Licht hecht zich aan licht
Naarmate we ons geloof in Christus verder versterken, ontvangen we steeds meer licht, totdat het alle duisternis heeft verjaagd.
Mijn geliefde broeders en zusters, ik verheug mij samen met u op deze zegenrijke paaszondag, terwijl wij het heerlijke licht overdenken dat over de aarde is gekomen door de opstanding van onze Heer en Heiland, Jezus Christus.
Tijdens zijn bediening op aarde heeft Jezus gezegd: ‘Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.’1 De Geest van Christus is ‘in alle dingen [en geeft leven] aan alle dingen’.2 Hij overwint de duisternis die anders om ons heen zou zijn.
Op zoek naar avontuur vergezelden mijn twee zonen en ik jaren geleden een groep jongemannen naar de Moaning Cavern [kreunende grot], genoemd naar een geluid dat ooit uit de ingang klonk. De grot heeft een zogenaamde schoorsteenschacht die naar een verticale kamer op 55 meter diepte leidt, de grootste grotkamer in Californië.
Er zijn slechts twee manieren naar beneden: de veilige wenteltrap nemen, of abseilen naar de bodem van de grot; mijn zonen en ik kozen het abseilen. Mijn oudste zoon ging eerst, maar mijn jongste zoon en ik gingen bewust als laatste, zodat wij samen konden afdalen.
Nadat onze gidsen instructies hadden gegeven en ons hadden vastgemaakt aan een sterk touw met een tuig en zekeringsuitrusting, schuifelden we naar achteren tot aan de rand. We verzamelden moed, want dit was onze laatste kans om terug te gaan en om nog wat zonlicht te zien vanuit de ingang van de grot.
Met de volgende stap naar achteren stortten we ons in een gapende diepte die zo immens groot was dat het Vrijheidsbeeld erin zou passen. We bungelden daar in rondjes terwijl onze ogen wenden aan het relatieve duister. Toen we verder afdaalden, verlichtte de gloed van elektrische lampen een prachtige muur van glinsterende stalagmieten en stalactieten.
Zonder enige waarschuwing vielen plotseling alle lichten uit. Bungelend in de diepte werden we overspoeld door totale duisternis, zodat we onze handen aan het touw niet eens konden zien. Direct hoorde ik een stem roepen: ‘Pap, pap, ben je daar?’
‘Ik ben er, jongen; ik ben hier’, antwoordde ik.
De bedoeling van de onverwachte lichtuitval was om aan te tonen hoe dicht de duisternis van de grot was zonder elektriciteit. Dat was gelukt; we ‘voelden’ de duisternis. Toen de lichten weer aangingen, verdween het duister meteen, zoals het duister altijd plaats maakt voor zelfs het kleinste licht. Mijn zonen en ik koesteren een herinnering aan een voorheen onbekende duisternis, een grotere waardering voor onvergetelijk licht, en de zekerheid dat we nooit alleen zijn in het duister.
Onze afdaling in die grot is in zekere zin een afspiegeling van onze reis door het sterfelijk leven. Wij verlieten het heerlijke licht van de hemel en daalden door een sluier van vergetelheid af naar een verduisterde wereld. Onze hemelse Vader liet ons niet in het duister achter, maar beloofde licht tijdens onze reis door zijn geliefde Zoon, Jezus Christus.
We weten dat zonlicht essentieel is voor al het leven op aarde. Net zo essentieel voor ons geestelijk leven is het licht dat onze Heiland uitstraalt. Uit volmaakte liefde schenkt God het licht van Christus aan ieder persoon ‘die in de wereld komt’,3 zodat zij ‘goed van kwaad […] kunnen onderscheiden’4 en aangespoord worden ‘om voortdurend goed te doen’.5 Dat licht, dat zich manifesteert door wat we ons geweten noemen, nodigt ons uit om steeds betere mensen te worden, om de beste versie van onszelf te zijn.
