Een uitnodiging voor Emma
Sam wilde Emma troosten. Wat kon hij doen?
Sam duwde de deur van het restaurant open. Zijn maag knorde. Hij had honger als een paard! Dit restaurant had de allerbeste gebraden kip. Hun gezin kwam hier vaak na de voetbaltraining.
Sam en mama gingen het eten bestellen. ‘Hoi, Emma!’ zei Sam. Emma was hun favoriete serveerster. Ze was altijd vriendelijk.
‘Hoe was je voetbaltraining?’ vroeg Emma met een grote glimlach.
‘Geweldig. We gaan onze volgende wedstrijd winnen!’ zei Sam.
‘Je moet me er maar alles over vertellen’, zei Emma met een knipoog.
Sam grijnsde, en ze gaven de bestelling van de familie op.
De volgende week won het team van Sam inderdaad! Hij stond te popelen om Emma er alles over te vertellen. Maar Emma was niet in het restaurant.
De daaropvolgende week was ze er ook niet. Sam miste haar.
Een paar weken later ging Sam weer met zijn familie naar het restaurant. Emma was de tafels aan het schoonmaken. Hij rende naar haar toe om dag te zeggen.
‘Je bent terug!’ zei Sam. ‘We hebben je gemist.’
‘We zijn erg blij je weer te zien’, zei mama.
‘Dank u wel.’ Emma probeerde te glimlachen. Maar haar ogen zagen er heel verdrietig uit.
‘Alles in orde?’ vroeg Sam.
‘Nee. Mijn man is overleden. Daarom was ik er niet.’
Mama gaf Emma een knuffel. Omdat Emma verdrietig was, werd Sam ook verdrietig.
Toen het eten klaar was, droeg Sam het dienblad naar hun tafel. Emma’s verdrietige blik bleef in zijn hoofd rondspoken. Hij ging zitten, maar had geen trek meer. Hij wilde haar opbeuren. Maar wat kon hij doen?
Toen kreeg Sam een idee. De bisschop had iedereen in de kerk kaartjes gegeven. Op de kaartjes stonden de tijden waarop de algemene conferentie op het internet werd uitgezonden. De bisschop had gezegd dat ze vrede zouden voelen als ze de conferentie volgden.
‘Mama, zullen we Emma een kaartje voor de algemene conferentie geven?’ vroeg Sam. Als ze naar de conferentie keek, zou ze zich misschien een beetje beter voelen.
‘Goed idee.’ Mama haalde een kaartje uit haar handtas. ‘Hier’, zei ze. ‘Geef haar dit kaartje maar.’
Sam pakte het kaartje. Hij liep naar de toonbank en vroeg de medewerker of hij met Emma kon praten.
‘Sorry, ze heeft het momenteel nogal druk’, zei de man.
‘Dat geeft niet’, zei Sam. ‘Kunt u haar dit geven? Het is een uitnodiging voor een bijzondere conferentie van mijn kerk.’ Sam gaf de man het kaartje. ‘U mag er ook naar kijken, als u wilt!’
De man glimlachte. ‘Bedankt! Ik zal het haar zeker geven.’
Toen Sam terug naar de tafel liep, voelde hij zich warm vanbinnen.
‘Hoe ging het?’ vroeg mama.
‘Emma had het te druk, dus ik heb het kaartje aan een andere medewerker gegeven en hij zal het haar geven’, zei Sam. ‘Nu zullen twee mensen het kaartje zien! Misschien zullen ze allebei naar de conferentie kijken en vrede voelen.’