‘Zie! Ik ben een God van wonderen’
Krachten, tekenen en wonderen doen zich ook nu overvloedig onder volgelingen van Jezus Christus voor, in uw en in mijn leven.
Geliefde broeders en zusters, het is een voorrecht om vandaag voor u te staan. Ik getuig met wie in deze conferentie al gesproken hebben dat Jezus Christus leeft. Hij leidt zijn kerk. Hij spreekt tot zijn profeet, president Russell M. Nelson, en Hij heeft alle kinderen van onze hemelse Vader lief.
Op deze paaszondag gedenken we de opstanding van Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser,1 Sterke God, Vredevorst.2 Zijn verzoening, met zijn opstanding na drie dagen in een geleende graftombe als climax, geldt als het grootste wonder in de geschiedenis van de mensheid. ‘Want zie,’ verklaarde Hij, ‘Ik ben God; en Ik ben een God van wonderen.’3
‘Zijn wonderen opgehouden omdat Christus ten hemel is gevaren en Zich aan de rechterhand van God heeft gezet?’,4 vraagt de profeet Mormon in het Boek van Mormon. Hij antwoordt: ‘Neen; evenmin zijn engelen opgehouden de mensenkinderen te dienen.’5
Na de kruisiging verscheen er een engel van de Heer aan Maria en enkele andere vrouwen die naar het graf waren gegaan om het lichaam van Jezus te zalven. De engel zei:
‘Waarom zoekt u de Levende bij de doden?’6
‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt.’7
De profeet Abinadi uit het Boek van Mormon verkondigde aangaande dat wonder:
‘Indien Christus niet uit de doden was opgestaan, […] dan had er geen opstanding kunnen zijn.
‘Maar er is wél een opstanding, daarom heeft het graf geen overwinning en is de prikkel van de dood in Christus verzwolgen.’8
De wonderbaarlijke daden van Jezus Christus deden de eerste discipelen uitroepen: ‘Wie is Deze toch, dat Hij ook de winden en het water bevel geeft en ze Hem gehoorzaam zijn?’9
Toen de apostelen van weleer Jezus Christus volgden en Hem het evangelie hoorden prediken, waren ze getuige van vele wonderen. Zij zagen het gebeuren: ‘Blinden worden ziende en kreupelen kunnen lopen; melaatsen worden gereinigd en doven kunnen horen; doden worden opgewekt en aan armen wordt het Evangelie verkondigd.’10
Krachten, tekenen en wonderen doen zich ook nu overvloedig onder volgelingen van Jezus Christus voor, in uw en in mijn leven. Wonderen zijn buitengewone gebeurtenissen die door de eindeloze macht van God worden teweeggebracht. Ze bevestigen ‘dat Hij dezelfde is gisteren, heden en voor eeuwig’.11 Jezus Christus, die de zeeën schiep, kan ze tot bedaren brengen. Hij die de blinde liet zien, kan onze blik hemelwaarts richten. Hij die de melaatsen reinigde, kan onze gebrokenheid helen. Hij die de verlamde man genas, kan ons doen opstaan met de oproep ‘Kom dan en volg Mij.’12
Velen van u hebben wonderen gezien, meer dan u beseft. Ze lijken misschien onbeduidend, vergeleken met de doden die Jezus tot leven wekte. Maar de omvang bepaalt niet het wonder, alleen dat het van God komt. Sommigen menen dat wonderen op louter toeval of puur geluk berusten. Maar de profeet Nephi veroordeelde wie ‘de macht en de wonderen van God [geringschatten] en zichzelf hun eigen wijsheid en hun eigen geleerdheid [prediken] om gewin’.13
Wonderen worden met goddelijke macht verricht door Hem die ‘machtig om te redden’ is.14 Wonderen zijn een uitvloeisel van Gods eeuwige plan. Wonderen zijn een reddingslijn van de hemel naar de aarde.
