Jaarlijkse uitzendingen
Streven naar worden


Streven naar worden

Jaarlijkse instructie-uitzending S&I 2020

Dinsdag 9 juni 2020

Ouderling Ulisses Soares: Geliefde broeders en zusters, waar u zich ook bevindt, het is mij een genoegen om vandaag met mijn vrouw bij u te zijn. Ik breng u de groeten en liefde over van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen. President Nelson wenst u het allerbeste toe. Hij vraagt ons altijd om iedereen te vertellen dat hij u liefheeft. Hij waardeert het dat u Gods kinderen dient.

Voordat we verdergaan, wil ik graag mijn dank uitspreken voor het geweldige werk dat u in het seminarie en instituut verricht. Het is uw voorrecht om het opkomende geslacht bij te brengen hoe ze zich in de voetsporen van de Heiland richting het eeuwige leven kunnen begeven. U geeft les aan de edelste geesten van God, die zijn bewaard om in dit tijdperk op aarde te zijn. Onze dierbare profeet, president Nelson, noemt deze edele geesten Gods sterkste team, de beste spelers, de helden, zij die aan deze laatste, grote vergadering – de vergadering van Israël – mogen deelnemen.1 Dat geweldige team kan het onmogelijke bereiken en mede vorm geven aan de bestemming van het hele mensdom.2

Ik heb vanavond mijn lieve vrouw, Rosana, bij me. Zij is al 39 jaar het zonnetje in mijn leven. Door haar goedheid en grote voorbeeld is zij de drijfveer van ons gezin. Ze helpt ieder van ons om meer op Christus te lijken. Rosana en ik hebben veel zegeningen ontvangen omdat we de leringen hebben toegepast die ons al van jongs af aan door toegewijde seminarie- en instituutsleerkrachten zijn bijgebracht. Hun trouwe onderricht had een grote invloed op ons toen we de eerste stappen in het evangelie van Jezus Christus zetten. Deze toegewijde leerkrachten hebben ertoe bijgedragen dat wij ons leven volgens de leringen van het evangelie van Jezus Christus hebben gevormd. En zij hebben ons geleid op het pad dat naar onze hemelse Vader leidt. Ik wil mijn lieve vrouw graag uitnodigen om te vertellen hoe het seminarie en instituut haar als bekeerlinge tot zegen zijn geweest bij het ontwikkelen van christelijke eigenschappen. Wil je dat nu alsjeblieft doen, lieverd?

Zuster Rosana Soares: Dank je, lieverd, dat je mij hebt gevraagd om mijn getuigenis te geven.

I was 9 jaar oud toen ik voor het eerst van de kerk hoorde. Acht jaar lang vroeg ik mijn vader toestemming om me te laten dopen. Hij zei altijd nee. Hij zei dat ik te jong was om zo’n belangrijke beslissing te nemen. Ik moest eerst maar bewijzen wat ik echt wilde.

Hoewel ik geen lid van de kerk was, volgde ik vier jaar het dagelijkse seminarie. Het seminarie werd elke ochtend om zes uur in het kerkgebouw gehouden. Ik mocht van mijn vader alleen gaan als mijn leerkracht me ophaalde. Gelukkig had ik een geweldige leerkracht, die me elke ochtend om half zes kwam ophalen. Mijn vader maakte me ’s ochtends om vijf uur wakker. Dan kleedde ik me aan en wachtte ik op mijn leerkracht. Ik was altijd erg slaperig en dacht dan: kom alstublieft niet. Kom alstublieft niet. Maar hij kwam altijd. Gelukkig kwam hij altijd.

Ik voel me zo gezegend en ik ben dankbaar voor mijn toegewijde leerkracht, die zo gemakkelijk had kunnen opgeven. Maar dat deed hij niet.

Dertig jaar later was ik in de gelegenheid om mijn dochter een tijdje thuisseminarie te geven. Vanwege haar schoolrooster kon ze dat jaar het seminarie niet in het kerkgebouw bijwonen. Ze had altijd veel energie en had moeite om 45 minuten stil te zitten, vooral met mij als leerkracht. Dus besloot ik om unieke lessen voor te bereiden en mijn dochter te zien als de beste seminariecursist ooit, hoewel ze mijn enige cursist was. Aan het eind van het jaar was ze blij. Ze voelde de liefde van onze hemelse Vader voor haar, en die voelde ik ook.

