‘Het piepkleine meloentje’, Vriend, augustus 2024, 40–41.
Het piepkleine meloentje
Was er maar iets dat Weston voor Nate kon doen!
Dit verhaal speelde zich af in de Verenigde Staten.
Weston was buiten aan het spelen toen een auto en een grote verhuiswagen voor het huis aan de overkant stopten. Er stapten veel kinderen uit de auto. Een van hen was een jongen van Westons leeftijd.
Weston rende naar binnen. ‘Mama, papa! Er komt een nieuw gezin in de straat wonen!’
Papa keek op van het project waar hij mee bezig was. ‘Dat is fijn.’
‘Ik wil met ze gaan praten’, zei Weston. ‘Kom je met me mee?’
‘Tuurlijk!’
Weston en papa gingen naar het huis van hun nieuwe overburen. Ze klopten aan en een vrouw deed de deur open. De jongen die ongeveer even oud als Weston was, stond achter haar.
Weston zwaaide. ‘Hoi, ik ben Weston. Hoe heet jij?’
De jongen kwam van achter zijn moeder uit. ‘Ik ben Nate.’
‘Wil je bij mij komen spelen?’ vroeg Weston.
Nate keek naar zijn mama.
‘Doe maar’, zei ze. ‘Maar wel op tijd thuis zijn voor het avondeten.’
Daarna speelde Weston bijna elke dag met Nate. Hij was blij met zijn nieuwe vriendje. Ze fietsten, gingen zwemmen en speelden piraatje in het park. Weston ging soms ook bij Nate spelen. Nates familie was heel aardig!
Op een dag werd Nates papa erg ziek. Hij moest naar het ziekenhuis. Het ging er steeds slechter met hem aan toe. Nate en zijn familie maakten zich zorgen.
Weston was ook bezorgd. Iedereen in de kerk vastte en bad voor Nates papa. Weston vastte ook. Hij hoopte op een wonder. Maar Nates papa ging dood.
De volgende dagen zag Weston hoe verdrietig Nate en zijn familie waren. Hij wilde ze opvrolijken. Hij stak de straat over en klopte bij Nate aan.
‘Ik heb geen zin om te spelen’, zei Nate.
‘O, oké’, zei Weston. Was er maar iets dat hij voor Nate kon doen!
Weston ging naar huis en sprak met mama. ‘Nate wil niet spelen’, zei hij.
‘Dat vind je vast niet leuk.’ Mama gaf hem een knuffel. ‘Als mensen verdrietig zijn, hebben ze soms gewoon wat tijd voor zichzelf nodig.’
Weston knikte. ‘Als mijn papa doodging, zou ik vast ook geen zin hebben om te spelen.’
Maar Weston wilde Nate en zijn familie nog steeds opbeuren. Hij kreeg een idee. ‘Waar is de schaar?’ vroeg hij. ‘Ik wil Nate iets uit onze tuin geven!’
Weston ging naar de tuin en zocht naar iets wat hij zijn vriend kon geven. Hij keek rond op de plek waar ze wat wortels hadden gezaaid. Maar die waren nog te klein. Hij keek in de fruitbomen, maar vond alleen lege takken.
Toen zocht Weston onder enkele ranken met grote bladeren. Hij duwde wat bladeren uit de weg en zag een piepklein meloentje aan een rank groeien. Dat was de meloen die hij zelf had gezaaid en water had gegeven!
Hopelijk lustten Nate en zijn familie meloen. Weston plukte het meloentje en droeg het naar binnen. Toen schreef hij een kaartje voor bij zijn geschenk.
Toen het kaartje klaar was, legde Weston het meloentje en het kaartje voorzichtig voor Nates deur. Hij belde aan en rende zo snel mogelijk naar huis. Ik hoop dat ze het leuk vinden, dacht Weston.
Later zag Weston Nates familie op een barbecue in de buurt.
‘Dat was de lekkerste meloen ooit!’ zei Nates zus.
‘We wisten eerst niet goed wat het was.’ Nate moest lachen. ‘We dachten dat het een rare soort kokosnoot was!’
‘Bedankt voor het geschenk. Heel lief van je’, zei Nates mama.
Weston voelde zich warm vanbinnen toen Nate hem omhelsde. Hij kon het verdriet van zijn vriendje niet wegnemen, maar een piepklein meloentje kon wel een glimlach op zijn gezicht toveren.