‘Een kwestie van gebed’, Vriend, april 2024, 36–37.
Een kwestie van gebed
Luisterde God wel echt wanneer Xóchitl bad?
Dit verhaal speelde zich af in de Verenigde Staten.
Xóchitl lag in haar stapelbed en keek omhoog naar het bed boven haar. Ze hadden net als gezin gebeden en nu was het bedtijd. Ze had haar eigen avondgebed nog niet gedaan.
Waarom moeten we eigenlijk bidden? vroeg ze zich af. Haar familieleden zeiden altijd hetzelfde, zoals God bedanken en Hem om fijne dromen vragen. Werden hun gebeden wel echt verhoord? Soms had ze toch nare dromen.
Wat zou er gebeuren als ze niet meer bad? Ze was er klaar voor om haar nieuwe idee uit te proberen, draaide zich op haar zij en viel in slaap.
De volgende paar dagen bad Xóchitl niet. De dagen werden weken. Er veranderde eigenlijk niets. Ze voelde zich niet echt anders.
Ze maakte de rest van het schooljaar af en al gauw was het zomer. Xóchitl vond het leuk om naar zwemles te gaan en met haar honden te spelen. Ze zag haar neven en nichten op een grote familiebijeenkomst.
Elke avond bad ze met het gezin mee. Maar ze bad nog steeds niet in haar eentje.
De zomer was al bijna voorbij en Xóchitl maakte zich klaar om weer naar school te gaan. Maar ze had er helemaal geen zin in. Een paar dagen voordat school begon, maakte ze kennis met haar nieuwe juf. Ze zocht haar kluisje op en kreeg een nieuwe rugzak. Telkens wanneer ze aan school dacht, voelde ze zich ziek. Dat gevoel werd elke dag erger.
Op een avond lag ze wakker in bed en dacht ze aan school. Ik wil niet. Het is eng, dacht ze. Toen herinnerde ze zich wat haar ouders haar over bidden hadden geleerd. Ze zeiden dat ze overal kon bidden en dat ze om hulp en troost kon bidden.
Xóchitl knielde naast haar bed neer en haalde diep adem. Voor het eerst in maanden bad ze zelf. Ze bad tot haar hemelse Vader. Ze dankte Hem en vroeg Hem om fijne dromen, net zoals ze in hun gezinsgebeden deden. Toen ze klaar was, voelde ze zich niet veel anders.
De volgende avond probeerde ze het nog eens. En nog eens. Ze vroeg haar hemelse Vader om de profeet en hun gezin te zegenen. Al gauw vertelde ze Hem over haar gevoelens en waar ze op haar nieuwe school op hoopte.
‘Hemelse Vader,’ zei ze op een avond, ‘ik ben erg bang voor school. Ik kan niet slapen. Kunt U me helpen om niet meer bang te zijn?’ Ze kreeg een sterk gevoel van vrede over zich, bijna als een warme deken. Ze wist meteen dat dit de Heilige Geest was.
Daarom bidden we dus, dacht ze. Om de liefde van onze hemelse Vader te voelen. Het was een geweldig gevoel. Al die maanden dat ze niet bad, had ze dat gevoel gemist.
Xóchitl glimlachte. Ze was nog steeds zenuwachtig om naar school te gaan, maar ze voelde zich wel veel sterker omdat ze wist dat God haar kon troosten. Ze kon altijd en overal om troost bidden, want God luisterde echt.