Getuigenis
De beginselen om een getuigenis van Jezus Christus te ontvangen en te behouden zijn simpel, duidelijk en binnen ieders bereik.
Een van de grote zegeningen die ik in de loop der jaren heb ontvangen, is de kans die ik heb gehad om met de jongeren van de kerk te werken. Die samenwerking en vriendschappen maken deel uit van de beste en waardevolste ervaringen in mijn leven. Ze zijn voor een groot deel ook de basis voor het optimisme dat ik voor de toekomst van de kerk, de samenleving en de wereld heb.
Ik heb ook de kans gehad om te praten met sommige jongeren die twijfelen aan of moeite hebben met hun getuigenis. Hoewel de kenmerken verschillend en soms uniek zijn, zijn veel vragen over en oorzaken van de verwarring vrij eensluidend. Ook zijn de problemen niet beperkt tot een bepaalde demografie of leeftijdscategorie. Ze kunnen een zorg zijn voor tweede- of derdegeneratieleden van de kerk, relatief nieuwe leden en voor mensen die pas in aanraking zijn gekomen met De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Hun vragen komen meestal voort uit eerlijk onderzoek of nieuwsgierigheid. Omdat de gevolgen zo belangrijk en ernstig voor ons allen zijn, is het gepast om even bij ons getuigenis stil te staan. In de context van de heiligen der laatste dagen beschouwen we ons getuigenis als een bewijs van de waarheid van het evangelie van Jezus Christus, dat de Heilige Geest ons door openbaring kan geven.
Hoewel een getuigenis eenvoudig en duidelijk gedefinieerd kan worden, kunnen er ook bepaalde vragen uit voortkomen, zoals: Wie heeft recht op een getuigenis? Hoe kunnen we de nodige openbaring ontvangen? Wat voor stappen moet ik nemen om een getuigenis te ontvangen? Is het verkrijgen van een getuigenis een eenmalige gebeurtenis of een voortdurend proces? Al deze en andere vragen kunnen in groepen onderverdeeld worden, maar de beginselen om een getuigenis van Jezus Christus te ontvangen en te behouden zijn simpel, duidelijk en binnen ieders bereik.
Ik wil graag in het kort op deze mogelijke onzekerheden ingaan en bespreken wat ik onlangs heb gehoord van enkele jongvolwassen kennissen die een getuigenis hebben ontvangen. Ze zijn ook in de gelegenheid geweest om anderen te helpen die problemen of moeilijkheden met enkele aspecten van hun geloof hadden.
Ten eerste: wie heeft recht op een getuigenis? Iedereen die bereid is de prijs te betalen — de geboden te onderhouden — kan een getuigenis ontvangen. Welnu, destem des Heren is gericht tot de einden der aarde, opdat allen die willen horen, mogen horen’ (LV 1:11). Een fundamentele reden voor de herstelling van het evangelie is dat ‘ieder mens zou kunnen spreken in de naam van God, de Heer, ja, de Heiland der wereld; opdat ook geloof kon toenemen op aarde’ (LV 1:20–21).
Ten tweede: hoe ontvangt men de noodzakelijke openbaring en wat zijn de fundamentele stappen om die te ontvangen? Het patroon is in de loop der eeuwen duidelijk en consequent geweest. De belofte om een getuigenis van het Boek van Mormon te ontvangen geldt ook in het algemeen:
‘En wanneer gij deze dingen ontvangt’ — wat inhoudt dat u hebt geluisterd, gelezen, bestudeerd en over uw vraag nagedacht —, ‘spoor ik u aan God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus te vragen, of deze dingen niet waar zijn’ — wat inhoudt dat u bedachtzaam, specifiek en eerbiedig bidt, met een duidelijke toezegging om gehoor te geven aan het antwoord op uw gebed —; ‘en indien gij vraagt met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, zal Hij de waarheid ervan aan u openbaren door de macht van de Heilige Geest.
‘En door de macht van de Heilige Geest kunt gij de waarheid van alle dingen kennen’ (Moroni 10:45).
Ten derde: is het verkrijgen van een getuigenis een eenmalige gebeurtenis of een voortdurend proces? Een getuigenis is te vergelijken met een levend organisme dat groeit en ontwikkelt als het goed wordt verzorgd. Het heeft voortdurende voeding, zorg en bescherming nodig om te kunnen bloeien en gedijen. En verwaarlozing of afwijking van het levenspatroon dat een getuigenis duidelijk maakt, kan tot verlies of afname leiden. De Schriften waarschuwen ons dat overtreding van de geboden van God tot verlies van de Geest kan leiden en dat iemand zijn of haar getuigenis zelfs kan verloochenen (zie LV 42:23).
Nu wil ik graag tien punten noemen die mijn gewaardeerde en trouwe jonge vrienden me hebben gegeven. Hun ideeën hebben gemeenschappelijke kenmerken in hun denken en ervaring. Daarom zullen ze ons waarschijnlijk niet verbazen. Helaas en vooral als we zelf moeilijkheden of problemen hebben, kunnen we de toepassing ervan tijdelijk vergeten of onderwaarderen.
