2010
Aan de minste van dezen
December 2010


Dienen in de kerk

Aan de minste van dezen

Als moeder van vier kleine kinderen leek ik geen moment voor mijzelf te hebben. Op een van die drukke en hectische dagen belde onze bisschop, die mij vroeg of hij een gesprek met mij en mijn man kon hebben. Tot mijn grote verbazing riep hij mij als ZHV-presidente.

Ik zei tegen de bisschop dat ik erover wilde bidden. Ik wist gewoonweg niet hoe ik een dergelijke arbeidsintensieve roeping in mijn toch al drukke leven kon inpassen. Ik voelde mij incapabel en onzeker, en ik moest de daaropvolgende twee dagen af en toe gewoon even huilen.

Een van mijn huisbezoeksters, die geen idee had waar ik doorheen ging, belde mij op om een afspraak te maken om langs te komen. Tijdens haar bezoek vertelde ze een verhaal over Emma Somerville McConkie, die ZHV-presidente was geweest in de begintijd van de kerk in Utah. Een vrouw in de wijk van zuster McConkie had verschillende kinderen, waaronder een pasgeboren baby. Omdat het gezin van de vrouw arm was, ging zuster McConkie dagelijks langs met voedsel en om de moeder met de baby te helpen.

‘Op een van die dagen kwam [zuster McConkie] heel moe thuis. Ze viel in een stoel in slaap. Ze droomde dat ze een baby in bad deed die, zo ontdekte ze, het Christuskind was. Ze dacht: o, wat een grote eer om zo de Christus te dienen. Toen ze de baby op schoot nam, kon ze het nauwelijks bevatten. (…) Haar hele wezen vulde zich met onuitsprekelijke vreugde. (…) Haar vreugde was zo groot dat ze er wakker van werd. Terwijl ze ontwaakte, hoorde ze deze woorden: “In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.”’1

Het verhaal vulde mijn hart en ziel met troost en vrede. Ik wist dat de Heer Zich bewust was van mijn situatie, dat Hij wilde dat ik de zusters in de wijk zou dienen, en dat Hij mij zou zegenen zodat ik al mijn plichten zou kunnen nakomen. Ik heb de roeping aanvaard.

Ik sta er nog van te kijken dat ik mijn roeping heb kunnen vervullen terwijl ik ook mijn gezin te verzorgen had. En ik ben dankbaar dat mijn huisbezoekster de inspiratie kreeg om mij een boodschap te komen brengen die ik nodig had. Sindsdien heb ik nooit meer geaarzeld om een roeping te aanvaarden. Ik heb een getuigenis dat onze hemelse Vader, als we Hem dienen, ons zegent met de tijd, energie en capaciteiten die we nodig hebben om onze roeping goed te vervullen.

Noot

  1. Bruce R. McConkie, ‘Charity Which Never Faileth’, Relief Society Magazine, maart 1970, p. 169; cursivering toegevoegd.

Rechts: foto-illustratie Laureni Fochetto