2010–2019
Het wonder van de verzoening
April 2011


2:3

Het wonder van de verzoening

Er is geen zonde of overtreding, pijn of smart die buiten de genezende kracht van de verzoening valt.

Toen ik mijn toespraak voor deze conferentie aan het voorbereiden was, kreeg ik een verdrietig telefoontje van mijn vader. Hij zei dat mijn jongere broer die ochtend in zijn slaap was overleden. Ik was diepbedroefd. Hij was pas 51 jaar. Mijn gedachten gingen naar hem uit, en ik voelde me gedrongen u over enkele gebeurtenissen uit zijn leven te vertellen. Daar heb ik toestemming voor gekregen.

Mijn broer was vroeger een knappe, vriendelijke en hartelijke jongen — volledig toegewijd aan het evangelie. Na een eervolle zending trouwde hij in de tempel met zijn geliefde. Zij werden gezegend met een zoon en een dochter. Zijn toekomst zag er veelbelovend uit.

Maar toen gaf hij zich over aan een zwakheid. Hij koos voor een hedonistische leefstijl, wat hem zijn gezondheid, zijn huwelijk en zijn lidmaatschap in de kerk kostte.

Hij verhuisde ver weg. Hij volhardde nog een tiental jaar in zijn zelfvernietigende gedrag, maar de Heiland had hem niet vergeten of verstoten. Uiteindelijk maakte de pijn van zijn wanhoop ruimte voor een geest van ootmoed in zijn ziel. Zijn boze, opstandige en agressieve gevoelens begonnen te verdwijnen. Net als de verloren zoon ‘kwam hij tot zichzelf’.1 Hij begon zich tot de Heiland te wenden en naar huis terug te keren, naar getrouwe ouders die hem nooit hadden opgegeven.

Hij bewandelde het pad van bekering. Dat was niet gemakkelijk. Na twaalf jaar uit de kerk te zijn geweest, werd hij herdoopt en ontving hij weer de gave van de Heilige Geest. Uiteindelijk ontving hij zijn priesterschap en tempelzegens terug.

Hij vond gelukkig een vrouw die bereid was zijn gezondheidsproblemen als gevolg van zijn eerdere levensstijl voor lief te nemen. Ze werden in de tempel verzegeld en kregen samen twee kinderen. Hij is ettelijke jaren trouw in de bisschap werkzaam geweest.

Mijn broer is op maandagochtend 7 maart overleden. De vrijdagavond daarvoor had hij met zijn vrouw de tempel bezocht. Op zondagochtend, de dag voor zijn overlijden, gaf hij les in zijn hogepriestersgroep. Hij ging die avond naar bed en werd in dit leven niet meer wakker — maar hij zal in de opstanding der rechtvaardigen herrijzen.

Ik ben dankbaar voor het wonder van de verzoening in het leven van mijn broer. De verzoening van de Heiland geldt voor ieder van ons — altijd.

We maken door bekering aanspraak op de verzoening. Als we ons bekeren, staat de Heer ons toe de fouten uit het verleden achter ons te laten.

‘Zie, wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan.

‘Hierdoor zult gij weten of iemand zich van zijn zonden bekeert — zie, hij zal ze belijden en ze verzaken.’2

We kennen allemaal wel iemand die grote problemen in zijn of haar leven heeft gekend — iemand die is afgedwaald of heeft gewankeld. Dat kan een vriend of vriendin, familielid, ouder of kind, echtgenoot of echtgenote zijn. Dat kunt u eventueel ook zelf zijn.

Ik spreek tot allen, ook tot u. Ik spreek over het wonder van de verzoening.

De Messias is gekomen om de mensheid van de val van Adam te verlossen.3Alles in het evangelie van Jezus Christus wijst op het zoenoffer van de Messias, de Zoon van God.4

Het heilsplan was niet te verwezenlijken zonder een verzoening. ‘Daarom verzoent God zelf de zonden der wereld om het plan van barmhartigheid te verwezenlijken, om de eisen der gerechtigheid te bevredigen, opdat God een volmaakt, rechtvaardig God zou zijn, en tevens een barmhartig God.’5

Het zoenoffer moest door de zondeloze Zoon van God worden gebracht, want de gevallen mens kon niet voor zijn eigen zonden verzoening doen.6 De verzoening moest oneindig en eeuwig zijn — ten behoeve van alle mensen, in alle eeuwigheid.7

Door zijn lijden en dood heeft de Heiland verzoening voor de zonden van alle mensen gedaan.8 Zijn verzoening begon in Getsemane, duurde voort aan het kruis en bereikte haar hoogtepunt in de opstanding.

‘Ja, zo zal Hij worden weggeleid, gekruisigd en gedood, waardoor het vlees aan de dood onderworpen wordt, en de wil des Zoons geheel opgaat in de wil van de Vader.’9 Door zijn zoenoffer heeft Hij ‘zijn ziel ten offer [gebracht] voor de zonde’.10

Als de eniggeboren Zoon van God had Hij macht over de lichamelijke dood geërfd. Daardoor kon Hij in leven blijven terwijl Hij meer leed ‘dan de mens verdragen kan zonder eraan te sterven; want zie, er komt bloed uit iedere porie, zo groot [was] zijn smart (…) wegens de goddeloosheid en gruwelen van zijn volk’.11

Hij betaalde niet alleen de prijs voor de zonden van alle mensen, Hij nam ook ‘de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich’. En Hij nam ‘hun zwakheden op Zich (…), opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, (…) opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’.12

De Heiland heeft het zielenleed van het hele mensdom op Zich geladen — het zielenleed van zonde en smart. ‘Waarlijk, Hij heeft ons leed op Zich genomen en onze smarten gedragen.’13

Door zijn verzoening geneest Hij niet alleen de overtreder; Hij geneest ook de onschuldigen die lijden vanwege de begane overtredingen. Als de onschuldigen geloof oefenen in de verzoening van de Heiland en de overtreder vergeven, kunnen ook zij genezing vinden.

Bij tijd en wijle moeten we allemaal ‘bevrijd worden van schuldgevoelens die uit fouten en zonden voortkomen’.14 Als wij ons bekeren, neemt de Heiland de schuld uit onze ziel weg.

Door zijn zoenoffer worden onze zonden vergeven. Met uitzondering van zonden die onvergeeflijk zijn, is de verzoening altijd en op iedereen van toepassing, hoe groot of klein de zonde ook is, ‘op de voorwaarden van bekering’.15

Vanwege zijn oneindige liefde nodigt Jezus Christus ons uit tot bekering, zodat we de volle last van onze eigen zonden niet hoeven dragen:

‘Bekeer u, opdat (…) uw lijden [niet] hevig zij — hoe hevig weet u niet, hoe intens weet u niet, ja, hoe zwaar te dragen weet u niet.

‘Want zie, Ik, God, heb deze dingen voor allen geleden, opdat zij niet behoeven te lijden als zij zich bekeren;

‘maar als zij zich niet bekeren, moeten zij lijden zoals Ik;

‘welk lijden Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest deed lijden.’16

De Heiland biedt genezing aan hen die door zonde lijden. ‘Wilt gij nu niet tot Mij terugkeren, en u van uw zonden bekeren en tot inkeer komen, opdat Ik u kan genezen?’17

Jezus Christus is de grote heelmeester van onze ziel. Met uitzondering van zonden die onvergeeflijk zijn, is er geen zonde of overtreding, pijn of smart die buiten de genezende kracht van de verzoening valt.

Wanneer we zondigen, houdt Satan ons voor dat we verloren zijn. Onze Verlosser biedt juist iedereen verlossing aan, wat we ook op ons geweten hebben, zelfs aan u en mij.

Kijk eens naar uw eigen leven. Zijn er dingen die u moet veranderen? Hebt u iets verkeerds gedaan wat u nog moet rechtzetten?

Als u gebukt gaat onder schuldgevoelens of wroeging, bitterheid of boosheid, of gebrek aan geloof, nodig ik u uit om bevrijding te zoeken. Bekeer u en verzaak uw zonden. Vraag God vervolgens om vergeving. Vraag degenen die u iets hebt aangedaan om vergiffenis. Vergeef wie u iets hebben aangedaan. Vergeef uzelf.

Ga zo nodig naar uw bisschop. Hij is de boodschapper van barmhartigheid van de Heer. Hij zal u helpen in uw streven om door bekering rein te worden.

Bid oprecht en bestudeer de Schriften. Dan zult u de heiligende invloed van de Geest bemerken. De Heiland heeft gezegd ‘u te heiligen; ja, zuivert uw hart en reinigt uw handen en uw voeten voor mijn aangezicht, opdat Ik u rein zal kunnen maken’.18

Als wij dankzij de macht van zijn verzoening rein zijn gemaakt, wordt de Heiland onze voorspraak bij de Vader, die pleit:

‘Vader, zie het lijden en de dood van Hem die geen zonde heeft begaan, in wie Gij welbehagen hadt; zie het bloed van uw Zoon dat vergoten is, het bloed van Hem die Gij gegeven hebt, opdat Gij zelf verheerlijkt zoudt worden;

‘daarom, Vader, spaar dezen, mijn broeders die in mijn naam geloven, opdat zij tot Mij kunnen komen en het eeuwigdurend leven hebben.’19

Ieder van ons heeft de gave van morele keuzevrijheid gekregen. ‘De mensen (…) zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen, of om gevangenschap en dood te kiezen, naar de (…) macht van de duivel.’20

Jaren geleden gebruikte mijn broer zijn keuzevrijheid toen hij voor een leefstijl koos die hem zijn gezondheid, zijn gezin en zijn lidmaatschap in de kerk kostte. Jaren later gebruikte hij diezelfde keuzevrijheid toen hij ervoor koos om zich te bekeren, volgens de leringen van de Heiland te gaan leven, en letterlijk herboren te worden dankzij de kracht van de verzoening.

Ik getuig van het wonder van de verzoening. Ik heb de genezende kracht ervan gezien in het leven van mijn broer, en die ook zelf ervaren. De genezende en verlossende macht van de verzoening is voor ieder van ons weggelegd — altijd.

Ik getuig dat Jezus de Christus is — de heelmeester van onze ziel. Ik bid dat wij allemaal zullen kiezen om op de uitnodiging van de Heiland in te gaan:‘Wilt gij nu niet tot Mij terugkeren, en u van uw zonden bekeren en tot inkeer komen, opdat Ik u kan genezen?’21 In de naam van Jezus Christus. Amen.