Broeders en zusters, net als mijn dochter weet ik dat het woord van God een enorm verschil kan maken in ons verstand, in onze houding, en in de manier waarop we onszelf en anderen zien.

Ik wil tot slot graag een prachtig citaat van president Henry B. Eyring voorlezen:

‘Als geweldige leerkracht getroost u zich al veel moeite en offers om u voor te bereiden op lesgeven in het woord, om goed les te geven, en om zorg aan uw cursisten te besteden. […] Daar kunt u uw geloof aan toevoegen zodat meer van uw cursisten de keuzes zullen maken die tot ware bekering leiden.’3

Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Ouderling Soares: Dank je wel voor die mooie woorden, lieverd. Zij is geweldig. Vindt u ook niet?

Ik hoop dat u uw vermogen om de jongeren te beïnvloeden en te bewegen een rechtschapen leven te leiden niet onderschat. Zoals onze dierbare president Packer heeft gezegd, leven ze in vijandelijk gebied. Door uw toegewijde onderricht kunnen ze geloof, gehoorzaamheid en geestelijke veerkracht ontwikkelen. Ze zullen leren hoe ze met verleidingen moeten omgaan en die kunnen weerstaan.

Geliefde broeders en zusters, het seminarie en instituut vallen onder de belangrijkste factoren die tot de stabiliteit en kracht van de kerk bijdragen. Ik verzeker u dat de Heer ‘[zijn] werk en [zijn] heerlijkheid’ vervult – om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’3 – door uw waardevolle toewijding aan Hem en zijn kinderen. Daarom moet het eeuwig heil en de verhoging van de kinderen van onze hemelse Vader altijd uw en mijn doel zijn.

In deze geweldige handleiding voor leerkrachten en leidinggevenden in het seminarie en instituut voor godsdienstonderwijs, Het evangelie leren en erin onderwijzen, staat dit indrukwekkende citaat: ‘Onze opdracht is zorgen dat jongeren en jongvolwassenen de leringen van de verzoening van Jezus Christus begrijpen en vertrouwen, dat ze in aanmerking komen voor de zegeningen van de tempel, en dat zij zichzelf, hun familieleden en anderen voorbereiden op het eeuwige leven met hun Vader in de hemel.’5

Die opdracht gaat gepaard met wat er in het Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen staat: ‘Het seminarie en instituut van godsdienstonderwijs (S&I) werken samen met ouders en kerkleiders om jongeren en jongvolwassenen te helpen meer geloof in Jezus Christus en zijn herstelde evangelie te ontwikkelen.’6

Een van de grootste uitdagingen voor ons die actief betrokken zijn bij het werk van zielen redden, is het streven om te worden, dat wil zeggen, veranderen in het soort discipel waarvan de Heer weet dat we het kunnen en moeten worden. Dan zal de Heer ons in staat stellen om het leven te beïnvloeden van hen die wij onderwijzen en die het pad naar het eeuwige leven bewandelen. Dit worden is volledig verbonden met een van de drie elementen om dit doel te bereiken, zoals in het handboek Het evangelie leren en erin onderwijzen staat beschreven: ‘Wij leven het evangelie van Jezus Christus na en streven naar het gezelschap van de Geest. Ons gedrag en onze omgang met anderen thuis, in de les en in de gemeenschap is voorbeeldig. Wij streven er voortdurend naar om onze prestaties, kennis, houding en karakter te verbeteren.’7

De apostel Paulus heeft gezegd hoe belangrijk het is om dezelfde grootte als Christus te bereiken. In zijn brief aan de heiligen in Efeze zegt hij:

‘En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars,

‘om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus,

‘totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus.’8

De belangrijke vraag is hoe we tot de maat van de grootte van de volheid van Christus kunnen komen, en anderen kunnen helpen dat ook te doen. Het evangelie van Jezus Christus biedt ons hulp daarbij. Laten we samen enkele beginselen overwegen om die vraag te beantwoorden.

Het eerste en fundamentele beginsel is altijd de Meester, Jezus Christus, te volgen. Als we in gedrag, woord en daad oprecht het voorbeeld van Jezus Christus volgen, zijn we beter in staat om anderen te motiveren zich voor te bereiden op en in aanmerking te komen voor het eeuwige leven bij onze Vader in de hemel. Dan kunnen we onze jongeren helpen om de Heer lief te hebben, want wat zij liefhebben, bepaalt waarnaar zij streven. Waar zij naar zoeken, bepaalt wat zij denken en doen. Wat zij denken en doen, bepaalt wie zij worden.

