‘Vreugde verspreiden’, Vriend, augustus 2024, 18–19.
Vreugde verspreiden
‘Mag ik ook een zegen?’ vroeg Maddie.
Dit verhaal speelde zich af in de Verenigde Staten.
Klop, klop.
Maddie rende naar de voordeur en deed open. Ze glimlachte toen ze broeder Clayton zag. Hij was de dienende broeder van hun gezin.
‘Hoi, Maddie, ik kom even met je ouders praten’, zei broeder Clayton.
Mama kwam naar de voordeur. ‘Bedankt dat u wilde komen. Kom binnen.’
Broeder Clayton volgde mama en Maddie naar de woonkamer.
Papa zette een stoel in het midden van de kamer. ‘Broeder Clayton gaat mama en mij een priesterschapszegen geven’, zei hij tegen Maddie.
‘Waarom?’ vroeg Maddie. Ze wist dat mensen om een priesterschapszegen vroegen als ze ziek waren of voor het eerst naar school gingen. Maar waarom hadden mama en papa een zegen nodig?
‘Je weet dat we het al een tijdje moeilijk hebben. Papa en ik hebben de hulp en leiding van onze hemelse Vader nodig’, zei mama.
Maddie wist dat mama vaak gespannen was. En papa maakte zich zorgen over geld. Het hele gezin had een moeilijke tijd.
‘Priesterschapszegens zijn er niet alleen voor zieke mensen’, zei papa. ‘Je kunt er ook wat aan hebben als je troost of kracht nodig hebt.’
‘Mag ik hier blijven en luisteren?’ vroeg Maddie.
Mama glimlachte. ‘Natuurlijk. Kun je stil zijn? We willen eerbiedig zijn zodat we de Heilige Geest kunnen voelen.’
Maddie knikte en ging op de sofa zitten. Ze vouwde haar armen en sloot haar ogen. Ze luisterde terwijl broeder Clayton papa en mama een zegen gaf. Ze kreeg een warm, hoopgevend gevoel toen broeder Clayton lieve woorden van onze hemelse Vader uitsprak.
Toen ze klaar waren, stond Maddie op. ‘Mag ik ook een zegen?’
‘Natuurlijk’, zei papa.
Maddie ging op de stoel zitten en broeder Clayton legde zijn handen op haar hoofd. Ze voelde zich goed vanbinnen. Maar ze vroeg zich af wat haar hemelse Vader tegen haar zou zeggen. Ze wist dat haar familie erg grote problemen had – te groot voor haar om op te lossen.
‘Maddie, je hemelse Vader wil je laten weten dat je de gave van vreugde hebt’, zei broeder Clayton. ‘Hij houdt van je en wil dat je gelukkig bent. En Hij wil dat je je vreugde met anderen deelt.’
Maddie luisterde aandachtig. Ze was rustig vanbinnen. Ze kon de grote problemen van haar ouders misschien niet oplossen, maar ze kon ze helpen om gelukkig te zijn.
Toen broeder Clayton klaar was, sprong Maddie op en gaf ze mama en papa een dikke knuffel. Toen schudde ze broeder Claytons hand. ‘Dank u’, zei ze.
Later die avond zat Maddie op haar bed. Ze dacht aan haar priesterschapszegen. Hoe kon ze haar familie blij maken? Ze keek rond in haar kamer naar haar prentenboeken, knuffeldieren en knutselspullen.
Toen kreeg ze een idee. Ze pakte wat papier, een schaar en krijtjes. Ze begon het papier in vierkantjes te knippen.
Maddie pakte een rood krijtje. ‘Je kunt het!’ schreef ze op het eerste papiertje. Op het volgende schreef ze: ‘Ik hou van je!’ Maddie dacht na wat voor liefs ze nog meer kon schrijven. Ze ging door tot er op elk papiertje iets vrolijks stond.
Toen ze klaar was, verspreidde ze de briefjes over het hele huis – een aan de voordeur, een bij de zeep naast de gootsteen, en een bij de wasmachine.
De volgende dagen glimlachte ze toen ze haar familie de briefjes zag lezen.
‘Bedankt voor de briefjes’, zei mama met een brede glimlach. ‘Ik word er blij van. Jij maakt me blij!’
Maddie gaf mama een knuffel. Onze hemelse Vader hielp haar om het gezin met haar gave te helpen.
Ik hou van je!