Ten eerste: iedereen is waardevol omdat we allemaal kinderen van God zijn. Hij kent ons, Hij heeft ons lief en Hij wil dat wij succes hebben en bij Hem terugkeren. We moeten op zijn liefde en timing leren vertrouwen, en niet op onze eigen ongeduldige en gebrekkige verlangens.
Ten tweede: hoewel we volledig geloven in de grote ‘verandering van hart’ die in de Schriften staat beschreven (zie Mosiah 5:2 en Alma 5:12–14, 26), moeten we begrijpen dat verandering vaak geleidelijk plaatsvindt en niet onmiddellijk of algeheel, en in antwoord op specifieke vragen, ervaringen en zorgen, en door onze studie en gebeden.
Ten derde: we mogen niet vergeten dat onze beproevingen een essentieel onderdeel van het doel van dit leven zijn. Daarom moeten we iets van onze problemen leren en dankbaar zijn dat we iets hebben geleerd dat we niet op eenvoudiger wijze hadden kunnen leren.
Ten vierde: we moeten vertrouwen op de dingen waarin we geloven of waarvan we weten dat we er iets aan hebben in onzekere of moeilijke tijden.
Ten vijfde: Alma heeft gezegd dat het verkrijgen van een getuigenis meestal een ononderbroken proces is van hoop, geloof en uiteindelijke kennis van de waarheid van specifieke beginselen, leerstellingen of het evangelie zelf (zie Alma 32) .
Ten zesde: als we iemand anders bijbrengen wat wij weten, wordt ons getuigenis versterkt terwijl we dat van een ander grondvesten. Als u iemand geld of voedsel geeft, houdt u zelf minder over. Maar als u uw getuigenis geeft, wordt zowel het getuigenis van de gever als dat van de ontvanger groter en sterker.
Ten zevende: we moeten dagelijks en geregeld de kleine, noodzakelijke dingen doen. Door bidden, schriftstudie en evangeliestudie, naar de kerk gaan, naar de tempel gaan, ons huisbezoek en huisonderwijs doen, andere taken vervullen, versterken we ons geloof en nodigen we de Geest uit. Als we enige van die voorrechten negeren, brengen we ons getuigenis in gevaar.
Ten achtste: we mogen geen hogere normen voor anderen hebben dan voor onszelf. Te vaak laten we de fouten of vergissingen van anderen, vooral leiders of leden van de kerk, onze gevoelens ten opzichte van onszelf of ons getuigenis beïnvloeden. De problemen van anderen zijn geen excuus voor onze eigen zwakheden.
Ten negende: we moeten bedenken dat als we te streng voor onszelf zijn wanneer we een vergissing begaan, dat net zo erg kan zijn als te achteloos zijn wanneer we ons moeten bekeren.
En ten tiende: we moeten er altijd voor zorgen dat de verzoening van Christus volledig en voortdurend actief is in ons leven. Dan valt alles op zijn plaats, ook als we nog moeite hebben met bepaalde details, gewoonten of ogenschijnlijk ontbrekende onderdelen in de mozaïek van ons geloof.
Ik ben dankbaar voor de inzichten, de kracht en het getuigenis van zoveel voorbeeldige jonge vrienden en kennissen. Als ik bij ze ben, word ik gesterkt, en als ik weet dat ze bij anderen zijn, word ik bemoedigd doordat ik weet dat ze het goede doen en dat ze hulp verlenen uit naam van de Meester, die zij aanbidden en proberen te gehoorzamen.
Mensen doen goede en belangrijke dingen omdat ze een getuigenis hebben. Dat is waar, maar we krijgen ook een getuigenis door wat we doen. Jezus heeft gezegd:
‘Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft;
‘indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek’ (Johannes 7:16–17).
‘Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren’ (Johannes 14:15).
Net als Nephi en Mormon ‘ken ik niet de betekenis van alle dingen’ (1 Nephi 11:17; zie ook Woorden van Mormon 1:7), maar ik zal u vertellen wat ik wél weet.
Ik weet dat God, onze hemelse Vader, leeft en dat Hij ons liefheeft. Ik weet dat zijn bijzondere Zoon, Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser is, en dat Hij aan het hoofd staat van de kerk die zijn naam draagt. Ik weet dat Joseph Smith alles heeft meegemaakt wat hij over de herstelling van het evangelie in onze tijd heeft gezegd. Ik weet dat wij door apostelen en profeten geleid worden, en dat president Thomas S. Monson alle sleutels van het priesterschap bezit die nodig zijn om ons te zegenen en het werk van de Heer te bevorderen. Ik weet dat we allemaal recht op die kennis hebben, en als u daar moeite mee hebt, kunt u vertrouwen op de waarheid van de getuigenissen die u tijdens deze conferentie hoort. Dat weet ik en daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.