Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Wie motiveert jou om het evangelie na te leven?
De auteur komt uit Taipei (Taiwan).
Toen ik besefte dat ik op anderen voor een sterker getuigenis vertrouwde, besloot ik me meer op mijn relatie met de Heiland te richten.
Toen ik in de Verenigde Staten aan mijn eerste semester van mijn vervolgopleiding begon, was ik erg enthousiast. Ik zat op school met veel leden van de kerk en ik was nog nooit omringd geweest door zoveel mensen van mijn leeftijd met dezelfde geloofsovertuiging! Ik verwachtte dat we allemaal dezelfde normen hadden en elkaar geestelijk en intellectueel zouden helpen groeien.
Ik was echter verbaasd toen mijn verwachtingen niet uitkwamen.
In mijn woonplaats in Taiwan leken de kerkleden het evangelie altijd serieus te nemen. Ze lieten nooit een kans voorbijgaan om hun band met Jezus Christus op te bouwen, en ik ook niet. Daar ging ik elke maand met mijn zusje naar de tempel (die me altijd motiveerde om te gaan), sloeg ik nooit een kerkdienst over (vanwege mijn ouders) en probeerde ik altijd beslissingen te nemen die me met de Geest verbonden hielden, net als de mensen om me heen.
En hoewel niemand op school opzettelijk de geboden overtrad, leek het evangelie voor sommige mensen lager op hun takenlijstje te staan. Sommigen maakten keuzes die precies op het randje tussen de wereld en het evangelie lagen. Omdat ik voor het eerst op mezelf woonde, kreeg ik het druk en ging ik op in wat de anderen om me heen deden. Ik zag al gauw in hoe makkelijk je je door de wereld om je heen kunt laten beïnvloeden als je het evangelie geen prioriteit geeft.
Mijn geestelijk momentum nieuw leven inblazen
Toen vrienden en vriendinnen beslissingen namen die niet altijd overeenstemden met de evangelienormen, begon ik me af te vragen of mijn leven niet te geestelijk was. Ik vroeg me af of ik een vreemde eend in de bijt was – of ik het evangelie te serieus nam. Ik begon me eenzaam te voelen, vooral in de kerk. Ik kwam in de verleiding om mijn normen aan te passen aan de mensen om me heen.
Rond die tijd bracht president Russell M. Nelson echter een krachtige boodschap in de algemene conferentie:
‘Er is nog nooit zoveel behoefte aan positief geestelijk momentum geweest als nu. […] Door geestelijk momentum kunnen we de aanhoudende, verderfelijke aanvallen van de tegenstander weerstaan en zijn aanslagen op ons geestelijk fundament verijdelen. […]
‘Ik smeek u […] om het verbondspad te betreden en erop te blijven. Ontdek de vreugde van dagelijkse bekering. Kom meer over God en zijn werkwijze te weten. Zoek en verwacht wonderen. […]
‘Als u hieraan werkt, beloof ik dat u op het verbondspad met meer momentum voorwaarts zult gaan, ondanks de obstakels die u tegenkomt.’
Toen ging mij een licht op.
Ik was meer geïnteresseerd in wat anderen deden dan in mijn persoonlijke relatie met de Heiland. Ik besefte zelfs dat mijn school naast de tempel lag en ik er nog niet was geweest! Het werd ook duidelijk hoezeer anderen mijn geestelijkheid in Taiwan hadden beïnvloed.
Ik moest eraan werken om mijn geestelijk momentum nieuw leven in te blazen en me op Christus te richten – die mijn grootste motivatie zou moeten zijn om zijn evangelie na te leven.
Motivatie vinden door je op de Heiland te richten
Ik begon wat veranderingen aan te brengen.
Zelfs als ik me niet gemotiveerd voelde om naar de kerk te gaan, naar de tempel te gaan of iets geestelijks te doen, koos ik ervoor om het toch te doen en me op mijn Heiland te richten. Het maakte niet uit wat anderen deden.
De wereld maakt het makkelijk om de zegeningen van het evangelie als vanzelfsprekend te beschouwen, maar als ik me op Hem richt, denk ik aan wat het belangrijkst is.
In plaats van in eenzaamheid weg te zakken en me te concentreren op de verschillen in ons leven, reik ik anderen nu de hand. Ik streef ernaar om vriendschap te sluiten en alle positieve interacties met anderen op te merken, zoals een eenvoudige glimlach of een vriendelijk gesprek.
Ik vergelijk mijn discipelschap niet meer met dat van anderen. In plaats daarvan houd ik mij aan mijn geestelijke gewoonten en het hechter maken van de relatie met mijn hemelse Vader en Jezus Christus. Als ik mijn relatie met Hen prioriteit geef, zie ik in hoezeer Zij volmaakt van ieder van ons houden, en dat ik anderen genade moet schenken zoals Zij mij dat schenken.
President Russell M. Nelson heeft ons ook gevraagd ‘om verantwoordelijkheid voor [ons] eigen getuigenis van Jezus Christus en zijn evangelie te nemen. Werk eraan. Verzorg het zodat het zal groeien. Voed het met waarheid. […] Let op de wonderen die u zult zien gebeuren als u de groei van uw getuigenis continu de hoogste prioriteit geeft.’
De wereld heeft er geen problemen mee dat je nonchalant met je discipelschap omgaat, vooral niet als je als jongvolwassene voor het eerst op jezelf woont. Ik moedig je echter aan om de uitnodiging van onze profeet aan te nemen en je fundament van geloof in Jezus Christus te verstevigen.
Als ik Hem op de eerste plaats zet, blijf ik op het verbondspad in de goede richting gaan.