U en ik vertegenwoordigen De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in de wereld. Alles wat wij doen en zeggen, weerspiegelt het imago van de kerk, de beginselen, en uiteindelijk de Heiland. Als we ons best doen om meer begrip van het evangelie te krijgen en ons leven ermee in overeenstemming te brengen, zullen we ons meer inspannen om op Jezus Christus te lijken. President Dallin H. Oaks heeft ooit gezegd:

‘Het evangelie van Jezus Christus is het plan waardoor wij kunnen worden waarvoor wij als kinderen van God geschapen zijn. Die vlekkeloze en vervolmaakte staat wordt bereikt door een gestage opeenvolging van verbonden, verordeningen en handelingen, een opeenstapeling van goede keuzes en voortdurende bekering.’9

Ik sprak onlangs met een paar oude klasgenoten in het seminarie en instituut uit Brazilië, waar ik ben opgegroeid. Ik was onder de indruk van de christelijke invloed die hun leerkrachten volgens hen op hen hebben gehad in die periode van essentiële beslissingen. Luister maar naar hun woorden.

Zuster Barreto: Goed, even aan mijn jeugd terugdenken. Ik weet zeker dat alle beslissingen en alles waar ik op hoopte en van droomde, een stevig fundament hadden toen ik het evangelie bestudeerde. En ik kan me nog heel goed het seminarie herinneren. Ik was erg jong toen ik hier in Brazilië aan het seminarie begon, maar ik kan me nog heel goed de toegewijde leerkrachten herinneren. Toen begon ik al liefde voor de Heiland te ontwikkelen. Ik denk dat het getuigenis dat ik als seminariecursist heb gekregen, zich heeft ontwikkeld en enorm is gegroeid. Daarom ben ik nu wie ik ben, vanwege die leringen, vanwege die leerkrachten en vanwege de beslissingen die ik toen heb genomen.

Zuster Silva: Mijn leerkracht was uitermate belangrijk voor mij. Ik was pas lid van de kerk en zij hielp me enorm om de beginselen te begrijpen en toe te passen, en om naar de eigenschappen van Jezus Christus te streven – zoals geduld, toegenomen kennis en gehoorzaamheid aan de levende profeten. Door dat alles heb ik de vaardigheid ontwikkeld om de Heilige Geest te horen, de ingevingen van de Geest. Dus dat was heel belangrijk voor me omdat ik pas lid van de kerk was geworden. Het ging om de leerkracht. Zij had veel kennis en ze hielp veel cursisten om die kennis te ontwikkelen. Ze beantwoordde onze vragen en zo. Daardoor kon ik een getuigenis ontwikkelen en sterk in het evangelie blijven.

Ouderling Gonçalves: Toen ik na mijn doop naar de kerk ging, werd ik onmiddellijk door de jongeren en de seminarieleerkracht verwelkomd. Zij nodigden me uit om naar het seminarie te komen. De cursus was al begonnen, dus ik moest opschieten en achterstallig werk inleveren, zodat ik het certificaat voor dat jaar zou kunnen verdienen. Ik had niets geleerd toen ik dat achterstallige werk had ingeleverd, maar ik leerde wel betrokkenheid, en die betrokkenheid was belangrijk. Die betrokkenheid was belangrijk omdat ik het verlangen ontwikkelde om mij in de Schriften te verdiepen, iets waar ik nog nooit eerder over had nagedacht en waar ik toen nog geen begrip van had. Na het aanvankelijke enthousiasme ging de vreugde van deelname deel van mijn leven uitmaken. Het werd normaal. Ik kreeg het verlangen om meer over de Schriften te weten te komen, en toe te passen wat duidelijk waar was en wat zoveel jongeren tot zegen was. Dat kon je aan hun gedrag zien. Nu ik terugkijk, herinner ik me het volgende: door het gedrag van die jongeren zag ik iets dat waar was.

