Het eerste kerstgeschenk
‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft’ (Johannes 3:16).
-
Het duurde nog een paar weken voordat het Kerstmis was, maar Truman en zijn familie hadden de kerstboom al opgetuigd. Hij had grote voorpret over de cadeaus die hij op kerstmorgen onder de boom hoopte te zien liggen.
-
Toen Truman een paar dagen later de huiskamer inliep zag hij dat er een kleine doos onder de boom stond. Het was in rood papier ingepakt en er zat een groene strik omheen.
Ons eerste cadeau! Wie had het gestuurd? Zou dat oma geweest zijn?
Nee.
Was het van een van mijn neven?
Nee.
-
Truman was in de war.
Wie had het dan wel gestuurd?
Je moet het maar afwachten. Wat we wel kunnen zeggen is dat het een bijzonder geschenk is.
-
In de daaropvolgende dagen verschenen er nog meer cadeaus onder de boom, maar Truman kon de gedachte aan dat eerste rode cadeau met groen strik niet van zich afzetten. Waar kwam het vandaan?
-
Op kerstmorgen maakte Truman snel zijn ouders en broers wakker.
Wakker worden! Het is Kerstmis!
-
Toen hij de boom zag, was hij door het dolle heen over de cadeaus die er onder de boom lagen.
Truman, jij mag het doosje met het rode papier en de groene strik openmaken.
Truman wist niet wat hij zag toen hij het doosje had opengemaakt.
-
Truman had het deksel eraf gehaald en zag een paar kleine dingen. Hij haalde ze er een voor een uit — een plaat van Jezus Christus, een gedicht over Jezus’ geboorte, en een ster. Truman liet iedereen het plaatje zien, en papa las het gedicht voor.
Ik heb de doos onder de boom gezet, zodat we niet de ware reden voor Kerstmis zouden vergeten.
-
Truman was blij dat hij aan Jezus dacht.
Papa, u hebt de doos onder de boom gezet, maar nu weet ik van wie we dit cadeau eigenlijk hebben gekregen.
Wie?
Onze hemelse Vader.