:8; 50:22).

De bijeenkomsten die zendeling-leiders op aanwijzing van servicezendingsleiders organiseren, zijn onder meer:

  • Geregelde districtsbijeenkomsten

  • Wekelijkse of maandelijkse bijeenkomsten

  • Conferenties

  • Leiderschapsraden

2.4

Opdrachten en schema

Houd je getrouw en ijverig aan je zendingsopdrachten en -schema.

2.4.1

Opdrachten op maat

Je bent door de Heer als zendeling geroepen. Je bent aan een zending op maat toegewezen die precies bij jouw talenten, vaardigheden en gaven past. In de loop van je zending kun je meerdere opdrachten vervullen, bijvoorbeeld bij goedgekeurde liefdadigheidsorganisaties, kerkinstanties, in tempels en door de ring toegewezen servicemogelijkheden.

Je kunt in een week op meer dan één plek dienen. Op elke locatie rapporteer je aan een toezichthouder die je de training, hulpmiddelen en ondersteuning geeft die je nodig hebt om je taken uit te voeren. Wees op tijd op je servicelocatie en dien zo goed mogelijk. Wees eerlijk en betrouwbaar. Volg de aanwijzingen van je toezichthouder zorgvuldig en volledig op. Doe je best om op zinvolle manieren aan het werk bij te dragen. Zorg dat je een positieve en opbouwende invloed hebt op de mensen met wie je dient en met wie je omgaat. Werk veilig en probeer je altijd te verbeteren.

2.4.2

Wijzigingen in opdrachten

In nauw overleg met elkaar kunnen je ringpresident en servicezendingsleiders je serviceopdrachten in de loop van je zending aanpassen.

2.4.3

Dagschema

In nauw overleg met elkaar stellen je servicezendingsleiders, met inbreng van jou, een dagschema voor je op. Je ringpresident keurt het schema goed. Dit schema kan taken en activiteiten bevatten die onder de volgende ontwikkelingsgebieden vallen:

  • Geestelijk

  • Sociaal

  • Lichamelijk

  • Verstandelijk

Wees consequent en zorgvuldig in het volgen van je dagschema. Dan zul je tijdens je zending meer groei, vreugde en geestelijke zegeningen ontvangen.

Je dagschema kan bestaan uit:

  • Doelen als servicezendeling stellen en evalueren.

  • Elke dag je opdrachten voorbereiden en uitvoeren.

  • Studie van de Schriften (in het bijzonder het Boek van Mormon), de leringen van de hedendaagse profeten en apostelen, Wennen aan het servicezendingsleven, relevante afdelingen van Predik mijn evangelie en andere goedgekeurde leermiddelen. (Zie 2.4.5.)

2.4.4

Voorbeeld dagschema

Stel samen met je leiders, ouders of voogden een algemeen schema op. Noteer de tijd die je aan je opdrachten besteedt, alsmede de tijd waarin je je keuzevrijheid gebruikt om te bepalen hoe je zult dienen, je verbeteren en groeien (de ‘keuzevrijheidsuren’). Neem je plan elke dag door en houd je eraan.

Het dagschema van je zending kan er als volgt uitzien.

Ochtend:

[begintijd]

Opstaan en bidden.

[begintijd]

30 minuten lichaamsoefeningen doen. (Overleg met je zorgverlener wat het beste voor je lichamelijke gezondheid en omstandigheden is.)

[begintijd]

Douchen, ontbijten en je startklaar maken.

[begintijd]

Aan devotional of evangeliestudie deelnemen.

[begintijd]

Je op tijd melden bij je opdracht. (Woon vóór je serviceopdracht een gebedsbijeenkomst of devotional bij als er een is gepland.)

Middag:

[begintijd]

Lunchen.

[begintijd]

Dienen tot je werktijd erop zit.

Avond:

[begintijd]

Avondmaaltijd gebruiken.

[begintijd]

Je persoonlijke activiteitenplan in je dagschema volgen. Dat hoort een uur persoonlijke evangeliestudie te omvatten. Het kan ook bestaan uit tempelbezoek, instituut, jonge-alleenstaandenactiviteiten en karweitjes thuis.