Ouderling Soares: De brief van de apostel Paulus aan Timotheüs herinnert ons aan belangrijke raad waaraan we gehoor moeten geven als we anderen ten goede willen beïnvloeden: ‘Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid.’10

Het tweede beginsel dat ik graag wil noemen, is dat we de waarheid moedig en duidelijk moeten onderwijzen. Wij zijn geroepen om in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen. We mogen niet onze eigen ideeën of filosofieën naar voren schuiven, zelfs niet als ze met Schriftuur zijn vermengd. Het evangelie is de ‘kracht van God tot zaligheid’,11 en alleen door Jezus Christus en zijn evangelie kunnen wij verlost worden. Met de leiding en hulp van de Heilige Geest moeten we de beginselen van het evangelie verkondigen die in de standaardwerken van de kerk en in de toespraken van hedendaagse apostelen en profeten staan. Wij moeten een instrument van de waarheid zijn en die zo duidelijk onderwijzen dat de cursisten niet door de filosofieën van de wereld verward raken. Het is prachtig hoe Alma de kracht van Gods woord in het hart van de mensen beschrijft en hoe dat ons geloof op natuurlijke wijze versterkt. Laten we samen Alma 32:42 lezen:

‘En wegens uw ijver en uw geloof en uw geduld bij het verzorgen van het woord, opdat het wortel in u zal schieten, zie, zult u er weldra de vrucht van plukken, die uiterst kostbaar is, die zoet is boven alles wat zoet is, en die wit is boven alles wat wit is, ja, en rein boven alles wat rein is; en u zult zich aan die vrucht vergasten totdat u verzadigd bent, zodat u zult hongeren noch dorsten.’

Broeders en zusters, deze geweldige tekst illustreert de kracht van de waarheid die onze jongeren in hun hart kunnen ontvangen, en hen ertoe bewegen een goed leven te leiden. Bedenk alstublieft dat doeltreffend onderwijs de essentie van leiderschap in de kerk is. Eeuwig leven komt alleen tot stand als mensen zo doeltreffend onderricht worden dat het ze ertoe aanzet om te veranderen en hun leven op orde te brengen. Ze zijn niet tot rechtschapenheid te dwingen of de hemel in te duwen. Ze moeten geleid worden, en dat betekent doeltreffend onderwijs.12

In de afgelopen aprilconferentie gaf president Russell M. Nelson ons ‘De herstelling van de volheid van het evangelie van Jezus Christus: een proclamatie aan de wereld in het 200e gedenkjaar’. Aan het eind van zijn boodschap gaf hij de hele kerk de opdracht om het document te bestuderen en te overpeinzen, en ons af te vragen hoe de waarheden die erin staan ons leven beïnvloeden. Ik ben van mening dat onze opdracht nog veel verder gaat. U en ik maken deel uit van de groep mensen die de geïnspireerde waarheden in deze proclamatie in het hart van onze jongeren en jongvolwassenen moeten laten doordringen. In zekere zin zijn seminarie- en instituutsleerkrachten een verlengstuk van de vijftien profeten, zieners en openbaarders in hun rol om deze waarheden aan de jongeren te verkondigen, ter voorbereiding op hun leven in deze verwarrende wereld. Wij hebben de essentiële taak om ertoe bij te dragen dat de zegeningen van deze proclamatie realiteit voor ze worden. We weten allemaal dat we in een moeilijke tijd leven. De mensen in de wereld vergeten steeds meer hoe belangrijk de rol is die onze hemelse Vader en Jezus Christus in hun leven spelen en verliezen steeds meer hun goddelijke natuur uit het oog. Steeds meer wereldse filosofieën nemen de plaats in van de absolute heilige waarheden van het evangelie van Jezus Christus in het hart van de mensen. Wij hebben de geweldige kans om een instrument in de handen van de Heer te zijn en de jongeren tot zegen te zijn. Wij kunnen de waarheden die in deze proclamatie zo duidelijk en krachtig naar voren komen, in hun hart laten doordringen.

Ik wil u graag nog een keer mijn goede vrienden laten zien die ingaan op het heldere en moedige onderwijs in de waarheid, dat zij ontvingen en hen diep in het evangelie van Jezus Christus heeft geworteld.

Ouderling Silva: Het eerste dat in mijn gedachten komt, is het voorbeeld van de leerkrachten. Zij zijn de bron die we gadeslaan en het voorbeeld dat we willen volgen. Ik dacht altijd: zou het mogelijk zijn dat ik later ook zo’n gezin kan hebben? Is het mogelijk dat ik later diezelfde dingen doe? De invloed van de leer, van wat voornamelijk door voorbeeld wordt onderwezen, moeten we aanvaarden en op onze eigen situatie en omstandigheden toepassen. Ik heb geprobeerd dat zo goed mogelijk te doen, binnen de grenzen van mijn vermogen, zodat ik elke dag een beter mens kon worden en de beste beslissingen kon nemen – zoals mijn beste beslissing, de keuze van mijn vrouw, waar ik enorm door geholpen ben.

