2010
Hij leert ons dat wij de natuurlijke mens moeten afleggen
November 2010


Hij leert ons dat wij de natuurlijke mens moeten afleggen

Ik getuig van de waarheid en kracht van de verzoening van de Heiland, die ons kan reinigen en zuiveren, en die ons en ons gezin kan heiligen.

Elder Juan A. Uceda

Zoals gewoonlijk kwam het gezin ’s ochtends bij elkaar om de Schriften te bestuderen. Toen iedereen bij elkaar zat, voelde de vader een negatieve sfeer: het leek wel of sommige gezinsleden er geen zin in hadden. Iemand sprak het gebed uit, en toen ze met de schriftstudie begonnen, zag de vader dat een van de kinderen haar Schriften niet bij zich had. Hij vroeg haar om naar haar kamer te gaan en ze te halen. Dat deed ze met tegenzin, en pas na geruime tijd kwam ze terug, ging zitten en zei: ‘Moet dat nu echt?’

De vader wist zeker dat de vijand van alle gerechtigheid uit was op problemen zodat de schriftstudie in het honderd zou lopen. De vader probeerde rustig te blijven en zei: ‘Ja, dat moet nu echt, want dat verwacht de Heer van ons.’

Zij antwoordde: ‘Ik heb er nu echt geen zin in.’

Toen verloor de vader zijn geduld. Hij verhief zijn stem en zei: ‘Dit is mijn huis en in mijn huis lezen we in de Schriften!’

De dochter voelde zich gekwetst door de toon in zijn stem, en met haar Schriften onder haar arm rende ze naar haar slaapkamer en sloeg de deur dicht. Zo eindigde de schriftstudie: geen harmonie en weinig onderlinge liefde.

De vader wist dat hij fout zat, dus ging hij naar zijn slaapkamer en knielde in gebed neer. Hij bad de Heer om hulp omdat hij wist dat hij een van zijn kinderen had gekwetst, een dochter van wie hij veel hield. Hij vroeg de Heer of Hij de liefdevolle en harmonieuze sfeer in het gezin wilde herstellen, zodat ze alsnog schriftstudie konden hebben. Terwijl hij bad, kreeg hij de volgende gedachte: ‘Ga naar haar toe en zeg dat het je spijt.’ Hij bleef oprecht bidden en smeken of de Geest van de Heer in zijn gezin mocht terugkeren. Opnieuw kreeg hij de gedachte: ‘Ga naar haar toe en zeg dat het je spijt.’

Hij wilde heel graag een goede vader zijn en het weer goedmaken, dus stond hij op en liep naar de slaapkamer van zijn dochter. Hij klopte een paar keer zachtjes op haar deur, maar er kwam geen reactie. Hij deed voorzichtig de deur open en zag dat zijn dochter op haar bed lag te snikken. Hij knielde naast haar neer en zei zachtjes: ‘Het spijt me. Ik wil mijn excuses aanbieden.’ Hij zei opnieuw: ‘Het spijt me, ik hou van je en ik wil je geen pijn doen.’ En toen leerde hij uit de mond van een kind de les die de Heer hem wilde leren.

Ze hield op met huilen en na een korte stilte pakte ze haar Schriften en begon iets op te zoeken. De vader keek naar haar reine, tengere handen die door de Schriften bladerden. Ze vond de tekst waarnaar ze op zoek was en begon die heel langzaam en zachtjes voor te lezen: ‘Want de natuurlijke is een vijand van God, en is dat vanaf de val van Adam geweest, en zal dat voor eeuwig en altijd zijn, tenzij hij zich overgeeft aan de ingevingen van de Heilige Geest en de natuurlijke mens aflegt en een heilige wordt door de verzoening van Christus, de Heer, en wordt als een kind: onderworpen, zachtmoedig, ootmoedig, geduldig, vol liefde, gewillig zich te onderwerpen aan alles wat de Heer goeddunkt hem op te leggen, ja, zoals een kind zich aan zijn vader onderwerpt.’1

Terwijl hij naast haar bed op zijn knieën zat, werd hij nederig gestemd en dacht: die tekst is voor mij geschreven. Ze heeft me een belangrijke les geleerd.