Afgelopen najaar waren mijn vrouw en ik onderweg naar Goshen (Utah, VS) voor een face-to-facegesprek dat wereldwijd zou worden uitgezonden naar meer dan 600.000 mensen in 16 verschillende talen.15 Het programma zou gaan over de gebeurtenissen rondom de herstelling van het evangelie van Jezus Christus. Jongvolwassenen vanuit de hele wereld hadden daarvoor vragen ingestuurd. Mijn vrouw en ik hadden de vragen doorgenomen. Ze boden ons de gelegenheid om van de profeet Joseph Smith te getuigen, van de macht van openbaring in ons leven, de voortschrijdende herstelling van het evangelie van Jezus Christus, en de leringen en geboden die we koesteren. Velen die vandaag luisteren, waren bij die wonderbaarlijke gebeurtenis betrokken.
De uitzending zou oorspronkelijk in het heilige bos in de staat New York worden opgenomen, waar Joseph Smith van getuigde: ‘[Ik] zag twee Personen, wier glans en heerlijkheid elke beschrijving tarten, boven mij in de lucht staan. Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei, wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’16 Dat, broeders en zusters, was een wonder.
Door de wereldwijde pandemie moesten we de uitzending verplaatsen naar Goshen. Daar heeft De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een deel van het oude Jeruzalem als filmlocatie nagebouwd. Mijn vrouw en ik waren die zondagavond nog maar enkele kilometers van Goshen verwijderd, toen we dikke rook uit de richting van onze bestemming zagen komen. Er waren hevige bosbranden in het gebied, en we maakten ons zorgen over de uitzending. En ja hoor, om twintig voor zes, onze uitzendtijd, viel de stroom in het hele complex uit. Geen stroom! Geen uitzending. Er was één generator die volgens sommigen misschien stroom kon leveren, maar het was geenszins zeker of de geavanceerde apparatuur daar voldoende aan had.
Alle deelnemers aan het programma – de presentatoren, musici, technici en zelfs twintig jongvolwassenen uit onze eigen familiekring – hadden veel tijd in het evenement gestoken. Ik onttrok me even aan het tafereel van tranen en verwarring, en smeekte de Heer om een wonder. ‘Hemelse Vader,’ bad ik, ‘ik vraag zelden om een wonder, maar vraag er nu wél een. Deze bijeenkomst moet echt plaatsvinden voor al onze jongvolwassenen over de hele wereld. We hebben stroom nodig om door te gaan, indien het uw wil is.’
Zeven minuten over zes ging de stroom plots weer aan, net zo snel als die was uitgevallen. Alles werkte weer – van de muziek en microfoons tot de video’s en alle zendapparatuur. We konden probleemloos verder. We hadden een wonder meegemaakt.
Onderweg naar huis later die avond kregen we het volgende berichtje van president Nelson en zijn vrouw: ‘Ron, weet dat we, zodra we hoorden dat de stroom was uitgevallen, om een wonder hebben gebeden.’
In hedendaagse Schriftuur staat: ‘Want Ik, de Heer, heb mijn hand uitgestrekt om de machten van de hemel aan te wenden; u kunt het nu niet zien, maar nog een korte tijd en u zult het wél zien, en weten dat Ik ben en dat Ik zal komen en met mijn volk regeren.’17
En dat is precies wat er gebeurde. De Heer strekte zijn hand uit en de stroom ging aan.
Wonderen vinden plaats door de macht van geloof, zoals president Nelson zo krachtig onderstreepte in de vorige bijeenkomst. De profeet Moroni drukte de mensen op het hart: ‘Indien er geen geloof onder de mensenkinderen is, kan God geen wonder onder hen verrichten; daarom toonde Hij Zich pas na hun geloof.’
Hij zei verder:
‘Zie, het was het geloof van Alma en Amulek dat de gevangenis ter aarde deed vallen.
‘Zie, het was het geloof van Nephi en Lehi dat de verandering van de Lamanieten teweegbracht, zodat zij met vuur en met de Heilige Geest werden gedoopt.
‘Zie, het was het geloof van Ammon en zijn broeders dat zulk een groot wonder onder de Lamanieten teweegbracht. […]
‘En niemand heeft ooit wonderen verricht dan na zijn geloof; zo hebben zij dan eerst in de Zoon van God geloofd.’18
Aan die reeks Schriftteksten zou ik kunnen toevoegen: ‘Het was het geloof van oprechte jongvolwassen deelnemers, mediaprofessionals, kerkleiders en kerkleden, een apostel en een profeet van God die zulk een groot wonder verlangden, dat de stroom op een afgelegen filmset in Goshen weer aanging.’
