Ik kan Jezus Christus volgen

Jezus diende anderen (zie Johannes 13:5, 13–17). Ik kan zien wat andere mensen nodig hebben en mijn best doen om ze te helpen.

Jezus sloot niemand uit (zie Markus 10:14). Ik kan anderen bij de groep betrekken en een vriend zijn voor wie zich buitengesloten voelen.

Jezus bad voor anderen (zie 3 Nephi 17:15–18). Ik kan in gebed met mijn hemelse Vader praten. Ik kan Hem ook vragen om anderen te zegenen.

Jezus vergaf anderen (zie Johannes 8:11). Ik kan anderen ook vergeven. En als ik iets verkeerds heb gedaan, kan ik zeggen dat het me spijt.

Jezus onderwijst het evangelie (zie Mattheüs 5:1–9). Ik kan het evangelie met anderen delen. Ik kan mensen over Jezus vertellen.

Jezus gaf het volmaakte voorbeeld (zie Johannes 13:15). Ik kan mijn best doen om Jezus te volgen. Ik kan ook het goede voorbeeld geven.