Toen keek ze hem aan en zei: ‘Het spijt me. Het spijt me, papa.’

Op dat moment besefte de vader dat ze die tekst niet had opgezocht om hém iets te leren, maar zichzelf. Hij sloeg zijn armen om haar heen. De liefde en harmonie werden op dat gevoelige moment van verzoening hersteld — door het woord van God en de Heilige Geest. De tekst die zijn dochter zich uit haar eigen schriftstudie herinnerde, was door het vuur van de Heilige Geest diep in zijn hart doorgedrongen.

Geliefde broeders, ons gezin moet een plek zijn waar de Heilige Geest kan vertoeven. ‘Alleen het gezin kan qua heiligheid met de tempel worden vergeleken.’2 Er is thuis geen plek voor de natuurlijke mens. De natuurlijke mens is geneigd ‘[zijn] zonden te bedekken, of [zijn] hoogmoed, [zijn] ijdele eerzucht te bevredigen, [en als hij] in enige mate van onrechtvaardigheid zeggenschap of heerschappij of dwang op de ziel der mensenkinderen [probeert] uit te oefenen, zie, dan trekken de hemelen zich terug; de Geest des Heren is gegriefd; en wanneer die zich heeft teruggetrokken, vaarwel dan het priesterschap of het gezag van die man.’3

Als dragers van het Aäronisch of Melchizedeks priesterschap moeten wij dit altijd bedenken: ‘Geen macht of invloed kan of dient krachtens het priesterschap te worden gehandhaafd dan alleen door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde; door vriendelijkheid en zuivere kennis, hetgeen de ziel zonder huichelarij en zonder bedrog in grote mate zal verruimen.’4

Er zal thuis en in ons leven geen woordenstrijd zijn als we ernaar streven deze christelijke eigenschappen te ontwikkelen. ‘En gij zult ook elkaar uw overtredingen vergeven; want voorwaar, Ik zeg u, hij die de overtredingen van zijn naaste niet vergeeft wanneer die zegt dat hij zich bekeert, die heeft zichzelf onder veroordeling gebracht.’5 ‘Het spijt me. Het spijt me, papa.’

De Heer Jezus Christus, die de Vredevorst is, leert ons hoe we thuis vrede kunnen stichten.

Hij leert ons onderworpen te zijn, of met andere woorden: ons aan de wil of de macht van de Heer te onderwerpen. ‘Ga naar haar toe en zeg dat het je spijt.’

Hij leert ons zachtmoedig te zijn, of met andere woorden: zachtaardig, mild, gematigd, niet snel geprikkeld of geïrriteerd, inschikkelijk, geduldig als we gekwetst zijn.

Hij leert ons ootmoedig te zijn, of met andere woorden: deemoedig, bescheiden, zachtmoedig, nederig, niet hoogmoedig, minachtend, verwaand of laatdunkend.

‘Het spijt me. Ik wil mijn excuses aanbieden.’

Hij leert ons geduldig te zijn, of met andere woorden: dat we moeilijkheden doorstaan zonder te mopperen of te zeuren, en dat we rustig blijven als we zijn gekwetst of beledigd.

Hij leert ons vol liefde te zijn. ‘Ik hou van je en ik wil je geen pijn doen.’

Ja, mijn geliefde broeders, Hij leert ons dat we de natuurlijke mens moeten afleggen, net als de vader in het verhaal die de Heer om hulp vroeg. Ja, net zoals de vader liefdevol zijn armen om zijn dochter sloeg, zo strekt de Heiland zijn handen naar ons uit om ons op momenten van ware bekering te omarmen.

Hij leert ons hoe we door de verzoening van de Heer Jezus Christus een heilige worden. Dan zullen we ons met God verzoenen en een vriend van God worden. Ik getuig van de waarheid en kracht van de verzoening van de Heiland, die ons kan reinigen en zuiveren, en die ons en ons gezin kan heiligen. Maar dan moeten we er wel naar streven om de natuurlijke mens af te leggen en Hem te volgen.

Hij is ‘het Lam Gods’6, Hij is ‘de Heilige en Rechtvaardige’7, ‘en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.’8 In de naam van Jezus Christus. Amen.