Zuster Barreto: Ik heb altijd een voorbeeld genomen aan mijn leerkrachten. Ik kan me één leerkracht nog goed herinneren. Ze was heel jong en nog niet getrouwd. Ze was een teruggekeerde zendelinge, en als ik naar haar keek terwijl ze ons lesgaf, dacht ik: zij is mijn grote voorbeeld. Ik wil meer op haar lijken, omdat zij op de Heiland leek. Ze hield zoveel van ons. Elke les voelde ik haar liefde en toewijding. Er was iets dat volgens mij belangrijk voor me was – ik was geen bekeerlinge, maar ik had wel mijn bekeringsproces. Ik ben als lid van de kerk opgegroeid, en als we het dus over mijn bekeringsverhaal hebben, wijkt mijn verhaal iets af, omdat ik me niet kan heugen dat ik ooit twijfels over de kerk en het evangelie heb gehad. Alles was zo vanzelfsprekend voor me. Maar ik weet zeker dat er een moment komt waarop je zelf een getuigenis moet ontwikkelen. Dat was voor mij toen ik naar het seminarie en instituut ging, vooral het seminarie. Dat was een cruciale tijd voor mij, een periode waarin ik moest beslissen waarom ik lid van de kerk was. Ik moest me afvragen of de kerk echt waar was en of ik een getuigenis van het evangelie en van Jezus Christus had. Ik ben nu de persoon die ik ben vanwege die periode.

Zuster Gonçalves: Ten eerste zijn onze leerkrachten en leiders niet volmaakt, maar we willen wel zoals zij worden, en een gezin zoals zij hebben, en hun voorbeeld volgen, hetzelfde begrip krijgen, dezelfde kennis vergaren. Er zijn verscheidene leiders geweest die veel invloed op me hebben gehad en een goed voorbeeld voor mij zijn geweest. Daarom zei ik: ‘Als ik volwassen ben, wil ik op hen lijken.’ Daardoor was ik altijd gemotiveerd om verstandige beslissingen te nemen. En zo maakte ik stap voor stap vooruitgang. Ouderling Bednar heeft gezegd dat bekering niet onmiddellijk plaatsvindt. Dat gebeurt stap voor stap, met een verandering van hart, een verandering van gedachten, een verandering van gedrag, en altijd volgens de wil van God. Dus de wil van God staat op de eerste plaats. En vervolgens hebben die leerkrachten me begrip van en liefde voor de Schriften bijgebracht. Ze zijn een deel van mijn leven gaan uitmaken. Ik heb mijn best gedaan om verstandige beslissingen te nemen, naar de wil van God.

Ouderling Soares: Een ander beginsel dat ik graag wil aanhalen is onze opdracht om onze cursisten met de Geest te onderwijzen. Wij zijn in dienst van de Heer. Als zijn zaakgelastigden hebben wij het gezag en zijn we aangesteld om Hem te vertegenwoordigen en in zijn plaats te handelen. Als zijn zaakgelastigden hebben wij recht op zijn hulp. Er wordt uiteraard van ons verwacht dat we onze lessen ijverig voorbereiden, dat we ons de verschillende lesmethoden eigen maken, en dat we leren hoe we ertoe kunnen bijdragen dat onze cursisten hun keuzevrijheid verstandig gebruiken. Het is evenwel duidelijk dat het noodzakelijk is dat we, als we de hulp van de Heilige Geest willen, zo leven dat we daarvoor in aanmerking komen.

Tegen de leerkrachten van de kerk heeft het Eerste Presidium gezegd: ‘Het belangrijkste daarbij is dat u dagelijks aandacht besteedt aan uw geestelijke voorbereiding, die onder meer bestaat uit gebed, Schriftstudie en gehoorzaamheid aan de geboden. Wij moedigen u aan om u meer dan ooit tevoren met volle overgave toe te leggen op het naleven van het evangelie.’13 Daarna roepen we de hulp van de Heer in, zodat Hij ons met zijn Geest zegent en ons laat weten wat we moeten doen. Vergeet nooit dat als we met de Geest lesgeven, de cursisten zodanig leren dat ze de beginselen van het evangelie beter begrijpen. Dan zullen ze gemotiveerd zijn om ze ook toe te passen: ‘Daarom begrijpen hij die predikt en hij die ontvangt elkaar en beiden worden opgebouwd en verblijden zich tezamen.’14 Dit is misschien overbodig, maar ik kan u verzekeren dat onze cursisten alleen door de Geest eeuwige waarheden kunnen ontvangen als ze door die Geest worden onderwezen.

