2010
Kerstmis in de Nieuwe Wereld
December 2010


Kerstmis in de Nieuwe Wereld

In Amerika redde het teken van Jezus’ geboorte — een nacht zonder duisternis — de gelovigen.

Zou jij het zien als er aan de hemel ’s avonds een nieuwe ster verscheen? Misschien niet. Maar je zou het zeker opmerken als het ’s avonds niet donker werd — een nacht waarin het net zo licht blijft als in de middag, zelfs als de zon is ondergegaan. Dat kun je gewoonweg niet missen, vooral niet als je in de menigte had gestaan toen Samuël de Lamaniet op de stadsmuur stond en de grote tekenen en wonderen profeteerde die de geboorte van de Zoon van God zouden omgeven. Als je Samuël had horen spreken, had je zeker naar de tekenen uitgekeken.

Samuëls zending in Zarahemla

Samuël was een Lamaniet die door een engel was geboden om naar het land Zarahemla te gaan en de Nephieten tot bekering te roepen. In deze tijd van de geschiedenis in de Nieuwe Wereld, zoals die is opgetekend in het Boek van Mormon, waren de Lamanieten zowaar rechtvaardiger dan de Nephieten — vandaar de noodzaak voor een Lamanitische profeet. De Heer wist ongetwijfeld dat het even zou duren voordat de Nephieten zich van het kwaad zouden afkeren en Hem als hun Verlosser zouden aanvaarden. Daarom stuurde Hij Samuël vijf jaar van te voren om het volk op zijn komst voor te bereiden.

Samuël moest van de engel niet alleen bekering prediken, hij moest de mensen in Zarahemla ook over de tekenen van de geboorte van Jezus Christus vertellen. Dienovereenkomstig verkondigde Samuël dat er over vijf jaar een ‘teken [zou zijn] ten tijde van zijn komst; want zie, er zullen grote lichten aan de hemel zijn, zodat er in de nacht voor zijn komst geen duisternis zal zijn, zodat het de mensen zal toeschijnen dat het dag is’ (Helaman 14:3). Hij zei dat het teken ‘de nacht […] vóór [Jezus] geboren wordt’ zou worden gegeven (Helaman 14:4). Samuël profeteerde niet alleen over een nacht zonder duisternis, hij zei hun ook uit te kijken naar ‘een nieuwe ster (…) , zoals gij er nog nooit een hebt gezien’ (Helaman 14:5).

Gelovigen bespot

Ongeveer vijf jaar na Samuëls profetieën werden de gelovigen bespot door hun vijanden, die zeiden: ‘De tijd is verstreken en de woorden van Samuël zijn niet vervuld; uw vreugde en uw geloof daarin zijn dus tevergeefs geweest’ (3 Nephi 1:6). De ongelovigen beraamden ook de dood van de gelovigen als de tekenen niet vóór een bepaalde datum waren verschenen (zie 3 Nephi 1:9).

Toen de vijf jaar bijna voorbij waren, begonnen de gelovigen ‘zeer bedroefd te worden, voor het geval die dingen die gezegd waren niet zouden gebeuren’ (3 Nephi 1:7). Maar toch ‘zagen [zij] standvastig uit naar die dag en die nacht en die dag, die als één dag zouden zijn, alsof er geen nacht was, zodat zij zouden weten dat hun geloof niet tevergeefs was geweest’ (3 Nephi 1:8).

Profetie vervuld

De dag waarop de gelovigen ter dood zouden worden gebracht, naderde. De zorgen van het volk bedroefden de profeet Nephi zo zeer, dat hij Vader in de hemel ‘krachtig aanriep ten behoeve van zijn volk, ja, van hen die op het punt stonden te worden vernietigd wegens hun geloof (…). En het geschiedde dat hij de Heer die gehele dag krachtig aanriep’ (3 Nephi 1:11–12). Zijn smeekbede werd verhoord en de Heer zei tegen Nephi: ‘Hef uw hoofd op en wees goedsmoeds; want zie, de tijd is gekomen, en deze nacht wordt het teken gegeven, en morgen kom Ik in de wereld om de wereld te tonen dat Ik alles zal vervullen wat Ik bij monde van mijn heilige profeten heb laten spreken’ (3 Nephi 1:13). Die avond, ‘bij het ondergaan van de zon was er geen duisternis’ (3 Nephi 1:15), zoals Samuël had voorzegd. Alles wat Samuël had geprofeteerd was uitgekomen, zelfs de nieuwe ster was verschenen.

Geen reden tot ongeloof

In de Bijbel staat niets geschreven over een nacht zonder duisternis ten tijde van Christus’ geboorte, en de nieuwe ster wordt slechts zijdelings genoemd. De wijzen volgden haar naar het Christuskind (zie Matteüs 2:2, 9–10). In de streek Judea waren slechts een klein aantal mensen getuige van de tekenen van Christus’ geboorte, zoals de herders (zie Lucas 2:8–18). Maar in Amerika zagen ‘alle mensen op het oppervlak der gehele aarde, van het westen tot het oosten, zowel in het noordelijke land als in het zuidelijke land’ de tekenen en wisten dat ‘de Zoon van God weldra moest verschijnen’ (3 Nephi 1:17).

Waarom waren zoveel mensen in de Nieuwe Wereld getuige van de tekenen van de geboorte van de Verlosser? Samuëls woorden verschaffen enige uitleg: ‘De engel zeide tot mij dat velen grotere dingen dan deze zullen zien, met de bedoeling dat zij zullen geloven dat deze tekenen en deze wonderen op het gehele oppervlak van dit land zullen gebeuren, met de bedoeling dat er geen reden voor ongeloof onder de mensenkinderen zal zijn’ (Helaman 14:28; cursivering toegevoegd).

Eindelijk gered

Toen de zon weer opging na de nacht zonder duisternis wisten de mensen ‘dat het de dag was waarop de Heer zou worden geboren, wegens het teken dat was gegeven’ (3 Nephi 1:19). Stel je de vreugde voor! De gelovigen waren veilig. Hun ongelovige vijanden hadden hen niet ter dood kunnen brengen. En ook geestelijk waren ze gered, want de Zoon van God was in de wereld gekomen om het mensdom door zijn verzoening van hun zonden te redden.

We denken gewoonlijk niet over Kerstmis als een bevrijdingsfeest, zoals het Pascha is voor de Joden, die de bevrijding van de kinderen Israëls uit hun slavernij in Egypte vieren. Maar de dag dat de Heiland werd geboren was met recht een dag van bevrijding voor de gelovigen in de Nieuwe Wereld.

Denk als je Kerstmis viert dit jaar niet alleen aan de gebeurtenissen in Betlehem maar ook aan de gebeurtenissen die in Amerika hebben plaatsgevonden. Hoewel zijn geboorte geestelijke redding aan alle mensen bracht, bracht die letterlijk redding van de dood aan een groep trouwe gelovigen in de Nieuwe Wereld. En zijn geboorte blijft redding brengen aan allen die Hem aanvaarden als hun Heer en Heiland.

ONDER: SCHILDERING WALTER RANE; BOVEN: ARNOLD FRIBERG, Samuël de Lamaniet profeteert

Links: Arthur A. Dixon, The Shepherds Are Told of Christ’s Birth, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis; boven: Walter Rane, Zie, het Lam Gods, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis