‘Vergeet toch nooit: lief zijn begint bij mij’
Welwillendheid brengt vreugde en eenheid bij je thuis, in je klas, in je wijk en je school.
Een paar weken geleden leerde ik iets belangrijks van een lauwermeisje dat in onze wijk de jeugdspreker was. Ik werd geraakt toen zij vol vertrouwen vertelde over Jezus Christus en van Hem getuigde. Ze besloot haar woorden met de uitspraak: ‘Als ik Jezus Christus het middelpunt van mijn leven maak, verloopt de dag beter, ben ik aardiger voor wie mij lief zijn en ben ik vol vreugde.’
Ik heb deze jongevrouw de laatste maanden geobserveerd. Zij begroet iedereen met stralende ogen en een vlotte glimlach. Ik heb gezien hoe ze zich verheugt in het succes van andere jongeren. Twee rozenmeisjes vertelden me onlangs hoe zij haar bioscoopkaartjes opgaf toen ze besefte dat het geen ‘deugdzame en lieflijke’1 belevenis zou zijn. Ze is liefdevol, vriendelijk en gehoorzaam. Ze komt uit een eenoudergezin, en ze heeft geen leven zonder moeilijkheden gehad, dus vroeg ik me af hoe ze zo opgewekt en vriendelijk blijft. Toen deze jongevrouw getuigde dat ze Jezus Christus het middelpunt van haar leven maakt, had ik mijn antwoord.
‘Wij geloven eerlijk te moeten zijn, trouw, welwillend, deugdzaam, en goed te moeten doen aan alle mensen.’ Die prachtige christelijke eigenschappen die in het dertiende geloofsartikel staan, bereiden ons voor op tempelzegeningen en eeuwig leven.
Ik wil me richten op slechts één van die woorden: welwillend. Welwillend is een mooi woord dat we niet vaak horen. Het betekent ‘dienstvaardig, voorkomend’ zijn.2 Welwillend zijn betekent vriendelijk zijn, het goed bedoelen en barmhartig zijn. Velen van jullie hebben over welwillendheid geleerd toen je nog in het jeugdwerk zat en dit liedje uit je hoofd leerde:
Ik wil zo graag lief zijn voor iedereen,
want dat maakt Jezus blij.
Dus zeg ik tot mezelf: ‘Vergeet toch nooit:
lief zijn begint bij mij.’3
Onze Heiland heeft ons geleerd om welwillend te zijn en was zelf ook welwillend. Jezus hield van iedereen en diende iedereen. Door Jezus Christus het middelpunt van ons leven te maken, kunnen we ons die eigenschap van welwillendheid beter eigen maken. Om zulke christelijke eigenschappen te ontwikkelen, moeten we over de Heiland leren en in zijn voetstappen treden.4
Van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan leren we dat we iedereen moeten liefhebben. Het verhaal begint in Lucas 10 waar een wetgeleerde de Heiland vraagt: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
Het antwoord luidt: ‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand. En uw naaste als uzelf.’
De wetgeleerde vraagt dan: ‘En wie is mijn naaste?’” Dat is een interessante vraag uit de mond van de wetgeleerde, want de Joden hadden in het noorden buren, de Samaritanen, en hadden zo’n hekel aan ze dat ze, als ze van Jeruzalem naar Galilea reisden, een eind omgingen, door de vallei van de Jordaan, in plaats van dwars door Samaria.
Jezus beantwoordde de vraag van de wetgeleerde met het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Zo gaat de gelijkenis:
‘Een zeker mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem niet alleen uitschudden, maar ook slagen gaven en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen. (…)
‘Doch een Samaritaan, die op reis was, kwam in zijn nabijheid, en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen.
‘En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, goot er olie en wijn op; en hij zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem.
‘En de volgende dag stelde hij de waard twee schellingen ter hand en zeide: Verzorg hem en mocht gij meer kosten hebben, dan zal ik ze u vergoeden, op mijn terugreis.’5
Hoewel de Joodse priester en de Leviet, mensen van zijn eigen volk, de gewonde man lieten liggen, was de Samaritaan vriendelijk, ondanks de meningsverschillen. Hij was een voorbeeld van de christelijke eigenschap welwillendheid. Jezus leerde ons met dit verhaal dat iedereen onze naaste is.
Een raadgever in een bisschap vertelde ons van een ervaring waaruit blijkt hoe belangrijk iedere naaste is. Hij keek uit over de wijk en zag een kind met een grote doos met veel verschillende kleuren krijtjes. Toen hij naar de leden van de wijk keek, besefte hij dat ze, net als de krijtjes, erg op elkaar leken, en toch dat ieder zeer uniek was.
Hij zei: ‘Hun kleurnuance in de wijk en in de wereld was helemaal hun kleur. (…) Zij hadden hun individuele kracht en zwakheid, persoonlijke verlangens en eigen dromen. Maar samen vormden zij een kleurengamma van geestelijke eenheid. (…)
‘Eenheid is een geestelijke eigenschap. Het omvat het zoete gevoel van vrede en doelgerichtheid dat je hebt als je bij een gezin hoort (…). Het houdt in anderen net zozeer het goede toe te wensen als jezelf (…). Het houdt in te weten dat niemand het op je gemunt heeft. [Het betekent dat je nooit eenzaam bent.]’6
We bouwen aan die eenheid en brengen onze unieke kleur met ons mee door welwillendheid: individuele goede daden.
Heb je je wel eens eenzaam gevoeld? Heb je gemerkt dat mensen die eenzaam zijn in een zwart-witwereld leven? Jongevrouwen, ik heb gezien hoe jullie je unieke kleur met je meebrengen in het leven van anderen door een glimlach, vriendelijke woorden of een bemoedigend briefje.