Ik vind het geweldig zoals Nephi dit prachtige beginsel uitlegt: ‘En nu kan ik, Nephi, niet alle dingen schrijven die onder mijn volk werden geleerd; ik ben ook niet machtig in het schrijven zoals in het spreken; want wanneer een mens door de macht van de Heilige Geest spreekt, voert de macht van de Heilige Geest het tot het hart van de mensenkinderen.’15 Wat speelt de Geest toch een belangrijke rol in ons onderwijs, en wel omdat Hij de waarheid tot het hart van de mensenkinderen voert!

Geliefde broeders en zusters, we kunnen welbespraakt zijn en goed in het openbaar kunnen spreken, maar zonder de Geest doen onze vaardigheden er niet toe. President Russell M. Nelson heeft onlangs gezegd: ‘Het is juist nu noodzakelijker dan ooit om te weten hoe de Geest tot [ons] spreekt.’ Daar voegde hij aan toe: ‘In de Godheid is de Heilige Geest de boodschapper. Hij zal [ons] op gedachten brengen die de Vader en Zoon [ons] willen geven. Hij is de Trooster. Hij zal voor gemoedsrust in [ons] hart zorgen. Hij getuigt van waarheid, en bevestigt wat waar is wanneer [we] het woord van de Heer horen en lezen.’16

Het vierde beginsel dat ik graag wil noemen, is dat we vanuit ons hart moeten lesgeven. Er zijn leerkrachten die elegante, vloeiende zinnen kunnen formuleren, die indrukwekkend zijn en prettig om naar te luisteren. Maar leerkrachten met overtuigende denkbeelden, die van hart tot hart spreken, zijn degenen die ons echt inspireren om het geleerde ook toe te passen. Sommige leerkrachten zijn misschien niet zo welbespraakt, maar wanneer de cursisten naar hen luisteren, worden hun ogen geopend en krijgen ze meer begrip. Dergelijke leerkrachten planten het verlangen in het hart en verstand van de cursisten, zodat ze ertoe bewogen worden het goede te zoeken en de verhoging na te streven. De leerkrachten die de meeste invloed op mijn leven hebben gehad, waren zij die me vanuit hun hart onderwezen. Ze waren niet noodzakelijkerwijs het beste in onderwijstechnieken, maar ze waren in staat om van hart tot hart te spreken. Hun invloed had niet zozeer te maken met het klakkeloos volgen van voorgeschreven lesplannen of onderwijstheorieën, maar veel meer met echte zorg, oprechtheid, passie en overtuiging. De Amerikaanse auteur Parker Palmer heeft gezegd: ‘Goede leerkrachten hebben het in zich om verbanden te leggen. […] De verbanden die een leerkracht legt, komen niet zozeer voort uit hun methoden, maar uit hun hart. En dan bedoel ik hart in de klassieke betekenis, als plek waar intellect, emotie en geest in de mens samenkomen.’17

Onze Heiland, Jezus Christus, was het volmaakte voorbeeld van dat beginsel. Hij liet zijn voetsporen achter in het zand aan de zee, maar Hij liet het geestelijke spoor van leringen achter in het hart en het leven van iedereen die Hij onderwees. Hij onderwees zijn discipelen uit die tijd, en tot ons spreekt Hij dezelfde woorden: ‘Volgt u Mij.’18

Laten we nu naar de laatste opmerkingen van mijn klasgenoten en vrienden luisteren. Ik heb ze nog niet aan u voorgesteld. Deze drie echtparen zijn Glaucia en Reinaldo Barreto, Lucelia en Mauro Gonçalves, en Celia Maria en Ramilfo Silva. Ik ken de meesten van hen al van kinds af aan. Ik heb ze in de loop der jaren gadegeslagen en heb veel van hun rechtschapen voorbeeld geleerd. Ze zijn trouwe, standvastige en toegewijde leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ze hebben hun kinderen in het evangelie opgevoed en zijn oprecht werkzaam geweest in de taken waartoe de Heer hen heeft geroepen.

