2021
Ingevingen op een bankje in het park
Februari 2021


‘Ingevingen op een bankje in het park’, Voor de kracht van de jeugd, februari 2021, 20–21.

Ingevingen op een bankje in het park

De vrouw op het bankje wist het nog niet, maar ze moest echt met ons praten.

vrouw huilt op bankje in park

Illustratie, Bethany Stancliffe

Het was weer een koude, regenachtige dag toen mijn collega en ik ons op de straten van het badplaatsje Los Vilos (Chili) begaven. We hadden een paar moeilijke weken achter de rug. We hadden niemand om te onderwijzen en deden er alles aan om iemand te vinden die naar onze boodschap wilde luisteren. Ik was behoorlijk ontmoedigd en had het gevoel dat we maar weinig succes hadden, omdat we niet veel lessen gaven.

Toen mijn collega en ik die avond op pad waren, zag ik een vrouw op een bankje in het park huilen. Ik wist gewoon dat we haar moesten aanspreken. Ik keek naar mijn collega en wees naar de vrouw. Op weg naar haar toe bleef ik het gevoel houden dat ze iets van ons moest horen, maar ik kon niet bedenken wát. Ik wist alleen dat het belangrijk was dat we met haar spraken.

Zodra ze ons zag, zei ze: ‘Ga weg. Ik wil met niemand praten.’

Ik probeerde nog te vertellen wie we waren en dat we alleen maar wilden helpen, maar ze wilde niet luisteren. Ze vroeg ons weer om weg te gaan. Ik probeerde nog te bedenken wat we konden zeggen, maar er kwam niets in me op. We dropen af.

Maar na een paar stappen kreeg ik weer het gevoel dat we met haar moesten praten. Ik keek mijn collega aan en zei: ‘We moeten teruggaan.’

We gingen terug, maar er gebeurde precies hetzelfde, alleen was ze nu nog meer overstuur. ‘Laat me met rust. Ga weg.’

Ik wist weer niet wat voor belangrijks ik tegen haar kon zeggen. Ik merkte wel dat ze het heel moeilijk had die dag, maar wist niet aan welke woorden ze behoefte had. Met een zucht dropen we dus maar weer af.

Toen we wat verderop waren, kreeg ik weer het gevoel: Ga met haar praten.

‘Het spijt me, Hermana,’ zei ik, ‘maar we moeten echt teruggaan en met die vrouw praten.’

Mijn collega opperde om dat niet te doen, aangezien de vrouw duidelijk niet erg blij met ons was.

Ik was het eerlijk gezegd wel met haar eens. Ik was ook wat bezorgd over teruggaan en de vrouw verder lastigvallen, die duidelijk in nood verkeerde. Maar in plaats daarvan zei ik: ‘Nee, ik voel echt dat we het toch moeten doen. Ze weet het nog niet, maar ze moet echt met ons praten.’

We begaven ons behoedzaam terug naar de vrouw op het bankje, die nog steeds huilde. Ondertussen deed ik een schietgebedje. Hemelse Vader, dacht ik, laat me alstublieft weten wat deze vrouw moet horen.

Zodra we bij haar waren, zei ik: ‘Sorry dat ik u weer kom storen, maar ik wil gewoon even zeggen dat u een kind van God bent. Hij wil echt dat u weet dat Hij van u houdt. Want dat doet Hij ook. En we willen best graag verder met u praten, maar als u dat echt niet wilt, is dat ook prima. Dat wilde ik u gewoon even laten weten.’

Ze keek met een veel kalmere uitdrukking naar ons op. Ze zei: ‘Ach, kom er maar bij zitten.’

Ze heette Veronica. Ze werd openhartiger en vertelde ons wat er in haar leven speelde. Ze had veel familiale problemen en had slecht nieuws over haar baan gekregen. Ze voelde zich verloren en alleen.

zendelingzusters en vrouw op bankje in park

We deelden een Schrifttekst uit het Boek van Mormon met haar en vroegen of ze meer over het evangelie wilde horen. Ze sloeg het aanbod beleefd af, maar bedankte ons voor onze boodschap en dat we haar zo aanhoudend hadden aangesproken. Voordat we weggingen, baden we met haar op dat bankje in het park. We vroegen of zij en haar familie gezegend en geleid mochten worden.

We hebben Veronica verder nooit meer gezien. Maar ik heb erdoor geleerd dat een simpele uiting van liefde aan iemand een belangrijke vorm van zendingswerk is, of iemand zich nu wel of niet laat dopen. Zelfs de kleinste daden kunnen veel betekenen. Krijgen we dus een ingeving – ook al lijkt dat een beetje eng of weten we niet waarom – dan is het belangrijk dat we er gehoor aan geven. Onze hemelse Vader weet immers wat zijn kinderen nodig hebben. Ook als we niet meer kunnen doen dan gewoon Gods liefde met iemand delen, dan is dat toch nog een succes.