‘Hoe we een wereld vol lust kunnen trotseren’, Liahona, juni 2022.
Hoe we een wereld vol lust kunnen trotseren
Daniël (naam is gewijzigd) was een van mijn patiënten. ‘Ik probeer de geboden na te leven,’ zei hij, ‘maar ik word voortdurend door sensuele afleidingen in verleiding gebracht. Ik heb goede voornemens, maar houd ze niet altijd vol. Soms raak ik mijn waakzaamheid kwijt. Ik surf niet naar pornosites, maar raak wel geboeid door ongepaste beelden waarmee ik overal word geconfronteerd. Mijn vrouw lijdt eronder en ik ben het proberen beu.’
Misschien hebt u ook weleens zoiets meegemaakt. Daniëls probleem is vrij gebruikelijk. Velen van ons leven in een cultuur die door seks wordt beheerst, waarin beelden, geluiden en opvattingen die een verkeerde voorstelling geven van de heilige aard van het lichaam en de goddelijke doeleinden van seks hoogtij vieren (zie 1 Korinthe 6:19). Het internet heeft geleid tot een toename van zowel incidenteel als dwangmatig pornografiegebruik,1 met de daarmee gepaard gaande morele problemen.
Als therapeut heb ik met veel patiënten te maken die worstelen met de verleiding om zich over te geven aan wellustige gedachten, het objectiveren van anderen, onzedelijke media of uiteenlopende vormen van wat de Schriften ‘wellust’ noemen (Jakob 3:12; 4 Nephi 1:16). Hoewel de wereld een neerwaartse tendens vertoont, vraagt de Heer zijn discipelen om normen van morele integriteit na te leven (zie 3 Nephi 12:27–29; Leer en Verbonden 42:23).
Hoe kunnen we een hoge norm nastreven terwijl we deze moeilijkheden trotseren? Hoe kunnen we ontmoediging beperken en onze toewijding vergroten?
Verleiding, schaamte en losbandigheid
Daniël had er baat bij om verleiding van zonde te onderscheiden, schaamte en de macht van keuzevrijheid te begrijpen, en meer op de genade van de Heiland te leren vertrouwen.
Daniël had rechtschapen verlangens, maar hij had het idee dat hij faalde. Hij schaamde zich, deels door de aanhoudende verleidingen. Hij wilde net als veel anderen de moed opgeven, omdat hij aan bepaalde verleidingen had toegegeven.2 Enerzijds zet schuldgevoel ons aan tot bekering, anderzijds kan schaamte het tegenovergestelde veroorzaken en ons ertoe aanzetten om de moed op te geven. Dit is vooral schadelijk als we ten onrechte denken dat verleiding een teken van zwakte is.
Het is geen zonde als we lichamelijk opgewonden raken.3 Seksuele gevoelens zijn een goddelijke gave,4 waardoor man en vrouw geluk en verbondenheid ervaren als die op de juiste wijze in het huwelijk tot uiting komen.5 Die lichamelijke reacties zijn sterk en worden soms uitgelokt door lichaamsvormen of bepaald gedrag. In de natuur heet dit een ethologische reflex, waarbij een houding of uitdrukking een instinctieve reactie veroorzaakt. Wanneer we bijvoorbeeld mensen op straat passeren, kan een vijandige blik een andere reactie uitlokken dan een vriendelijke glimlach. Sensuele beelden kunnen ook krachtige reacties oproepen. Die gevoelens en de verleiding om ernaar te handelen zijn geen zonden. Als we er niet op ingaan, zullen die gevoelens uiteindelijk verdwijnen. Maar als we ze stimuleren, worden die gevoelens sterker.
Zonde volgt op de keuze om een verleiding te koesteren of ernaar te handelen, terwijl we weten dat we dat niet moeten doen. We hebben de morele keuzevrijheid om niet aan verleiding toe te geven, zelfs als dat moeilijk is. Alma droeg zijn zoon dat destijds ook op: ‘Ik wil dat je […] niet meer de begeerten van je ogen najaagt, maar dat je je in al die dingen verloochent’ (Alma 39:9). Koning David had zich kunnen afkeren toen hij Bathseba zag, maar hij gaf de verleiding de ruimte en handelde ernaar (zie 2 Samuel 11:1–16). Zelfs Jezus werd verleid (zie Hebreeën 4:15), maar Hij ‘sloeg er geen acht op’ (Leer en Verbonden 20:22). Zoals een oud gezegde luidt, kunt u een vogel misschien niet tegenhouden om op uw hoofd te landen, maar hem er wel van weerhouden om zich daar te nestelen.