President Thomas S. Monson heeft ons als volgt geleerd hoe we met onze leeftijdgenoten en met iedereen die we tegenkomen om moeten gaan: ‘Dierbare jonge zusters, ik smeek jullie om de moed te hebben om anderen niet te oordelen en te kritiseren, en de moed te hebben om ervoor te zorgen dat iedereen erbij betrokken wordt en ze het gevoel te geven dat ze dierbaar en waardevol zijn.’7
We kunnen het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan volgen en de wereld veranderen, of maar één persoon veranderen door welwillend te zijn.8 Ik nodig jullie allen uit om komende week tenminste één ‘samaritaanse’ daad te doen. Misschien moet je daarvoor buiten je gebruikelijke vriendenkring treden, of je verlegenheid overwinnen. Misschien besluit je heel moedig om je dienstbaar te maken voor iemand die jou niet goed behandelt. Ik beloof dat je, als je jezelf overtreft door iets te doen wat niet gemakkelijk is, je van binnen zo goed zult voelen dat vriendelijkheid een deel van je dagelijks leven gaat uitmaken. Je merkt dan dat welwillendheid vreugde en eenheid bij jou thuis brengt, in je klas, in je wijk en je school. ‘Vergeet toch nooit: lief zijn begint bij mij.’
Onze Heiland hield niet alleen van iedereen; Hij diende ook iedereen. Strek je goedheid naar velen uit. Oud en jong kunnen rijkelijk gezegend worden door jouw vriendelijke hulp. President Monson heeft van jongs af aan altijd een bijzonder plekje in zijn hart gehad voor oudere mensen. Hij begrijpt hoeveel een kort bezoekje, een vlotte glimlach of het schudden van een versleten, rimpelige hand betekent. Dergelijke eenvoudige daden van naastenliefde geven kleur aan een leven dat soms bestaat uit lange, eenzame, grijze dagen. Ik nodig jullie uit om aan je grootouders te denken en aan bejaarden. Kijk morgen in de kerk eens om je heen en zoek iemand die jouw kleurnuance goed in zijn of haar leven kan gebruiken. Het vergt niet zo veel: begroet ze bij naam, houd een kort praatje, en sta klaar om ze te helpen. Kun je de deur openhouden of hulp aanbieden met hun huis of tuin? Wat voor jou op jouw leeftijd een gemakkelijk klusje is, kan soms een overweldigend project zijn voor iemand die ouder is. ‘Vergeet toch nooit: lief zijn begint bij mij.’
Soms is welwillend zijn het moeilijkst bij ons thuis. Een sterk gezin vergt inzet. ‘Wees opgewekt, behulpzaam en houd rekening met anderen. Veel problemen in de gezinssfeer komen voort uit egoïstisch gedrag of onvriendelijke taal. Bekommer je om de behoeften van de andere gezinsleden. Wees een vredestichter, niet iemand die plaagt, vecht en ruzie maakt.’9 ‘Vergeet toch nooit: lief zijn begint bij mij.’
Jezus hield van de kinderen, nam ze in zijn armen en zegende ze.10 Net als de Heiland kun jij door jouw vriendelijkheid alle kinderen tot zegen zijn, niet alleen bij jou thuis.
Je weet misschien niet hoeveel invloed jouw leven en voorbeeld heeft op een klein kind. Onlangs ontving ik deze brief van een vriendin die een kinderdagverblijf leidt in een plaatselijke middelbare school. Ook enkele jongemannen en jongevrouwen van de kerk gaan naar die school. Ze schreef me het volgende: ‘Als ik met de kleine kinderen door de gangen loop, is het fijn om zoveel platen van Jezus aan de binnenkant van de kluisjes te zien. Een van de kinderen zag een plaat van Jezus aan de binnenkant van een open kluisdeurtje van een jongevrouw en zei: “Kijk, Jezus is bij ons op school!” De scholier was tot tranen bewogen, boog zich naar voren en gaf het kind een knuffel. Ik bedankte de jongevrouw dat zij zo’n goed voorbeeld was voor allen om haar heen. Het is bemoedigend te weten dat zoveel jongeren staan voor waarheid en gerechtigheid, en doen wat nodig is om de Geest bij zich uit te nodigen, zelfs al is het moeilijk met het lawaai en de hardheid in de wereld om hen heen. Wij hebben geweldige jongeren in de kerk.’
Daar ben ik het volkomen mee eens! Jongevrouwen, jullie veranderen de wereld door Jezus Christus het middelpunt van je leven te maken, en zo worden jullie wat Hij graag wil.11
Dank je wel voor je welwillendheid: dat je mensen mee laat doen die anders zijn; dat je vriendelijk bent voor je leeftijdgenoten, de ouderen, je gezinsleden, en kleine kinderen; dat je een naaste bent voor wie eenzaam is en wie problemen en verdriet hebben. Door jullie welwillendheid maak je de Heiland blij.12 Dank je wel dat jullie eraan denken dat: ‘lief zijn begint bij mij’.
Ik weet dat president Thomas S. Monson een profeet van God is wiens leven model staat voor welwillendheid, waarvan wij kunnen leren. Volg onze profeet. Leer van zijn voorbeeld en luister naar zijn woorden. Ik geloof in het evangelie van Jezus Christus; ik weet dat het priesterschap middels Joseph Smith op aarde is teruggebracht.
Ik weet dat onze Heiland leeft en van ieder van ons houdt. Hij heeft zijn leven voor iedereen gegeven. Ik bid dat we Jezus Christus tot het middelpunt van ons leven zullen maken en in zijn voetstappen zullen treden door elkaar lief te hebben en te dienen.13 Ik weet zeker dat we de wereld dan verbeteren, omdat ‘wij geloven (…) [welwillend] te moeten zijn (…).’14 Hiervan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.