Ouderling Barreto: Ik had veel aan het goede voorbeeld van de seminarie- en instituutsleerkrachten, maar ook van de leidinggevenden in de kerkelijke onderwijsinstellingen. We hadden vanaf het begin een goede band met hen. Ik ben uitermate dankbaar voor hen en hun voorbeeld. Ze waren ook goede vrienden. Ik voelde me altijd op mijn gemak om over van alles met ze te praten. Ze gaven me les, onderwezen me, en predikten het evangelie. En hun voorbeeld was geweldig. Ze hebben veel invloed op me gehad.

Zuster Gonçalves: Ik ben zo dankbaar voor het evangelie, dat ik mijn kinderen erin kon opvoeden, en dat ik nu de vruchten kan plukken van al het werk dat we van jongs af aan hebben verricht. Ik herinner me nog dat we een keer voor de tempel stonden toen die werd ingewijd. Ik had het voorrecht om te zingen, voor president Kimball. Zuster Lobo was onze dirigente. Er konden maar weinig mensen in de celestiale zaal, maar ik voelde dat alles wat daarbinnen gebeurde en alles wat ik van jongs af aan had geleerd, de moeite waard was. Ik wilde oprecht het eeuwige leven bereiken. Alles in het leven heeft een doel. Mijn doel is om samen met mijn familieleden en vrienden in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader terug te keren.

Ouderling Silva: Ik wil allereerst mijn dankbaarheid uitspreken voor die geweldige leerkrachten, die mensen die vrijwillig tijd vrijmaakten, en die dat nog steeds doen, om zich op hun lessen voor te bereiden. De grote invloed die leerkrachten op hun cursisten kunnen hebben, is onmeetbaar. Soms merken we dat pas vele jaren later. Maar zij kiezen ervoor om het goede te doen en op het rechte pad te blijven. Daar ben ik oprecht dankbaar voor. Ik heb een getuigenis dat Joseph Smith een profeet van God was. Ik heb enkele ervaringen gehad waardoor ik niet kan verloochenen dat Joseph Smith een profeet van God was. Het Boek van Mormon is het woord van God. Ook nu hebben we een profeet die ons leidt en die openbaring ontvangt. Ik weet dat Jezus Christus actief zijn kerk leidt. Dat zeg ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Ouderling Soares: Dank u wel, dierbare vrienden. Moge de Heer u allen zegenen als u een goed voorbeeld blijft van wat u in uw jeugd hebt geleerd en als u het evangelie van Jezus Christus in het hart van anderen laat doordringen.

Het laatste, uitermate belangrijke beginsel dat ik wil bespreken is getuigen van de waarheid. Dierbare collega’s in het evangelie, de kracht van uw sterke getuigenis kan uw cursisten voor eeuwig veranderen. Dat is ons allemaal overkomen, of onze voorouders, na het horen van het getuigenis van de zendelingen. Een sterk getuigenis door de kracht van de Heilige Geest is de duurzame kracht van een succesvol leven, en biedt ons gemoedsrust, troost en zekerheid. Door de leringen van de Heiland consequent te gehoorzamen, ontstaat in ons de overtuiging dat het leven goed is en de toekomst rooskleurig, en dat we de kracht zullen hebben om de moeilijkheden op ons pad te overwinnen. Uw sterke getuigenis steunt het geloof van uw cursisten, zodat zij hun eigen getuigenis van het evangelie zullen ontwikkelen. Hun getuigenis zal een van de steunpilaren zijn waardoor zij de kracht van het goddelijke zoenoffer van de Heiland zullen herkennen. Wanneer zij in rechtschapenheid naar hun getuigenis handelen, verzeker ik u dat hun getuigenis een schild zal zijn tegen de pogingen van de tegenstander om hun geloof te verzwakken en ongeloof in hun verstand te leggen. Dat fundament zal ze de moed geven om de waarheden van het evangelie onverschrokken in de wereld te verkondigen.