Wonderen kunnen gebeuren in antwoord op gebed. Ze zijn dan niet altijd waar we om vragen of wat we verwachten. Maar als we op de Heer vertrouwen, zal Hij er zijn – met een passend wonder op het moment dat we het nodig hebben.
De Heer verricht wonderen om ons te herinneren aan zijn macht, zijn liefde voor ons, zijn uitgestrekte hand vanuit de hemelen naar dit stervelingenoord, en zijn verlangen om ons te leren waar het echt om gaat. ‘Wie geloof in Mij heeft om genezen te worden, en niet tot de dood is bestemd, zal genezen’, zei Hij tegen de heiligen in 1831, en die belofte geldt nog steeds.19 Er zijn wetten in de hemelen afgekondigd, waar we altijd aan onderworpen zijn.
Soms hopen we op een wonder dat een dierbare geneest, een onrechtvaardige daad terugdraait, of het hart van een verbitterde of ontgoochelde ziel verzacht. Vanuit ons aardse perspectief willen we dat de Heer ingrijpt en herstelt wat gebroken is. Door geloof zal het wonder er komen, maar niet altijd op het tijdstip of met de oplossing die wij verlangen. Betekent dit dat we niet getrouw zijn of zijn tussenkomst niet verdienen? Geenszins. De Heer houdt van ons. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. En zijn verzoening verlost ons nog steeds van lasten en zonde, als we ons bekeren en tot Hem naderen.
De Heer maakt ons duidelijk: ‘Uw wegen zijn niet Mijn wegen.’20 Hij zegt uitnodigend: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.’21 Rust met betrekking tot zorgen, teleurstelling, angst, ongehoorzaamheid, bezorgdheid om dierbaren, om uiteengespatte dromen. Gemoedsrust in verwarrende of verdrietige tijden is een wonder. Denk aan de woorden van de Heer: ‘Heb Ik u daarover geen vrede in uw gemoed geschonken? Welk groter getuigenis kunt u hebben dan van God?’22 Het wonder is dat Jezus Christus, de grote Jehova, de Zoon van de Allerhoogste, ons gemoedsrust schenkt.
Zoals Hij aan Maria in de tuin verscheen en haar naam riep, roept Hij ons toe om ons geloof te oefenen. Maria wilde Hem graag dienen en voor Hem zorgen. Zijn opstanding was niet wat ze verwachtte, maar was wél volgens het grote plan van geluk.
‘Kom dan van het kruis af’,23 riep de menigte ongelovigen Hem honend toe op Golgotha. Hij had een dergelijk wonder kunnen verrichten. Maar Hij kende het einde vanaf het begin, en wilde zijn Vaders plan trouw blijven. Daar schuilt een groot voorbeeld in voor ons.
In tijden van beproeving zegt Hij tegen ons: ‘Zie de wonden waar mijn zij werd doorstoken, en ook de tekenen van de nagels in mijn handen en voeten; wees getrouw, onderhoud mijn geboden en u zult het koninkrijk van de hemel beërven.’24 Dat, broeders en zusters, is het wonder dat ons allen is beloofd.
Op deze paaszondag vieren we het wonder van de opstanding van onze Heer. Als apostel van Jezus Christus bid ik nederig dat u de macht van de Verlosser zult voelen, dat uw smeekbeden aan onze hemelse Vader verhoord zullen worden met de liefde en toewijding die Jezus Christus zijn hele bediening aan de dag heeft gelegd. Ik bid dat u standvastig en trouw zult blijven in alles wat er komen gaat. En ik zegen u dat wonderen uw deel zullen zijn, zoals wij die in Goshen meemaakten – zo de Heer dat wil. Kijk uit naar deze zegeningen vanuit de hemel terwijl u ‘die Jezus – over wie de profeten en de apostelen hebben geschreven – [zoekt], opdat de genade van God de Vader, en ook van de Heer Jezus Christus, en van de Heilige Geest, die van Hen getuigt, in u zal zijn en voor eeuwig in u zal verblijven.’25 In de naam van Jezus Christus. Amen.