Kunnen we geen vriendinnen zijn?
‘Weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend’ (Efeziërs 4:32).
-
Margreet was zenuwachtig omdat ze niemand kende op haar nieuwe school.
-
Sommige meisjes plaagden haar. Eén meisje trok zelfs aan de strikken in Margreets haar. Margreet wist niet of ze wel gelukkig op haar nieuwe school zou worden.
-
Na school belde Margreet haar oma op en vertelde haar over de gemene meisjes.
-
Margreet, je moet bidden en onze hemelse Vader vragen wat je moet doen. Hij zal je helpen.
-
Die avond bad Margreet tot onze hemelse Vader. Ze vertelde Hem over haar probleem. Toen kreeg ze een idee.
-
De volgende dag op school plaagden de meisjes haar weer.
Kunnen we geen vriendinnen zijn?
-
En de volgende dag trokken de meisjes aan haar strikken.
Kunnen we geen vriendinnen zijn?
-
Een week later was Margreet blij dat ze aan haar oma kon vertellen wat er gebeurd was.
Onze hemelse Vader gaf me het idee om aardig voor de meisjes te zijn. Nu plagen ze me niet meer. Nu zijn we vriendinnen.