Schriftheldenkaartjes
Knip de kaartjes uit, vouw ze op de stippellijn en plak ze dicht.
Esther
‘Jij [bent] voor een tijd als deze […] gekomen.’
-
Ze was een dappere koningin en een Israëlitische vrouw.
-
Een nieuwe wet zei dat alle Israëlieten gedood moesten worden. Ze vastte en bad. Ze zette haar leven op het spel om met de koning te praten.
-
De koning luisterde naar haar. Ze redde haar volk.
Job
‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft.’
-
Hij was rechtvaardig. Maar hij kreeg met veel beproevingen te maken. Zijn kinderen en dieren gingen dood. Hij werd erg ziek.
-
Hij wist niet waarom die slechte dingen hem overkwamen. Maar hij vertrouwde op God.
-
Na enige tijd werd hij beter. God was met hem, in goede en slechte tijden.