[begintijd]

Je gevoelens en bijzondere ervaringen in je dagboek schrijven.

[begintijd]

Klaarmaken voor bed. Bidden en naar bed gaan.

Zelfs als je niet op je toegewezen locatie werkzaam bent, ben je nog steeds zendeling. Je gedrag, gedachten en daden dienen je zendingsstatus te weerspiegelen.

2.4.5

Studiebijeenkomsten met andere servicezendelingen

Studeer indien mogelijk met een andere servicezendeling. Je servicezendingsleiders kunnen iemand aan je toewijzen. Deze collegastudie kan persoonlijk of virtueel worden gedaan.

Concentreer je op de Schriften (in het bijzonder het Boek van Mormon), de leringen van hedendaagse profeten, Wennen aan het servicezendingsleven, relevante afdelingen van Predik mijn evangelie en de normen voor een servicezending. Deze goedgekeurde leermiddelen kunnen je kennis en getuigenis van het herstelde evangelie van Jezus Christus vergroten en je helpen voorzien in de behoeften van de mensen die je dient.

2.5

Evenementen, activiteiten en voorbereiding buiten de serviceopdrachten

Je zendingsschema kan gedurende de week een tijd bevatten waarin je je aan je persoonlijke behoeften en voorbereiding kunt wijden, zoals karweitjes thuis, doktersafspraken, tijd voor de familie en ontspanning. Dat kan een hele dag of een dagdeel zijn. ‘Organiseer u; bereid alle benodigde dingen voor en vestig een huis, ja […] een huis van orde’ (Leer en Verbonden 109:8).

Denk aan deze relevante waarschuwingen van de Heer: ‘Loop niet harder, of werk niet meer, dan u kracht [wordt] verschaft’ (Leer en Verbonden 10:4) en ‘ga vroeg naar bed, opdat u niet vermoeid zult zijn; sta vroeg op, opdat uw lichaam en uw geest versterkt zullen worden’ (Leer en Verbonden 88:124). Als je pauze neemt om uit te rusten en je voor te bereiden, zul je anderen beter kunnen dienen.

2.6

Activiteiten op de sabbat

Plan activiteiten op de sabbat waarmee je het doel van je zending kunt vervullen, namelijk om anderen tot Christus te brengen door ze te dienen zoals de Heiland dat zou doen. Denk aan de leringen van de Heer over de sabbat in Leer en Verbonden 59:13–19.

Je plaatselijke priesterschapsleiders kunnen je in overleg met je servicezendingsleiders een wijk- of ringroeping geven die je zendingsschema of -opdrachten niet in de weg staat. Je kunt ook je taak als dienende broeder of zuster vervullen.

2.7

In de gemeenschap dienen

Eén manier waarop je kunt leren een discipel van Jezus Christus te zijn is door te dienen zoals Hij dat deed. ‘En zie, ik vertel u deze dingen opdat u wijsheid zult leren; opdat u zult leren dat wanneer u in dienst van uw medemensen bent, u louter in dienst van uw God bent’ (Mosiah 2:17).

Je behoort met een oprecht verlangen te dienen om anderen te helpen, zonder een bepaalde uitkomst te verwachten. Bedenk dat je niet geroepen bent om met je woorden in het evangelie te onderwijzen. Door je voorbeeld van christelijke dienstverlening toon je je liefde voor God. Doe geen zendingswerk als je in liefdadigheidsorganisaties werkzaam bent.

Voor bepaalde opdrachten is extra instructie of supervisie vereist. Tenzij de liefdadigheidsorganisatie waarin je werkzaam bent een specifiek instructieplan heeft ingediend bij je servicezendingsleiders, mag je geen van de volgende werkzaamheden doen:

  • Met kinderen of kwetsbare volwassenen werken

  • Machines, apparaten of voertuigen bedienen

  • Geld of kostbare zaken beheren

  • Een professionele mening geven