Studiewijzers
10. Kanaän in de tijd van het Oude Testament


10. Kanaän in de tijd van het Oude Testament

Bijbel kaart 10

N

Sidon

Damascus

Libanongebergte

Bg. Hermon

Litani

Farpar

Tyrus

Fenicië

Dan (Laïs)

Hazor

Hulameer (Wateren van Merom)

Acco

Basan

Zee van Kinnereth (Galilea)

Kison

Dal van Jizreël

Gath-Hefer

Bg. Karmel

Endor

Bg. Tabor

Jarmuk

Megiddo

Heuvel More

Jizreël

Beth-San

Dothan

Bg. Gilboa

Samaria

Samaria

Gilead

Vlakte van Saron

Sichem

Bg. Ebal

Penuel

Mahanaïm

Bg. Gerizim

Jabbok

Jafo (Joppe)

Silo

Grote Zee (Middellandse Zee)

Ajalon

Bethel (Luz)

Ai

Jordaan

Rabba (Amman)

Gibeon

Jericho

Ammon

Sorek

Jeruzalem

Asdod

Ekron

Olijfberg

Bg. Nebo

Gath

Bethlehem

Askelon

Ela

Tekoa

Zoutzee (Dode Zee)

Gaza

Shefela

Vlakte van Filistea

Lachis

Hebron

Engedi

Arnon

Gerar

Gerar

Juda

Moab

Besor

Berseba

Kir-Hareseth

Idumea

Gebied van Sodom en Gomorra

Negev

Araba

Zered

Edom

Kilometer

0 20 40 60

A B C D

1 2 3 4 5 6 7 8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

15

15

15

15

16

17

18

19

20

21

  1. Dan (Laïs) Jerobeam maakt voor het Noordelijke Koninkrijk gouden kalveren om te aanbidden (1 Kon. 12:26–33). Dan is het noordelijkste punt van het oude Israël.

  2. Berg Karmel Elia daagt de profeten van Baäl uit en laat het stortregenen (1 Kon. 18:17–46).

  3. Megiddo Een plaats van veel veldslagen (Richt. 4:13–16; 5:19; 2 Kon. 23:29; 2 Kron. 35:20–23). Salomo ronselt mannen voor de bouw van Megiddo (1 Kon. 9:15). Koning Josia van Juda raakt dodelijk gewond tijdens een veldslag tegen farao Necho van Egypte (2 Kon. 23:29–30). Bij de wederkomst van de Heer zal er een grote en laatste veldslag plaatsvinden op de vlakte van Jizreël als onderdeel van de slag bij Armageddon (Joël 3:14; Openb. 16:16; 19:11–21). De naam Armageddon is een Griekse transcriptie van het Hebreeuwse Har Megiddon, ofwel de berg Megiddo.

  4. Jizreël De naam van een stad op de grootste en vruchtbaarste vlakte van Israël, die dezelfde naam draagt. De koningen van het Noordelijke Koninkrijk bouwen hier een paleis (2 Sam. 2:8–9; 1 Kon. 21:1–2). De goddeloze koningin Izebel woont en sterft hier (1 Kon. 21; 2 Kon. 9:30).

  5. Beth-San Israël komt hier tegenover de Kanaänieten te staan (Joz. 17:12–16). Het lichaam van Saul wordt aan de muur van deze vesting gehangen (1 Sam. 31:10–13).

  6. Dothan Jozef wordt door zijn broers als slaaf verkocht (Gen. 37:17, 28; 45:4). Elisa krijgt een visioen van vele paarden en wagens op de berg (2 Kon. 6:12–17).

  7. Samaria De hoofdstad van het Noordelijke Koninkrijk (1 Kon. 16:24–29). Koning Achab bouwt een tempel voor Baäl (1 Kon. 16:32–33). Elia en Elisa treden op (1 Kon. 18:2; 2 Kon. 6:19–20). Met de verovering van Samaria door de Assyriërs in 721 v.C. is de gevangenneming van de tien stammen een feit (2 Kon. 18:9–10).