Naarmate we ons geloof in Christus verder versterken, ontvangen we steeds meer licht, totdat alle duisternis om ons heen wordt verjaagd. ‘Hetgeen van God is, is licht; en wie licht ontvangt en in God blijft, ontvangt meer licht; en dat licht wordt steeds helderder tot de volle dag toe.’6
Het licht van Christus bereidt ons voor om de bedienende invloed van de Heilige Geest te ontvangen, wat ‘de overtuigingskracht van God […] van de waarheid van het evangelie’7 is. Het derde lid van de Godheid, de Heilige Geest, ‘is een Persoon van Geest’.8 De belangrijkste bron van licht die uw hemelse Vader u in dit leven geeft, is afkomstig van de Heilige Geest, wiens invloed ‘uw verstand zal verlichten [en] uw ziel met vreugde zal vervullen’.9
In De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wordt u met hersteld priesterschapsgezag gedoopt door onderdompeling tot vergeving van zonden. Daarna worden er handen op uw hoofd gelegd en wordt de wonderbaarlijke, ‘onuitsprekelijke gave’10 van de Heilige Geest aan u verleend.
Wanneer vanaf dat moment uw verlangens en handelingen gericht zijn op het verbondspad, zal de Heilige Geest als een licht voor u de waarheid openbaren en ervan getuigen,11 u voor gevaar waarschuwen, troosten12 en reinigen,13 en uw ziel met vrede vullen.14
Omdat ‘licht [zich hecht] aan licht’,15 zal het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest u ertoe aanzetten om keuzes te maken die u in het licht houden; aan de andere kant zullen keuzes zonder de invloed van de Heilige Geest u de schaduw en duisternis in leiden. Ouderling Robert D. Hales heeft gezegd: ‘Waar licht is, wordt duisternis overwonnen en moet zij weggaan. […] Wanneer het geestelijk licht van de Heilige Geest er is, gaat de duisternis van Satan weg.’16
Mag ik voorstellen dat dit wellicht het tijdstip is om u af te vragen: heb ik dat licht in mijn leven? Zo nee, wanneer had ik het voor het laatst?
Zoals zonlicht de aarde dagelijks overspoelt om het leven te vernieuwen en in stand te houden, zo kunt u het licht in u elke dag versterken wanneer u ervoor kiest om Jezus Christus te volgen.
Er komt een druppeltje zonlicht bij wanneer u God in gebed opzoekt; de Schriften bestudeert om Hem te horen;17 handelt naar de leiding en openbaring van levende profeten; en de geboden onderhoudt om te ‘wandelen naar alle verordeningen van de Heer’.18
U nodigt geestelijk zonlicht in uw ziel en vrede in uw leven uit wanneer u zich bekeert. Wanneer u elke week aan het avondmaal deelneemt om de naam van de Heiland op u te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden, zal zijn licht in u schijnen.
De zon schijnt in uw ziel wanneer u het evangelie deelt en uw getuigenis geeft. Wanneer u elkaar dient zoals de Heiland diende, voelt u zijn warmte in uw hart. Het licht van onze hemelse Vader bevindt zich altijd in zijn heilige tempel en in een ieder die zich in het huis des Heren begeeft. Zijn licht in u wordt vergroot door uw daden van vriendelijkheid, geduld, vergeving en naastenliefde, en is te zien op uw gelukkige gezicht. Aan de andere kant lopen we in de schaduw wanneer we te snel boos worden en te traag vergeven. ‘Wanneer u zich richt op de zonneschijn, valt de schaduw vanzelf achter u.’19
Als u ernaar leeft om het gezelschap van de Heilige Geest waardig te zijn, zult u waarlijk ‘uw geestelijk vermogen om openbaring te ontvangen […] vergroten’.20
Het leven biedt uitdagingen en tegenslagen, en we komen allemaal voor donkere dagen en stormen te staan. Als we desondanks ‘God in ons leven […] laten zegevieren’,21 zal het licht van de Heilige Geest onthullen dat er een doel en betekenis te vinden is in onze beproevingen, dat die ons uiteindelijk veranderen in betere, completere mensen met een sterker geloof en stralende hoop in Christus, in de wetenschap dat God op de donkere dagen de hele tijd bij ons was. President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Met de toenemende duisternis in deze moeilijke tijd straalt het licht van Jezus Christus steeds helderder.’22
Sommige perioden in ons leven voeren ons naar onverwachte en ongewenste plaatsen. Als zonde u daarheen heeft geleid, doe het gordijn van duisternis dan open en ga direct naar uw hemelse Vader met een gebroken hart en een verslagen geest, en bekeer u. Hij zal uw oprechte gebed horen. ‘Nader [vandaag moedig] tot [Hem] en [Hij] zal tot u naderen.’23 U bent nooit buiten het bereik van de genezende kracht van de verzoening van Jezus Christus.
