Precies groot genoeg
Trina vond het niet leuk om anders te zijn.
‘Je bent zo klein!’ zei Sasha. ‘We zouden je Kleine Trina moeten noemen.’
Trina probeerde te glimlachen. De andere kinderen op school plaagden haar vaak omdat ze zo klein was. Ze was als baby al klein, en ze was niet zo snel gegroeid als de andere kinderen. Maar ze vond de naam Kleine Trina niet leuk. Ze vond het niet leuk om anders te zijn.
‘Je bent zo klein dat je misschien wel nooit groot wordt’, zei Max terwijl ze naar buiten gingen voor de pauze.
‘Ik weet dat ik klein ben’, zei Trina. ‘Maar daar kan ik niets aan doen. Laten we gaan spelen.’
Trina liep weg om met de andere kinderen te gaan voetballen. Ze schopten de bal heen en weer. Ze hadden veel plezier met z’n allen.
Maar Trina werd al gauw erg moe. Ze stopte met voetballen, liep langzaam weg en ging op het gras zitten.
Al snel kwam haar vriendinnetje Josie naar haar toe. Josie zat in dezelfde jeugdwerkklas.
‘Alles in orde?’ vroeg Josie.
‘Ja’, zei Trina. ‘Ik moet gewoon even rusten. Mijn longen worden moe als ik veel ren. Ze zijn niet zo sterk.’
Josie ging naast Trina zitten. Ze plukten wat gras en maakten er ringetjes en armbandjes van. Ze spraken over school, over vrienden en huiswerk.
‘Ik hoorde wat Sasha zei’, zei Josie. ‘Het spijt me dat ze je Kleine Trina noemde.’
Trina knikte alleen maar.
‘Maar ik vind dat je precies groot genoeg bent!’ zei Josie.
Trina glimlachte. Ze gaf Josie de armband van gras die ze had gemaakt.
De volgende zondag maakte Trina zich klaar om naar de kerk te gaan. Ze trok haar jurk aan en kamde haar haren. Toen zag ze haar kleine schoenen in de kast staan en fronste. Ze wist zeker dat niemand anders in haar jeugdwerkklas zulke kleine schoenen droeg.
Trina treuzelde toen ze door de kerk liep. Toen ze bij het lokaal van haar jeugdwerkklas kwam, stond Josie haar buiten op te wachten.
‘We hebben een verrassing voor je!’ zei Josie. ‘Kom maar eens kijken!’
Toen Trina het lokaal binnenliep, wezen de andere kinderen en de leerkracht, zuster Bott, naar een fraai versierd bord. Het hing helemaal vol met hartjes. Op elk hartje stond iets geschreven: ‘Trina heeft een grote glimlach! Trina heeft een groot hart!’
‘Vind je het leuk?’ vroeg Josie. ‘Zuster Bott heeft ons geholpen het te maken.’
‘Ik vind het geweldig!’ zei Trina. ‘Dank je wel.’
‘We wilden je aan een belangrijke waarheid herinneren’, zei zuster Bott. ‘Onze hemelse Vader houdt van ons allemaal. Kort. Lang. Groot. Klein. Dat maakt Hem niets uit. We zijn allemaal zijn kinderen, en Hij houdt van ieder van ons.’
Trina keek naar de hartjes op het bord en glimlachte – met een grote glimlach.