  8. Sichem Abraham bouwt een altaar (Gen. 12:6–7). Jakob woont in deze omgeving. Simeon en Levi doden alle mannen van deze stad (Gen. 34:25). Jozua spreekt zijn aanmoediging ‘kies heden’ om de Heer te dienen, in Sichem uit (Joz. 24:15). Jerobeam sticht hier de eerste hoofdstad van het Noordelijke Koninkrijk (1 Kon. 12).

  9. Berg Ebal en de berg Gerizim Op deze twee bergen verdeelt Jozua Israël; de zegeningen van de wet worden uitgesproken op de berg Gerizim en de vervloekingen op de berg Ebal (Joz. 8:33). Later bouwen de Samaritanen een tempel op de Gerizim (2 Kon. 17:32–33).

  10. Penuel Hier worstelt Jakob de gehele nacht met een boodschapper van de Heer (Gen. 32:24–32). Gideon vernietigt een Midianitische vesting (Richt. 8:5, 8–9).

  11. Jafo (Joppe) Jona vertrekt vanuit deze haven naar Tarsis om te ontkomen aan zijn zending naar Ninevé (Jona 1:1–3).

  12. Silo In de tijd van de richteren is dit Israëls hoofdstad en de verblijfplaats van de tabernakel (1 Sam. 4:3–4).

  13. Bethel (Luz) Hier scheidt Abraham zich af van Lot (Gen. 13:1–11) en ontvangt hij een visioen (Gen. 13; Abr. 2:19–20). Jakob krijgt een visioen van een ladder die tot in de hemel reikt (Gen. 28:10–22). Dit is enige tijd de verblijfplaats van de tabernakel (Richt. 20:26–28). Jerobeam richt voor het Noordelijke Koninkrijk een gouden kalf op om te aanbidden (1 Kon. 12:26–33).

  14. Gibeon Door een list brengen de Hevieten uit deze streek Jozua ertoe een verdrag met hen te sluiten (Joz. 9). De zon staat stil terwijl Jozua een veldslag wint (Joz. 10:2–13). De tabernakel heeft hier tijdelijk gestaan (1 Kron. 16:39).

  15. Gaza, Asdod, Askelon, Ekron, Gath (de vijf steden van de Filistijnen) Vanuit deze steden hebben de Filistijnen vaak oorlog gevoerd tegen Israël.

  16. Bethlehem Rachel is hier vlakbij begraven (Gen. 35:19). Ruth en Boaz wonen hier (Ruth 1:1–2; 2:1, 4). Het wordt de stad van David genoemd (Luk. 2:4).

  17. Hebron Abraham (Gen. 13:18), Izak, Jakob (Gen. 35:27), David (2 Sam. 2:1–4), en Absolom (2 Sam. 15:10) hebben hier gewoond. Dit is de eerste hoofdstad van Juda onder koning David (2 Sam. 2:11). Men zegt dat Abraham, Sara, Izak, Rebekka, Jakob en Lea hier zijn begraven in de grot van Machpela (Gen. 23:17–20; 49:31, 33).

  18. Engedi David verstopt zich voor Saul en spaart diens leven (1 Sam. 23:29–24:22).

  19. Gerar Abraham en Izak wonen hier enige tijd (Gen. 20–22; 26).

  20. Berseba Abraham graaft hier een put en sluit een verbond met Abimelech (Gen. 21:31). Izak ziet de Heer (Gen. 26:17, 23–24); ook Jakob heeft hier gewoond (Gen. 35:10; 46:1).

  21. Sodom en Gomorra Lot kiest ervoor om in Sodom te wonen (Gen. 13:11–12; 14:12). God vernietigt Sodom en Gomorra wegens goddeloosheid (Gen. 19:24–26). Jezus heeft deze steden later als een symbool van goddeloosheid gebruikt (Matt. 10:15).