Ik heb goede ouders en getrouwe voorouders die het licht van Jezus Christus en zijn evangelie aannamen, en dit zegende hen en de daaropvolgende generaties met geestelijke veerkracht. Mijn vader had het vaak over zijn vader, Milo T. Dyches, en vertelde hoe zijn geloof in God voor hem dag en nacht een licht was. Opa was boswachter en reed vaak alleen in de bergen. Hij vertrouwde zijn leven zonder meer aan Gods leiding en zorg toe.
Op een dag was opa laat in de herfst alleen in de bergen. De winter liet zich al zien toen hij een van zijn lievelingspaarden, oude Prince, opzadelde en naar een houtzagerij reed om boomstammen af te meten die hij tot planken wilde laten verzagen.
Tegen zonsondergang was hij klaar met zijn werk en klom hij weer in het zadel. De temperatuur was gekelderd en er raasde een hevige sneeuwstorm over de berg. Zonder licht en een zichtbaar pad draaide hij Prince een kant op waarvan hij dacht dat deze naar de boswachterspost zou leiden.
Na een aantal kilometers in het donker afgelegd te hebben, vertraagde Prince zijn tempo en hield stil. Opa maande Prince meermaals aan om door te gaan, maar het paard wilde niet. Door de dichte sneeuwval om hem heen besefte opa dat hij Gods hulp nodig had. Zoals hij zijn hele leven al had gedaan, vroeg hij nederig ‘in geloof […] en [twijfelde] daarbij niet’.24 Een stille, zachte stem antwoordde: ‘Milo, laat de teugels vieren.’ Opa gehoorzaamde en toen hij de teugels vierde, draaide Prince zich om en sjokte een andere kant op. Uren later stopte Prince weer en liet hij zijn hoofd zakken. Door de sneeuwval heen zag opa dat ze veilig waren aangekomen bij de ingang van de boswachterspost.
De volgende ochtend liep opa de sporen van Prince in de sneeuw na. Zijn adem stokte toen hij zag waar hij de teugels had laten vieren: precies aan de afgrond van een diep ravijn, waarbij één stap naar voren een zekere dood zou hebben betekend voor zowel paard als ruiter.
Door die ervaring en vele andere gaf opa deze raad: ‘De allerbeste metgezel die je ooit zult hebben, is je hemelse Vader.’ Wanneer mijn vader opa’s verhaal vertelde, haalde hij de Schriften aan:
‘Vertrouw op de Heere met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.
Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken.’25
Ik getuig dat Jezus Christus het eeuwig Licht is dat nog steeds ‘schijnt in de duisternis’.26 Geen enkele duisternis kan dat Licht ooit onderdrukken, doven, overmeesteren of verslaan. Onze hemelse Vader biedt u dat Licht vrijelijk aan. U bent nooit alleen. Hij hoort en verhoort elk gebed. Hij heeft ‘u uit de duisternis geroepen […] tot Zijn wonderbaar licht’.27 Als u vraagt: ‘Vader, Vader, bent U daar?’, zal Hij altijd antwoorden: ‘Ik ben er, mijn kind, Ik ben hier.’
Ik getuig dat Jezus Christus het plan van onze hemelse Vader als onze Heiland en Verlosser heeft volbracht;28 Hij is ons Licht, ons Leven en onze Weg. Zijn licht zal nimmer vervagen,29 zijn heerlijkheid zal nimmer verdwijnen, zijn liefde voor u is eindeloos – gisteren, vandaag en voor eeuwig. In de naam van Jezus Christus. Amen.