Met de nodige hulp leerde Daniël om niet in paniek te raken wanneer hij in de verleiding kwam, maar om zijn gevoelens te erkennen en vervolgens voor gezond gedrag te kiezen.
De schade van morele zonden
De Heer heeft het kwaad van wellust als volgt samengevat: ‘Hij die een vrouw aanziet om haar te begeren, of wie in hun hart overspel plegen, die zullen de Geest niet hebben, maar zullen het geloof verloochenen en vrezen’ (Leer en Verbonden 63:16). De gewoonte om ons op de wereld te concentreren, veroorzaakt geestelijke blindheid (zie 1 Nephi 15:24). Dat is een goede beschrijving van hoe ons oordeelsvermogen wordt aangetast als we begeerten najagen. Als we daarmee doorgaan, ontwikkelt ons lichaam gewoonten die ‘sterke koorden’ (2 Nephi 26:22) kunnen worden die moeilijk te doorbreken zijn, omdat we er genot en verlichting van onze verlangens door vinden.6
Het voeden van vleselijke lust verdooft onze geestelijke zintuigen en doet afbreuk aan ons geloof. Discipelen die herhaaldelijk tot wellust verleid worden, vrezen vaak dat ze niet waardig zijn om te dienen en hebben geen geestelijk zelfvertrouwen (zie Leer en Verbonden 121:45). Wereldse lusten kunnen ook ware liefde ondermijnen en een huwelijkspartner het gevoel geven gebruikt of verwaarloosd te worden.
Besluiten om te handelen in plaats van met ons te laten handelen
Met de hulp van de Geest kunnen we gevaar vroeg genoeg herkennen, en voor een verbondswaardige omgeving en gedrag kiezen (zie 2 Nephi 2:14; 4:18). Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft tegen mensen die met lustgevoelens kampen gezegd: ‘Neem allereerst afstand van mensen, materialen en omstandigheden die u kunnen schaden. Zoals verslaafden aan bijvoorbeeld drank weten, kan de aantrekkingskracht van iets dat nabij is fataal zijn. En dat geldt ook voor zedelijke kwesties.’7
Daniël begon het gebruik van elektronische apparaten te mijden wanneer hij vatbaar voor verleiding was – als hij bijvoorbeeld alleen, moe of gespannen was. Hij meed problematische tv-programma’s en ander amusement, en besteedde meer tijd aan contact met anderen. Hij sterkte zijn geest door meer in de Schriften te lezen, een dagboek bij te houden, beter te slapen en te gaan sporten (zie Leer en Verbonden 88:124).8 Met deze belangrijke beginselen kunnen we verleidingen temperen en kracht opdoen, vooral als we er langere tijd consequent aan werken.
Geestelijke genezing en genade
Het werk van een discipel kan zwaar zijn. Zelfs onze sterke vastberadenheid kan als een zeepbel uit elkaar spatten wanneer we met wereldse verleidingen in aanraking komen. Als het misgaat, is het beter om de draad weer op te pakken dan in ontmoediging te blijven hangen.
De barmhartigheid van de Heer is groot. Hij belooft dat Hij ons zal vergeven, ‘zo vaak als [zijn] volk zich bekeert’ (Mosiah 26:30). Ouderling Dale G. Renlund van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd wat er gebeurt als we ons tot de Heer wenden: ‘Zelfs als we een bewuste, opzettelijke zondaar zijn geweest of herhaaldelijk met mislukking en teleurstelling te maken hebben gehad, kan de verzoening van Christus ons helpen zodra we besluiten het opnieuw te proberen.’9
De Heer wil ons allen helpen om ‘geboren [te worden] uit God, veranderd van [onze] vleselijke en gevallen staat in een staat van rechtvaardigheid’ (Mosiah 27:25). President Russell M. Nelson heeft beloofd:
‘Jezus [staat] met open armen klaar en [wil] ons maar al te graag genezen, vergeven, reinigen, sterken en heiligen. […]
‘Niets is meer bevrijdend, louterend of cruciaal voor onze vooruitgang dan regelmatige, dagelijkse bekering. Bekering is geen eenmalige gebeurtenis, maar een proces. Bekering is de sleutel tot geluk en gemoedsrust.’10
De heiligen kunnen de wereld en haar morele problemen trotseren wanneer ze tot de Heiland komen en zich als zijn discipel inzetten.