Waar is Isabelle?
‘Zij verlangden zich te laten dopen als teken en getuigenis dat zij bereid waren God met geheel hun hart te dienen’ (Mosiah 21:35).
Isabelle liep blij huppelend naast haar vader door de hal. Haar moeder had net haar donkere haar geborsteld en haar lange, witte jurk dicht geritst die ze tijdens haar doopdienst zou dragen. Ze stopte even voordat ze de kamer in ging waar iedereen zat te wachten.
‘Mag iedereen er hier een van hebben?’ vroeg ze aan haar vader, en ze wees naar de exemplaren van het Boek van Mormon die op een tafeltje lagen.
‘Ja. Die zijn voor mensen die meer over onze kerk willen weten’, zei haar vader.
Isabelle keek in de kamer. Die zat vol mensen waar ze van hield. Haar oma, tantes, ooms en neefjes en nichtjes zaten voorin. Haar beste vriendin, Grace, zat met haar familie achterin. Maar Isabelle zag mevrouw Perkins niet, haar lerares van school.
‘Laten we maar binnengaan’, zei haar vader. ‘Het is tijd om te beginnen.’
‘Kunnen we nog even op mevrouw Perkins wachten?’
Mevrouw Perkins was haar lievelingslerares. Ze hield van boeken, net als Isabelle.
‘Het was lief van je om haar uit te nodigen, maar misschien komt ze niet’, zei haar vader vriendelijk.
Isabelle zuchtte en knikte met haar hoofd. Zij en haar vader liepen de kamer in en gingen op de voorste rij zitten. Vlak voor het openingslied keek Isabelle achterom om te zien of haar lerares was binnengekomen. Daar zat ze, bij de familie van Grace! Isabelle glimlachte. Mevrouw Perkins glimlachte terug.
Na de doopdienst vroeg de bisschop of iedereen even bij elkaar wilde gaan staan om een foto te nemen.
‘Waar is Isabelle?’ vroeg hij.
Iedereen keek om zich heen. Geen Isabelle te zien!
Grace ging op zoek naar haar vriendin. Eerst keek ze in de gang; daar was ze niet. Toen keek ze in de grote hal, maar daar was ze ook niet. Ten slotte keek ze naar buiten. Daar zag ze Isabelle bij de voordeur van het kerkgebouw met mevrouw Perkins staan praten.
‘Dank u wel dat u naar mijn doopdienst bent gekomen’, zei Isabelle.
‘Graag gedaan’, zei mevrouw Perkins. ‘Het spijt me dat ik zo snel weg moet. Ik heb nog een andere afspraak.’
‘Dat geeft niet. Maar ik wilde u iets geven.’ Isabelle gaf haar lerares een Boek van Mormon dat ze van de tafel in de gang had gepakt. ‘Ik weet dat u van lezen houdt, en dit is een heel goed boek.’
‘Dank je wel’, zei mevrouw Perkins.
‘Wilt u het lezen?’ vroeg Isabelle.
‘Dat zal ik doen’, zei mevrouw Perkins. ‘Dat beloof ik.’
Isabelle voelde zich zo blij. Ze glimlachte toen ze zich omdraaide en Grace op haar zag staan wachten.
‘Wat was je aan het doen?’ vroeg Grace. ‘Je moeder wil een groepsfoto maken.’
‘Ik wilde mevrouw Perkins een Boek van Mormon geven’, zei Isabelle.
De ogen van Grace gingen wijd open. ‘Was je bang?’
‘Een beetje. Maar ik was bang dat ze het boek gewoon ergens op een plank zou zetten. Dus vroeg ik haar of ze het wilde lezen.’
‘Wat zei ze?’ vroeg Grace.
‘Ze beloofde dat ze het zou lezen!’
‘Dat is geweldig!’ zei Grace.
De twee meisjes gingen weer naar de groep vrienden en familieleden.
‘Ik ben blij dat Grace je gevonden heeft, Isabelle!’ zei de bisschop. Toen vroeg hij iedereen om dicht bij elkaar te gaan staan voor de foto. Isabelle stond vooraan in het midden.
Daarna sloeg haar moeder haar armen om Isabelle heen. ‘Nu kan je je doop altijd herinneren!’ zei ze.
Isabelle glimlachte. Ze wist dat ze, met of zonder foto, haar doopdienst nooit zou vergeten en hoe het voelde om zendingswerk te doen.