Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Stel dat ik mij altijd uit liefde voor God laat motiveren…
Ik stelde een eenvoudig doel: ‘Doe elke dag iets om God, anderen en mezelf lief te hebben.’
Soms heb je het gevoel dat een goed mens zijn veel werk met zich meebrengt.
Ik zag christelijk zijn altijd als een lange lijst met dingen die ik moest doen en zijn. Als ik doelen probeerde te stellen, werd ik overstelpt door de gedachte hoe ver ik nog van mijn doel was verwijderd. Ik vond dat ik op zoveel manieren faalde dat ik niet wist waar ik moest beginnen – net als bij een kamer die zo rommelig is dat je niet weet wat je het eerst moet opruimen.
Toen ik mij op een gegeven moment wel heel erg terneergeslagen voelde, kwam er steeds weer een Schrifttekst in mijn gedachten:
‘Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. ‘En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:37–39).
Het drong tot mij door dat ik me meer had gericht op het evangelie ‘doen’ dan op zoals de Heiland worden. Op de een of andere manier was ik door alle afleiding de liefde uit het oog verloren. Maar draait het niet juist om de liefde? Tijdens zijn bediening leerde Jezus Christus de mensen een hogere en heiligere wet om God met hun hele hart lief te hebben en anderen lief te hebben als henzelf. Als ik ontmoedigd raakte, stond ik stil bij de woorden van Jezus en dacht: zolang ik uit liefde voor God en anderen keuzes maak, bevind ik me op het juiste pad.
Een eenvoudig doel
Ik besloot een eenvoudig doel te stellen: ‘Doe elke dag iets om God, anderen en mezelf lief te hebben.’
Ik schreef het op de eerste pagina van een nieuw dagboek. Ik ben nooit goed geweest in het bijhouden van een dagboek, maar ik vond het belangrijk om op te schrijven wat ik deed.
De eerste dag was een vastenzondag. Voordat ik naar bed ging, schreef ik op wat ik met mijn doel had gedaan.
Ik schreef op dat ik God liefhad door naar de kerk te gaan en beide uren te blijven, ook al had ik er niet veel zin in. Ik gaf mijn getuigenis in de kerk. En toen ik in de Schriften las, schreef ik mijn gedachten op om mijn studie meer betekenis en focus te geven.
Ik schreef op dat ik anderen liefhad door met mijn ouders te bellen, ook al was ik moe. Ik vastte voor een vriendin die het moeilijk had en stuurde haar een bemoedigend berichtje. Ik bracht wat tijd met mijn broer door.
Ik had mezelf lief door een dutje te doen en mezelf te ontspannen. En ik ging eerder dan normaal naar bed, zodat ik de volgende dag uitgeruster aan het werk kon gaan.
Dit waren geen grote dingen, maar toen ik keek naar wat ik had opgeschreven, kreeg ik een vredig gevoel. Mijn dag was vol liefde, en dat is wat mijn hemelse Vader voor mij wilde.
Ik dacht de hele week aan mijn doel en schreef op hoe ik liefde toonde. Ik ging naar de tempel. Ik luisterde naar de problemen van mensen. Ik zei vriendelijke dingen tegen anderen. Ik deed dingen die me gelukkig maakten. Ik zorgde beter voor mezelf. Ik maakte meer ruimte voor de mensen in mijn leven. Ik nam de tijd om na te denken en een band met God op te bouwen.
Door Gods liefde veranderd
Na een paar dagen stond ik versteld van het verschil. Door christelijke liefde als doel te hebben, werden dingen die meestal als karweitje voelden uitingen van liefde voor God, anderen en mijzelf. Ik begon nieuwe kansen te zoeken om liefde te tonen, of ik nu een glas water aan mijn zus gaf, mijn bed opmaakte of even stilstond om een dankgebed uit te spreken.
Het voelde alsof ik de wereld door nieuwe ogen zag, en bij het zoeken naar manieren om lief te hebben, merkte ik ook de liefde die ik dagelijks om me heen had. Ik voegde een nieuw onderdeel aan mijn dagboek toe: ‘Hoe ik Gods liefde vandaag heb gezien.’ Ik schreef de attente dingen op die mensen voor mij deden, en de vriendelijke dingen die ze zeiden. Ik schreef de leuke dingen op die ik mensen voor anderen zag doen. Ik schreef de kleine, tedere barmhartigheden van God op die ik elke dag zag. Ik schreef alles op waardoor ik werd opgebouwd, alles wat me hoop gaf.
Zuster Susan H. Porter, algemeen jeugdwerkpresidente, heeft gezegd: ‘Wanneer u weet en begrijpt hoe volledig God van u als zijn kind houdt, verandert dat alles. Het verandert hoe u zich voelt wanneer u fouten maakt. Het verandert hoe u zich voelt wanneer moeilijke dingen gebeuren. Het verandert uw kijk op Gods geboden. Het verandert uw kijk op anderen, en op uw vermogen om iets te betekenen.’1
Toen ik verder ging met mijn doel, ontdekte ik dat dit echt waar is. Ik voelde mijn hele hart veranderen en ik begreep de kracht van Gods liefde beter dan ooit tevoren.
Na een maand schreef ik dit in mijn dagboek:
‘Ik ben niet meer gestrest, maar hoopvol. Ik weet dat ik mijn gebreken heb, maar ik geloof dat alles in orde komt zolang ik mijn hart op God blijf richten, zelfs als ik mijn zwakke en gebroken onderdelen nooit kan repareren. Mijn hart is het belangrijkste, en een hart dat God en anderen liefheeft en probeert te dienen en op te bouwen, is een goed hart.’
Een beter hart
Ik wilde dat ik kon zeggen dat ik nooit een dag in mijn dagboek heb gemist. Eerlijk gezegd vergeet ik me soms aan mijn gewoonte te houden, soms zelfs maandenlang. Maar telkens als ik weer opnieuw begin, voel ik het verschil. Ik doe mijn ogen open en zie de Heiland weer overal om me heen – en alle manieren waarop ik daaraan kan bijdragen.
Ik begrijp beter dat ‘de liefde [nooit] vergaat’ (Moroni 7:46), want toen ik het gevoel had dat ik faalde, werd ik door de liefde van Jezus Christus weer opgebouwd. Als ik de liefde van de Heiland voel, wil ik die in de wereld weerspiegelen, en ik weet dat als ik daarnaar streef, Hij me met een beter, sterker hart zal zegenen – een hart dat net als Hij kan liefhebben.