Het jeugdwerklied zegt: ‘Ik weet dat Jezus leeft, Hij houdt heel veel van mij. De Heil’ge Geest vertelt mij dat en daarom ben ik blij, en daarom ben ik blij.’19

In die geest wil ik mijn toespraak met mijn getuigenis afsluiten. Mijn getuigenis is regel op regel ontwikkeld en blijft groeien als ik voortdurend en met een oprecht hart mijn best doe om het woord van God steeds beter te begrijpen. Het zaadje van dat getuigenis kwam voor het eerst in mijn hart toen de zendelingen ons gezin in mijn kinderjaren onderwezen. Het is toen door mijn trouwe ouders gevoed. Zij hebben mij door hun voorbeeld en hun toewijding aan de Heer onderwezen. Uiteindelijk is het zaadje van dat getuigenis gaan groeien toen ik naar de leringen van mijn seminarieleerkrachten luisterde en de ingeving kreeg om die leringen al op jonge leeftijd toe te passen.

Ik weet dat Jezus de Christus is. Ik weet dat Hij leeft. Ik weet dat Hij voor mijn zonden heeft geleden en uit het graf is verrezen. Hij heeft me de kans gegeven om mijn gedrag te veranderen. Ik weet dat Hij Zichzelf voor mij heeft opgeofferd. Hij heeft zijn eigen verlangens naast Zich neergelegd en gedaan wat de Vader Hem had gevraagd. Zelfs op dat moment van intens lijden, verloochende Hij Zichzelf en deed Hij wat de Vader van Hem verwachtte.

Ik weet dat onze hemelse Vader leeft en naar onze gebeden luistert. Ik getuig tot u dat Hij onze pijn begrijpt. Ik weet dat dit de ware kerk van Jezus Christus is. De Heer heeft de herstelling van zijn evangelie en zijn priesterschap daadwerkelijk door de profeet Joseph Smith tot stand gebracht. Ik heb mijn Heiland en mijn hemelse Vader lief, en ik dien Hen van harte. Gedurende mijn hele leven heb ik geprobeerd om door mijn dienstbaarheid aan Gods kinderen te laten zien hoeveel ik van mijn dierbare Heiland houd. Geliefde broeders en zusters, ik ben zo dankbaar voor mijn seminarie- en instituutsleerkrachten, die me door hun toegewijde en liefdevolle werk voor de Heer onvermoeibaar hebben beïnvloed. Alles is in die periode begonnen, en daar ben ik zo dankbaar voor.

Ik heb u lief, broeders en zusters. Ik vind het fijn om vandaag bij u te zijn. Bedankt voor alles wat u voor de Heer en voor zijn kinderen op aarde doet. Dit zeg ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Russell M. Nelson en Wendy W. Nelson, ‘Hoop van Israël’ (wereldwijde devotional voor jongeren, 3 juni 2018), bijlage bij de Liahona van augustus 2018.

  2. Zie Russell M. Nelson, ‘The Lord Uses the Unlikely to Accomplish the Impossible’ (devotional aan de Brigham Young University–Idaho, 27 januari 2015), byui.edu.

  3. Henry B. Eyring, ‘We Must Raise Our Sights’, in Scott C. Esplin en Richard Neitzel Holzapfel, eds., The Voice of My Servants: Apostolic Messages on Teaching, Learning, and Scripture, (2010), 17.

  4. Mozes 1:39.

  5. (Het evangelie leren en erin onderwijzen: een handboek voor leerkrachten en leiders in seminaries en instituten voor godsdienstonderwijs [2012], X)

  6. Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020), 15.0.

  7. Het evangelie leren en erin onderwijzen, X.

  8. Efeze 4:11–13.

  9. Dallin H. Oaks, ‘The Challenge to Become’, Ensign, november 2000, 33.

  10. 1 Timotheüs 4:12.

  11. Romeinen 1:16.

  12. Zie ‘How to Be a Teacher When Your Role as a Leader Requires You to Teach’, priesterschapsbestuursvergadering algemene autoriteiten, 5 februari 1969.

  13. Het evangelie onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland: handleiding voor Kom hier, volg Mij: leermiddelen voor jongeren, 2012), 2.

  14. Leer en Verbonden 50:22.

  15. 2 Nephi 33:1.

  16. Russell M. Nelson, ‘Hoor Hem’, Liahona, mei 2020, 90.

  17. Parker J. Palmer, The Courage To Teach: Exploring the Inner Landscape of a Teacher’s Life (1998), 11.

  18. Johannes 21:22.

  19. Ik weet dat Jezus leeft’, Kinderliedjes, p. 8.

Afdrukken